De verkiezingen op 3 oktober in Brazilië brengen het einde van het tijdperk van president Luiz Inacio “Lula” da Silva. Brengen ze met het aantreden van een nieuwe president in januari 2011 ook het einde van Lula’s politiek? Lula’s sociaal-democratische Arbeiderspartij (PT) stuurt Dilma Rousseff in de arena.
Die neemt het op tegen een coalitie onder Jose Serra van de liberale Sociaal-Democratische Partij (PSDB). Geen van beiden zal grondig afwijken van het beleid dat Lula voerde, een beleid waarvoor het pad al werd geëffend door diens voorganger Fernando Henrique Cardoso. Maar als Serra wint, zal die het buitenlands beleid allicht meer afstemmen op de wensen van Washington.
Voor het eerst sinds het herstel van de parlementaire democratie in 1985 is Lula géén kandidaat. Drie keer beet de voormalige vakbondsleider in het zand, in 1989, in 1994 en in 1998. Maar bij zijn vierde poging, in 2002, werd hij verkozen, en in 2006 werd hij hérkozen. Omdat een derde opeenvolgende vierjarige ambtstermijn verboden is, kan de populaire Lula niet meer meedoen. Voor hem mag de verkiezingsstrijd gerust een vergelijking worden tussen hem en zijn voorganger Cardoso, een plebisciet voor of tégen hem (en zijn aangeduide kandidate), voor of tegen “ons project”, voor of tegen “het volk”.
Afgewacht moet worden of Lula zijn enorme populariteit en die van zijn regering (70 procent instemming) zal hebben kunnen overdragen aan Dilma Rousseff. Lula heeft haar door dik en dun als opvolgster gesteund, soms tegen secties van zijn eigen PT in. De peilingen geven haar tot dusver een lichte voorsprong op Serra.
Ex-guerrillera
Rousseff is geen vanzelfsprekende kandidate. Zij is nooit kandidate bij verkiezingen geweest en mist het charisma van Lula. Onder de militaire dictatuur (1964-1985) was zij lid van de stadsguerrilla. Ze is pas in 2000 toegetreden tot Lula’s PT, nadat die het “socialisme” uit haar programma had geschrapt. Eerder was zij twintig jaar lid van de Democratische Travaillistische Partij (PDT).
Binnen de PT was er dan ook heel wat kritiek op Lula’s aanduiding van Rousseff als kandidaat-opvolgster. Sommigen zagen er een afdruk in van de beruchte “dedazo” (aanduiding door presidenten van hun opvolgers) onder de regeringen van de Partido Revolucionario Institucional (PRI) in Mexico. Rousseff, luidde het, moet de presidentszetel warm houden voor Lula’s terugkeer in 2014.
De 62-jarige politica kan er wel op wijzen dat zij ervaring opdeed als staatssecretaris van de PT-regering in de staat Rio Grande do Sul, als minister voor Energie en Mijnbouw in het eerste kabinet-Lula, en als chef van de presidentiële staf tijdens Lula’s tweede regering. Ook kreeg haar kandidatuur een opstoot doordat andere gegadigden in de PT en het kamp van Lula gediscrediteerd raakten bij een politiek corruptieschandaal in 2005.
En vooral, Lula heeft haar altijd verbonden met de kernplannen van zijn regering: het Programa de Aceleração do Crescimento (het programma voor versnelde economische groei met zijn enorme investeringen in infrastructuur), en de sociale programma’s, vooral de bolsa familia, de subsidies voor armoebestrijding waarvan ruim 11 miljoen gezinnen (of 35 miljoen mensen) konden genieten.
Onder het motto “Om Brazilië verder te laten veranderen” leidt Rousseff bij de presidentsverkiezingen een coalitie van haar PT met de PMDB (Partij van de Democratische Beweging van Brazilië), de communistische PCdoB, de PDT (Democratische Travaillistische Partij), de PRB (Braziliaanse Republikeinse Partij), de PR (Partij van de Republiek), de PSB (Socialistische Partij), de PSC (christen-democratien), de PTC (Christelijke Arbeiderspartij) en de PTN (Nationale Arbeiderspartij). Net als Lula heeft ze vooral de steun nodig van de PMDB, de grootste partij van het land die al sinds 1994 geen kandidaat meer opstelde, maar wel een beslissende rol speelt bij verkiezingen en in de regering.
Ex-minister
Rousseff neemt het op tegen Jose Serra, een doorgewinterde politicus, ex-burgemeester van de stad São Paulo, ex-gouverneur van de gelijknamige deelstaat, minister onder president Fernando Henrique Cardoso (1995-2003), voorman van de liberale Partido da Social Democracia Brasileira PSDB). De 68-jarige politicus heeft als motto: “Brazilië kan beter”. Een voorzichtig motto, want Serra kan er niet van uitgaan dat een oproep tot veel verandering ten opzichte van Lula aanslaat bij de kiezers. Daarom roept hij op om nog méér te doen dan Lula voor economische groei en armoedebestrijding. En vooral, om dat te doen op een meer bekwame manier dan dat Rousseff dit zou doen. Serra laat geen gelegenheid voorbijgaan om erop te wijzen dat Rousseff geen Lula is.
De PSDB-voorman leidt een coalitie met de DEM (Democratas), de PTB (Brazilaanse Travaillistische Partij), de PPS (Socialistische Volkspartij), de PMN (Partij voor Nationale Mobilisering) en de PTdoB (Travaillistische Partij van Brazilië).
De peilingen gaven tot dusver een lichte voorsprong aan voor Rousseff. Als geen van de kandidaten (naast Rousseff en Serra zijn er nog een klein dozijn kansloze gegadigden) op 3 oktober meer dan de helft van de geldige stemmen krijgt, dan komt er op 31 oktober een tweede ronde. Duidelijk is alvast dat de verkiezingen uitlopen op een vergelijking tussen de twee langdurigste regeringen sinds het einde van de militaire dictatuur: die van Cardoso (1994-2002) en die van Lula (2002-2010). PT-leider Jose Eduardo Dutra verklaarde eind vorig jaar dat de kiezers “twee projecten zullen vergelijken die ze kennen”, Cardoso verklaarde dat Lula “een moment van euforie beleeft waardoor hij een vertekend beeld geeft van wat er in mijn regering is gebeurd”.
Maar in grote lijnen zijn de regeringen van Cardoso en van Lula vrij gelijkaardig geweest. Alle twee benadrukten ze economische stabiliteit en groei, met sociale programma’s voor sectoren die tientallen jaren verwaarloosd waren geweest. Cardoso legde wat meer nadruk op gezondheidszorg en basisonderwijs, Lula op universitair onderwijs, infrastructuur en zijn bolsa familia. Bovendien maakte Cardoso met zijn Plano Real een einde aan tientallen jaren economische instabiliteit. Zo werd de basis gelegd voor een in grote lijnen sociaal-democratische politiek waar Lula kon op voortbouwen.
Als Serra wint, kan het buitenlands beleid allicht enkele wendingen maken die goed zullen worden ontvangen in Washington. Onder Lula bouwde Brazilië betere relaties op met de grote olieproducenten Venezuela en Iran. Dat lag de VS niet. Vooral de banden met Iran werden onder Israëlische druk door Washington gelaakt. Meer dan Serra zal Rousseff geneigd zijn die banden aan te houden of te versterken.
De presidentsverkiezingen mogen niet toch doen vergeten dat er op 3 oktober ook gouverneursverkiezingen zijn in de 26 deelstaten en het federaal district, voor 513 federale Kamerleden en voor tweederden (54 zetels) van de Senaat. Grote veranderingen zijn daar niet te verwachten, waarschijnlijk zullen de grote drie partijen (PMDB, PT, PSDB) en mogelijk ook de DEM’s hun positie in het parlement versterken.
(Uitpers nr. 123, 12de jg., september 2010)