Een kleine week geleden publiceerde de Spaans-Catalaanse krant El Periódico een artikel met als kop ‘De ultrarechtse burgemeester van Ripoll bindt het domicilierecht voor immigranten in’. Als een van de headlines volgde ‘Spookburen: zeker 49 Catalaanse gemeenten weigeren het domicilierecht aan hun meest kwetsbare inwoners.’[i] Hoewel onderwijs en gezondheidszorg in Spanje een basisrecht zijn voor alle inwoners, moeten nieuwkomers over een domicilieadres beschikken om van dat recht te kunnen genieten. De gemeenten hebben een uitvoerende taak wat domiciliëren betreft en moeten in principe de van bovenaf opgelegde regels naleven, maar in de praktijk zien sommige burgemeesters de autonomie die ze krijgen als een bevoegdheid, of toch zeker als een instrument om sommige nieuwkomers af te stoten. Die discriminatie gebeurt op basis van racistische en xenofobe criteria.
In het Catalaanse stadje Ripoll won de extreemrechtse partij van burgemeester Sílvia Orriols in mei 2023 de gemeenteraadsverkiezingen. Het was voor Catalonië de eerste keer dat een extreemrechtse partij het burgemeesterschap naar zich toe kon trekken, wat voor de regio zowel een verrassing als een schok was. Catalonië heeft zich nooit geïdentificeerd met extreemrechts, en minder nog met een xenofobe partij van eigen makelij. Aliança Catalana is immers tegelijk xenofoob én ultra-catalanistisch, een zeer vervelende combinatie voor de klassieke onafhankelijkheidspartijen die zich altijd hebben geprofileerd als gastvrij. Is er in de Catalaanse samenleving dan misschien toch iets aan het broeden gegaan wat velen niet hebben gezien of niet geweten willen hebben? De headline uit El Periódico spreekt duidelijk in die richting. In een veel bredere context wijst niet alleen de casus Ripoll, maar ook de groeiende aandacht die het immigrantenthema krijgt, er op dat Catalonië, en bij uitbreiding Spanje, een lastig debat dat het lang uit de weg is gegaan, niet meer zal kunnen ontwijken. Aan de toog is het veranderde demografische landschap al jarenlang een onderwerp, maar bij verkiezingen was er schroom, zowel bij de kiezer als bij de partijen. Alles wijst er echter op dat de stap van toog naar stembus in aantocht is. Aliança Catalana gaat zich in 2025 verkiesbaar stellen in de hele regio en ook de rechts liberale nationalistische partij Junts per Catalunya heist de immigranten in de zeilen.
Desalniettemin zetten zowel Spanje als Catalonië zich recent op een ander terrein in de kijker, zowel lokaal als internationaal. Het uitgesproken feministische beleid van de eerste regering van de Spaanse socialist Pedro Sánchez kreeg veel aandacht. Catalonië voerde een gelijkaardige koers, zoals ik beschreef in mijn bijdrage voor het tijdschrift Brood&Rozen, Feminisme zalft de verweesde Catalaanse onafhankelijkheidsdroom.[ii] Daarin waagde ik me, nog voor het bericht over Ripoll of de outing van Junts per Catalunya over het immigratiethema, aan de voorspelling dat niet feminisme maar immigratie het nieuwe thema van maatschappelijk debat zou worden in Catalonië. Een deel van de achterhoede van de (zeer witte) Catalaanse nationalistische beweging is zich door de teleurstellingen van het mislukte onafhankelijkheidsproces gaan bewegen naar een exclusief nationalisme, de ruk die ook Junts per Catalunya heeft gegeven aan de christendemocratische en liberale inborst waaruit de partij afkomstig is. Hun kiezers bestaan vooral uit witte welgestelde boomers, in Catalonië geboren en getogen, en met een sterke verankering in de kleinere steden en op het platteland. Junts per Catalunya leverde in 2023 334 burgemeesters in de 947 gemeenten die de regio rijk is.
De belangrijkste stelling uit mijn bijdrage in Brood&Rozen was dat het feminisme de enorme teleurstelling die de Catalaanse onafhankelijkheidsbeweging na het referendum van 2017 heeft opgelopen, moest wegspoelen. Weg van het politieke terrein, leek het feminisme als transcendente sociale beweging voor het activistische Catalonië een nobele nieuwe strijd, maar het werd geen nieuw smeermiddel. Dat heeft verschillende redenen. Uit een recent onderzoek op Spaanse schaal blijkt dat 44% van de Spaanse mannen zich door het feminisme gediscrimineerd voelt.[iii] In Catalonië ligt dat percentage lager, van de mannelijke Junts per Catalunya-kiezers antwoordde 24% positief,[iv] maar het valt niet te ontwijken dat het gemor onder mannen over het feministische beleid sterk is toegenomen. Aan de cafétoog, een waardevolle barometer om maatschappelijke onderwerpen af te toetsen, lijken steeds meer mannen hun schroom te verliezen om terug schuine, flauwe of zelfs wansmakelijke moppen te tappen die er op honend gelach ontvangen worden. Het is vaak een openlijk protest tegen een opgelegde politieke correctheid en de manier waarop de Catalaanse overheid met het thema omging. De kaping van het feminisme in gedragscodes, die velen als belachelijk of aanvallend aanvoelden, holde het ware feministische debat uit. Ook vrouwen haakten af door dit instellingenfeminisme en paternalisme, hetzij omdat ze er geen boodschap of nood aan hadden, hetzij uit ergernis dat vrouwen systematisch afgebeeld werden als passieve slachtoffers, hetzij omdat ze zich moeilijk konden identificeren met het burgerlijke welgestelde en witte karakter ervan. Het mainstream-feminisme raakte bewust niet de socio-economische fond van de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, en vermeed -even bewust- alle uitspraken over cultuur, religie en racisme gerelateerd aan vrouwendiscriminatie. Het onafhankelijke activistische feminisme daarentegen verzette zich tegen álle mechanismen en systemen die machismo volgens hen veroorzaken: patriarchaat, liberalisme, kapitalisme, kolonialisme, fascisme en racisme. Tegenover paternalisme pleitten zij voor een radicale ommekeer, een totale deconstructie van alle oude patronen, tot het elimineren van gender toe. Dit radicale feminisme is nauw verbonden met extreem-linkse bewegingen die in Catalonië ook meestal radicaalnationalistisch zijn. Deze activisten stemmen vaak voor de anti-systeempartij Candidatura d’Unitat Popular (CUP), die zich profileert als antiracistisch. Maar in hun verkiezingsprogramma’s waren immigratie of racisme alsnog niet aan de orde.
Toen in 2023 in Ripoll een rare vogel uit een verborgen schuif van het Catalaanse nationalisme tevoorschijn kwam, wenden de drie onafhankelijkheidspartijen -Junts per Catalunya, Esquerra Republicana en CUP- in eerste instantie de stoorzender in het nationalistische narratief af. Ripoll moest begrepen worden als een randfenomeen in de context van een lokale extremistische imam die in het stadje moslimmartelaren geronseld had voor de terreuraanslagen in Barcelona en Cambrils in 2017. Alle Spaanse grote kranten, en zelfs de internationale pers, stuurden correspondenten naar het Pyreneeënstadje om het vreemde politieke fenomeen te bestuderen, maar niemand waagde zich aan een grondige analyse op bredere schaal van mogelijke racistische of xenofobe gevoelens onder de bevolking. Maar de moppen, het gemopper of de regelrechte racistische uitspraken aan de toog, die zijn er al sinds Spanje vanaf 2000 een immigratieland is geworden, met Catalonië als een favoriete bestemming. Ondanks de gigantische metamorfose van de samenleving ten gevolge van de toegenomen diversiteit is er in Spanje of Catalonië nooit echt een maatschappelijk immigratiedebat op gang gekomen en hebben politieke partijen zich zeer lang onthouden zich te positioneren. De Spaanse ultrapatriottische extreemrechtse partij VOX was de eerste die electoraal succes boekte op basis van een anti-immigranten (en anti-Catalaans) discours. Maar sinds die overwinning in de regio Andalusië in 2018, is de partij enorm gegroeid. VOX heeft inmiddels 52 volksvertegenwoordigers in het Spaanse parlement, regeert mee in verschillende regio’s en gemeenten, en is een hypothetische partner voor de rechts-conservatieve Partido Popular om op het hoogste niveau aan zet te komen.
In Catalonië ligt een grote groei van VOX moeilijk, maar wat met de kleine vreemde vogel Aliança Catalana, die anti-Spaans en anti-moslim gebekt is? De wakkerste analisten voorspellen een doorbraak, misschien wel de geboorte van een stabiele extreemrechtse catalanistische partij. Vooral Junts per Catalunya voelt hoe volatiel rechts nationalistische kiezers zouden kunnen zijn. En daarom besloot de partijraad om in Madrid te gaan leuren voor de volle bevoegdheid over immigratie voor Catalonië, met de belofte aan de achterban zo zelf recidive immigranten pertinent uit te wijzen. Ook de domiciliëringskwestie moet in dit licht begrepen worden. ‘Catalonië moet een eigen nationale immigratiepolitiek hebben, of dat nu bevalt of niet. Onze natie staat op het spel,’[v] scandeerde de partijvoorzitter Jordi Turull enkele dagen geleden. Na het Spaanse ‘gevaar’, nu dus het ‘vreemde gevaar’. Is er daarmee een masker van een deel van de onafhankelijkheidsbeweging afgevallen? Zeker is dat het nationalistische discours na de falende troost van het institutionele feminisme nood heeft aan een nieuwe lijm. Het is echter onwaarschijnlijk dat de onafhankelijkheidsbeweging zich voltallig achter dit exclusieve wij-zij narratief schaart, er is ook veel kritiek gekomen op Turull en de domiciliëringskwestie. Maar welk antwoord gaat de progressieve vleugel formuleren eens het immigrantenthema centraal zal staan in het maatschappelijke en electorale debat? Heeft het betere remedies op zak dan paternalisme om de volkskwalen te bestrijden? Het is een kroegentocht waard om aan de toog te gaan polsen wat leeft, niet in de natie, maar in de ziel van de samenleving. En bij voorkeur met een eerste paar pinten in Ripoll.
[i] https://www.elperiodico.com/es/sociedad/20240117/ayuntamiento-ripoll-trabas-empadronamiento-migrantes-96731836
[ii] Sarah DE VLAM, Feminisme zalft de verweesde Catalaanse onafhankelijkheidsdroom, Brood&Rozen, nr. 4, 2023, pp. 33-65.
[iii] https://cadenaser.com/nacional/2024/01/15/la-teoria-de-los-hombres-oprimidos-aimar-bretos-analiza-el-malestar-del-44-de-los-hombres-con-las-consecuencias-del-feminismo-cadena-ser/
[iv] https://www.ara.cat/feminismes/44-dels-homes-diuen-igualtat-anat-massa-lluny-discrimina_1_4911207.html
[v] ‘Turull ve ‘indignado’ acusar a Junts de xenofobia por abordar la inmigración’, La Vanguardia, 14/1/2024.