De rechts-liberalen VVD onder leiding van premier Mark Rutte zijn de winnaars van de parlementsverkiezingen op 12 september. Met 41 van de 150 zetels versloegen ze de sociaaldemocratische PvdA die op 38 zetels uitkwam. Tot de grote verliezers behoren zowel het christendemocratische CDA, dat decennia lang de Nederlandse politiek beheerste en nu met een schamele 13 zetels genoegen moet nemen, de Groenen die van 10 naar 4 zetels terugvielen en de rechtse anti-islam en anti-Europa partij van Geert Wilders die nog maar 15 van zijn 24 zetels over heeft. De socialisten van de SP bleven op een teleurstellende 15 zetels zitten.
De Socialistische Partij, (een partij van maoïstische oorsprong links van de sociaaldemocratie), leek in eerste instantie de belangrijkste tegenstander van de zittende premier Rutte te worden. De SP was half augustus met 37 zetels zelfs even de grootste in de peilingen. Maar uiteindelijk werd de verkiezingscampagne een tweestrijd tussen Rutte en de nieuwe leider van sociaal democratische PvdA Diederik Samsom.
De vleugels leeg gegeten
De rechts liberale VVD boekte de grootste overwinning in haar geschiedenis. Ze deed dat met de meest rechtse campagne in haar bestaan. Een campagne die in toon en inhoud nauwelijks van die van Wilders te onderscheiden was. Op die manier wisten de liberalen een deel van de stemmen van Wilders binnen te halen.
Hetzelfde beeld zagen we aan de linkerkant. De PvdA onder leiding van Samsom mat zich een links profiel aan om de SP kiezers te paaien. Gesteund door de weifelende opstelling van de SP wist Samsom een grote slag te slaan. De PvdA en de VVD zijn vrijwel zeker veroordeeld tot het vormen van een gezamenlijke regering, eventueel met een kleine partij uit het midden. Beide partijen zullen grote moeite hebben om aan de verwachtingen van hun kiezers te voldoen. De PvdA zal daar het meeste problemen mee hebben. De linkse kiezers die zij er bij heeft gewonnen hebben immers op de PvdA gestemd in een poging om Rutte uit de regering te houden en niet om hem weer in het zadel te helpen.
De kater van de SP
Voor de SP had de verkiezingscampagne een zeer teleurstellend verloop. De partijleiding had van het begin af aan regeringsdeelname tot inzet van de campagne gemaakt. Nadat de partij in 2006 met 25 Kamerzetels niet mee mocht doen aan de regering zou nu het moment moeten komen. Om dat mogelijk te maken moest de partij naast een goede verkiezingsuitslag vooral duidelijk maken dat ze klaar was om mee te regeren. In het verkiezingsprogramma werd een gematigde toon aangeslagen en de socialisten benadrukten dat ze in verschillende plaatsen en in twee provincies met rechts mee regeerde en dat de nieuwe voorman Emile Roemer indertijd als wethouder al (samen met de VVD) een uitstekende bestuurder was gebleken.
Die aanpak leek te werken. In de periode voor de start van de verkiezingscampagne groeide de SP gestaag in de opiniepeilingen. ‘Rutte of Roemer’, ‘liberaal of sociaal uit de crisis’, dat stond centraal in de SP campagne. Wie Rutte uit het torentje wil verjagen moest op Roemer stemmen, dat was de boodschap.
Zoals te verwachten werd de SP door vertegenwoordigers van de werkgevers en rechts in het algemeen keihard aangepakt. Maar in plaats van terug te slaan reageerde Roemer hier op door op het unfaire karakter van de aanvallen te wijzen. Toen ook nog bleek dat de SP op een onduidelijke manier haar verzet tegen een verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd had laten vallen wendde veel potentiële kiezers zich weer van haar af. De benadering van ‘wij of Rutte’ riep mensen niet op om voor een programma te stemmen maar op een toekomstig premier en tegen de VVD. Met de sterke opkomst van de PvdA sloeg dat terug op de SP en ruim een week voor de verkiezingen was het duidelijk dat de strijd tussen Rutte en Samsom zou gaan. Wie zich slechts liet leiden door de vraag wie Rutte uit het torentje kon houden, besloot op Samsom te stemmen. De SP raakte steeds meer in de verdediging.
Bij de kater van de SP is meer aan de hand dan een slecht verlopen verkiezingscampagne en een verkeerde inschatting van de mogelijkheden. Daar achter zit de vraag waar het bij linkse, socialistische politiek om draait. De SP staat voor een sociale uitweg uit de crisis, een breuk met de neoliberale politiek. Die breuk wordt niet gemaakt door de combinatie van een zo groot mogelijk aantal Kamerzetels gecombineerd met steeds meer tegemoetkomingen aan rechts om een acceptabele partner te worden?
Het was onrealistisch om te denken dat er een reële kans was dat de SP nu aan een regering deel kon nemen en daar een serieus deel van het programma had kunnen realiseren. De ervaring van de Deense Socialistische Volkspartij, laat zien hoe desastreus een dergelijke keuze is. Daar heeft de deelname aan een regering onder leiding van de sociaaldemocratische premier Thoring-Schmidt tot een decimering van de aanhang geleid.
Natuurlijk had de SP er naar moet streven in de regering te komen. Iedere serieuze politieke partij streeft naar macht om zelf het beleid te kunnen bepalen en haar programma door te voeren. Maar een verstandige linkse partij, maakt aan haar aanhang ook duidelijk dat dit niet altijd zomaar kan. Dat er aan bepaalde voorwaarden moet zijn voldaan, dat regeringsdeelname afhankelijk is van maatschappelijke krachtsverhoudingen. Legt ook de nadruk op het veranderen van de maatschappelijke krachtsverhoudingen door het versterken van sociale bewegingen. Dat heeft de SP veel te weinig gedaan.
Ondanks de kater van de huidige verkiezingscampagne staat de SP er heel goed voor. Ze is nog steeds een van de sterkste partijen links van de sociaaldemocratie in Europa. Als ze consequent en vasthoudend de neoliberale koers blijft bestrijden liggen er grote mogelijkheden. Niet voor regeringsdeelname op korte termijn, wel voor een sterke beweging tegen de neoliberale crisispolitiek.