Op zondag 2 juli 2006 trekken de Mexicanen naar de stembus. Die dag wordt niet enkel een president verkozen; de kiezers bepalen ook de samenstelling van het Congres, 500 leden voor de Kamer van Afgevaardigden voor een ambtstermijn van drie jaar en 128 senatoren verkozen voor een termijn van zes jaar. De verkiezingen in 2006 zijn in verschillende opzichten uniek. Niet in het minst omdat geen van de presidentskandidaten van de drie grootste partijen een overtuigende voorsprong haalt in de peilingen.
Na voorverkiezingen binnen de verschillende partijen dienen vijf kandidaten zich aan. Voor de Nationale Actiepartij (PAN), de centrumrechtse liberalen is dat Filipe Calderòn, ex-minister van Energie in de regering van Vicente Fox. De centrumlinkse Institutioneel Revolutionaire Partij (PRI) en de Groene Ecologische partij van Mexico (PVEM) vormen de Alliantie voor Mexico. Samen steunen zij de Roberto Madrazo. Daarnaast sloegen ook de Partij voor de Democratische Revolutie (PRD), Convergentie en de Partij van de Arbeid (PT) handen in elkaar. Hun eerder linkse Alliantie voor het Welzijn van Allen schoof Andrés Manuel López Obrador (ook wel AMLO), oud-burgemeester van Mexico-stad, naar voor. Twee andere kandidaten zijn Patricia Mercado van het Sociaal Democratisch en Boerenalternatief of kortweg Alternativa en Roberto Campa Cifran van de Nieuwe Alliantie (PANAL)
Gedurende drie jaar leek Obrador de gedoodverfde favoriet te zijn. Gedurende drie jaar, tot halfweg april van dit jaar kon hij rekenen op de meeste stemmen in de polls. In de peilingen van de laatste weken moest hij dat Calderòn (PAN) laten voorgaan. Natuurlijk moeten we de twijfelachtige betrouwbaarheid van de peilingen daarbij in rekening nemen.
Naast de nek-aan-nekrace om het presidentschap zijn de Mexicaanse verkiezingen van 2006 ook nog op andere punten uniek. Voor het eerst in de verkiezingsgeschiedenis kunnen Mexicanen die wonen in de VS dit keer bij volmacht hun stem uitbrengen. Dé gelegenheid voor de geëmigreerde Mexicanen om mee het bestuur van hun land van herkomst te bepalen. Helaas. Het stemregistratiesysteem dat de Mexicaanse overheid voor Mexicaanse kiezers in de VS opzette is weinig effectief. Naast administratieve rompslomp, de bijkomende portkosten en het verkrijgen van enkele identiteitsbewijzen die men enkel in Mexico kan verkrijgen moest de registratie al afgerond zijn zeven maanden voor de verkiezingen. De veeleisendheid van het systeem eiste haar tol. Volgens de federale verkiezingsinstelling (IFE) lieten zich slechts 40.854 keizers registreren. In haar ijver om fraude en misbruik te voorkomen, hindert de overheid heel wat kiezers bij het opnemen van hun democratisch recht.
Verkiezingsagenda
Tijdens hun campagne bogen de verschillende partijen zich over de diverse landelijke problemen en stelden hun oplossing voor. Talrijke punten die zes jaar geleden ook al de verkiezingsagenda bepaalden, worden ook nu weer aangehaald. Alle partijen hebben de intentie paal en perk te stellen aan de heersende armoede en ongelijkheid. Sinds 1994, na het van kracht worden van het NAFTA-akkoord, (Noord-Amerikaanse Vrijhandelsassociatie) is dit probleem alleen maar verergerd. Daarbij lijdt Mexico eronder dat multinationals hun activiteiten verplaatsen naar Aziatische lageloonlanden, en de nieuwe groeiende economieën India en China. De basis van het probleem is de werkloosheid en ondertewerkstelling. Alle partijen zijn overtuigd van de noodzaak dat Mexico zijn globale concurrentiepositie moet verbeteren. De Mexicaanse industrie kent een duizelingwikkend aantal regels, wat de creatie van banen verlamt. De Mexicanen kampen bovendien met een straffend belastingssysteem (wie meer dan $ 25.000 dollar verdient bevindt zich al in de hoogste belastingsschaal) waardoor veel Mexicanen over de grens naar werk zoeken. Volgens de PRI ligt de oplossing in de hervorming van arbeidswetgeving en fiscaliteit. Ook de PAN staat een vereenvoudiging van het belastingssysteem voor en pleit daarenboven voor lastenverlagingen voor bedrijven. Het is niet onwaarschijnlijk dat dit laatste zal drukken op de sociale uitgaven. Maar bij effectievere belastingsinning zou meer geld kunnen worden geïnvesteerd in gezondheidszorg en onderwijs, volgens George Grayson, Professor in Bestuur van het College van William & Marie, twee primordiale pijlers voor sociale mobiliteit en competitiviteit.
Ook de toekomst van de Mexicaanse energiesector staat ter discussie. Alle partijen zijn het erover eens dat er bijkomend moet worden geïnvesteerd in zowel in het Federal Electricity Commission (CFE) als in Pemex, het door de staat gerunde oliebedrijf. Lopez Obrador beklemtoont dat de competitiviteit van energiesector afhangt de efficiëntie van Pemex, minder bureaucratie, van meer verantwoordelijkheid en meer transparantie. Calderòn pleit er ook voor dat zowel Pemex als CFE eigendom blijven van de staat, maar denkt er wel aan een privé-investeringsassosiatie voor petrochemiegelieerde activiteiten op te richten. De PRI-kandidaat Madrazo opteert zelf voor een opening van de energiemarkt zonder die daarom compleet te privatiseren.
Een tweede belangrijk punt dat de politieke agenda beheerst is de alomtegenwoordigheid van corruptie zowel in de regering, de maatschappij als de economie. De PRD ziet heil in een versterking van de staatsinstellingen met legitieme leiders en een hervorming van het rechtssysteem om corruptie uit het overheidsapparaat te bannen. Op hetzelfde punt wil de PAN zich focussen op de transformatie van de politiemacht en een voorziet in een unieke databank waarin alle misdaadgegevens zullen worden opgenomen. Ook de PRI is van oordeel dat een modernisering en hervorming van justitie en politie noodzakelijk zijn. Ontucht en wangedrag van de politiemacht is in Mexico niet zeldzaam. Critici menen echter dat het uitroeien van corruptie een uiterst moeilijke zaak wordt aangezien de traditionele controleorganen zelf betrokken waren in corruptie en daarmee hun legitimiteit verloren hebben.
Op vlak van buitenlandse politiek staan de relaties tot de VS centraal. Waar de PRD gaat voor een versterkte integratie met VS houdt de PRI het bij een samenwerking waarbij Mexico het recht behoudt om niet akkoord te gaan. Voor de PRI moet die samenwerking zich vooral toespitsten op de problemen die beide partijen aangaan zoals migratie en het uitklaren van onenigheden die verband houden met NAFTA.
Eén van de prioriteiten van de PRD is economische ontwikkeling van Mexico te genereren in samenhang met Noord-Amerika. In die economische groei ziet de PRD ook een oplossing voor het migratieprobleem. De economische groei zou meer banen moeten teweeg brengen waardoor Mexicanen minder snel geneigd zullen naar het buitenland te trekken. De PAN daarentegen focust inzake op mensenrechten als deel van een rechtvaardige immigratiepolitiek. .
Zowel de bepaling als de uitvoering van een beleid zullen een uitdaging vormen voor de nieuwe regering. Het is heel onwaarschijnlijk dat één partij een dominante meerderheid in het Congres zal kunnen veroveren. Wat ook de uitkomst mag zijn van de presidentsverkiezingen, voor de uitvoer van een effectief beleid zal de president handig moeten zijn in het smeden van coalities om politieke patstellingen zoals onder de regeerperiode van Vicente Fox (PAN) te vermijden. De dominante aanwezigheid van de PRI in de Kamer van Afgevaardigden vormde toen geregeld een obstakel voor het effectief doorvoeren van hervormingen.
La Otra Campana
Los van, maar wel gelijktijdig met de verkiezingscampagnes van de conventionele Mexicaanse politieke partijen doorkruist La Otra Campana het land. La Otra Campana is het resultaat van de oproep van het Zapatistisch Leger voor Nationale Bevrijding (EZLN) in haar Zesde Verklaring van de Lacandon Jungle in juni 2005 (de Sexta) om de nationale politiek opnieuw op een alternatieve manier te benaderen. Tijdens de voorbereidende bijeenkomsten met andere sociale bewegingen, ngo’s, onafhankelijke verenigingen, boeren en arbeiders, tussen juli en september 2005 pleitte ze voor de strijd tegen de neoliberale politiek, de NAFTA, het Plan Puebla Panama, verdere militariseringen en verdedigde de bescherming van haar eigenheid. Het is haar bedoeling het proces dat heeft plaatsgevonden in Chiapas uit te breiden over heel Mexico. De EZLN heeft lak aan een sterk gecentraliseerde staatsstructuur met te veel hiërarchie. Daarom ijvert ze voor een maatschappij op basis van gelijkheid en rechtvaardigheid met inspraak voor elk lid van de gemeenschap. In die strijd dringt ze erop aan de handen in elkaar te slaan met andere linkse sociale groeperingen. “La Otra” slaat op de alternatieve manier waarop ze politiek willen benaderen, maar ook op de groep minderheden, die hun belangen niet vertegenwoordigd zien in de huidige politieke en sociale bewegingen.
Op 1 januari van dit jaar, precies twaalf jaar na de opstanding van de beweging in 1994, trok “La Otra” op weg voor een reis van zes maanden. Met wisselende belangstelling treft Subcommandante Marcos, voor de gelegenheid Delegado Zero (Afgevaardigde Nul) met zijn motorfiets alle uithoeken van Mexico aan. De charismatische EZLN-vertegenwoordiger wenst geen kiesadvies te geven. Eerder verklaarde hij het vertrouwen in de hedendaagse politiek te hebben verloren. Dat het huidige bestuur de grondwettelijke autonomie en het recht op zelfbeschikkingsrecht van de inheemse volkeren, vervat is in de San Andres-akkoorden, niet aanvaardde ligt mee aan de basis van dit wantrouwen. De EZLN streeft doelen op lange termijn na. Ook na de verkiezingen zetten de Zapatisten hun actie voort. Begin juli zullen ze de verkiezingsresultaten analyseren. Tussen september 2006 en maart 2007 zal een nieuwe groep van EZLN het land afschuimen, waarna ze hun successen en tegenslagen van de campagne zullen analyseren.
(Uitpers, nr. 76, 7de jg, juni 2006)