Jemen heeft officieel een nieuwe, onbetwiste president sedert zondag 26 februari 2012. Geen wonder want voormalig vice-president Abed Rabo Mansour Hadi was de enige kandidaat bij de verkiezingen van 21 februari. Hij is een interim-president die twee jaar tijd heeft om orde op zaken te stellen en dan parlements- en presidentsverkiezingen te organiseren. Zijn verkiezing gebeurde via een akkoord tussen regime en oppositie, maar is alles behalve echt onbetwist. Als hij wil slagen zal Hadi vele valkuilen moeten vermijden.
Een eerste hinderpaal is, tenzij Hadi met hem onder een hoedje zou spelen, de afgetreden president Ali Abdullah Saleh. Deze generaal was sedert 1978 president van het toenmalige Noord-Jemen. Hij werd president van Jemen nadat Noord-Jemen, in 1990, samensmolt met Zuid-Jemen. Begin februari 2011 werd hij, in het kielzog van de revoltes in Tunesië en Egypte, ook geconfronteerd met een opstand tegen zijn autoritair bewind. Hij bleek echter veel hardnekkiger dan de Tunesische president Ben Ali en diens Egyptische collega Hosni Moebarak, die al vlug ten val kwamen.
Pas in november vorig jaar ondertekende Saleh, na eerder een aantal overeenkomsten niet te hebben nageleefd, een onder bemiddeling van de Amerikanen en Saoedi-Arabië tot stand gekomen akkoord, waaronder hij een deel van zijn macht overdroeg aan Hadi, die sinds 1994 vice-president was. Dit in afwachting van zijn formeel aftreden. Nadat het Jemenitische parlement op 22 januari een volledige amnestie goedkeurde voor alles wat Saleh tijdens zijn 33-jarig bewind kon worden aangewreven, trad hij formeel af en vertrok nog dezelfde dag voor medische behandeling naar New York. Eerder, in juni vorig jaar, was hij zwaar gewond geraakt bij een aanslag op de moskee bij zijn presidentieel paleis in Sana. Daarvoor werd hij verzorgd in Saoedi-Arabië, vanwaar hij in september terugkeerde naar zijn land.
Zijn vertrek is in principe niet definitief.
In een voor de televisie voorgelezen afscheidsboodschap liet de president weten dat hij zijn land wil blijven dienen en dat dit kan gebeuren via de regeringspartij, het General People’s Congress (Algemeen Volkscongres), dat in het nog zetelende parlement 238 van de 310 zetels heeft. De oud-president heeft dus blijkbaar de bedoeling na zijn medische behandeling terug te keren en politiek actief te blijven via zijn partij. Hij kan daarbij in elk geval rekenen op een brede aanhang, ook in het leger dat geleid wordt door een reeks zoons en andere familieleden. Hadi zal het niet makkelijk hebben om die allemaal terzijde te schuiven als hij dat wil.
En als het niet allemaal loopt zoals Washington hoopt, kunnen de Amerikanen Saleh weer op de troon helpen. Hij is jaren lang een goede bondgenoot van de Amerikanen geweest in hun “strijd tegen het terrorisme”, met name tegen Al Qaeda in Jemen. President Obama’s voornaamste antiterrorismeadviseur, John O. Brennan, lijkt alvast de deur op een kier te houden met zijn verklaring dat er nog een rol voor Saleh is weggelegd in het overgangsproces in Jemen.
Dan zijn er de interne problemen: het tribalisme, de afscheidingsbeweging in het zuiden, de sjiitische opstand in het noord-oosten van het land en de sterk toegenomen activiteiten van Al Qaeda in het land.
De stammen in Jemen hebben altijd sterk op hun strepen gestaan en zijn nooit volledig onder controle van de centrale overheid gebracht. Zij zijn ook zwaar bewapend. Voor de komst van de Amerikanen en hun wapentuig, werd gezegd, dat ze meer wapens hadden dan het geregelde leger. In de meeste hotels en restaurants zijn bewaarplaatsen voorzien voor de wapens van de klanten. Als een stam een grief had tegen de regering was het een klassiek gebruik enkele toeristen te gijzelen om dan via onderhandelingen genoegdoening te krijgen. President Saleh is er nooit in geslaagd het stammenprobleem op te lossen. Daar orde in te scheppen is voor Hadi een vrijwel hopeloze opdracht, des te meer daar het land nog altijd is opgedeeld in stammen voor en tegen Saleh.
Secessieoorlog
Het zuiden van Jemen, of Zuid-Jemen, was een socialistische volksrepubliek, een lekenstaat met gelijke rechten voor vrouwen. Het noorden daarentegen was, of liever is zeer godsdienstig en uiterst conservatief. Het gevolg van eeuwen obscurantistisch bestuur door de zeiditisch-sjiitische imams, die pas in 1962 werden afgezet . De bewoners van Zuid-Jemen beschouwden de hereniging met het Noorden in 1990 al vlug als een zware vergissing. Ze waren, en zijn, fel in de minderheid. De beloofde pariteit in de regering werd al vlug ongedaan gemaakt en het zuiden werd op allerlei belangrijke functies gekoloniseerd door noorderlingen. Geen wonder dat er in 1994 een secessieoorlog werd gevoerd, waarbij het zuiden werd verslagen. Tekenend voor het mentaliteitsverschil tussen Noord en Zuid was dat de zegevierende noorderlingen bij de verovering van de zuidelijke havenstad Aden, de lokale brouwerij, de enige op het Arabische schiereiland, kort en klein sloegen.
Een aantal zuiderlingen sloot zich niet aan bij de opstand, onder wie Abed Rabo Mansour Hadi, die daarvoor door Saleh werd beloond met het vice-presidentschap. Een vice-presidentschap dat feitelijk niets schijnt te hebben ingehouden. Volgens ingewijden had hij geen enkele bevoegdheid, alleen maar een goed betaalde titel.Wat betekent dat Hadi over geen enkele bestuurlijke ervaring beschikt. Het Zuiden beschouwt hem als een verrader en in het Noorden wordt hij gewantrouwd omdat hij een zuiderling is. Een enorme handicap dus voor een interim-president. Zo is het bv. maar de vraag of Hadi het vertrouwen zal kunnen winnen van de noordelijke generaal Ali Mohsen al-Ahmar, die brak met Saleh en zich met zijn troepen aansloot bij de protestbeweging.
Een derde probleem is de houthistische opstand in het noordoosten van het land, die sedert 2004 al aan meer dan 10.000 mensen het leven heeft gekost. De opstand is genoemd naar Hoessein al-Hoethi, een voormalig parlementslid dat in 2004 werd gedood, maar werd opgevolgd door zijn broer Abdel-Malek al-Houthi. De opstand is het gevolg van het feit dat de sjiitische zeiditen maar 45% van de bevolking meer uitmaken en zich gediscrimineerd voelen door de door Saoedi-Arabië gesteunde soennieten. Het uiterst conservatief soennitische Saoedi-Arabië, dat de sjiieten al jaren lang als uit te roeien ketters beschouwt, is al jaren een onuitgesproken oorlog bezig tegen de sjiieten in eigen land, in Bahrein, waar de sjiieten de meerderheid vormen, tegen het sjiitische Iran, tegen de sjiitische Hezbollah (Partij van God) in Libanon, tegen de sjiitische meerderheid in Irak en recent ook tegen de sjiitische alawieten in Syrië, die daar de macht grotendeels in handen hebben.
Ten slotte zijn er de al jaren oude activiteiten van Al Qaeda op het Arabische Schiereiland in Jemen. Al Qaeda wordt verantwoordelijk geacht voor de aanslag op de Amerikaanse oorlogsbodem USS Coole in de haven van Aden in 2000, waarbij 17 Amerikanen omkwamen en 39 werden gewond. Het jaar nadien startte de oorlog tussen het Jemenitische regeringsleger, de Amerikanen en Al Qaeda. Dat verhinderde niet dat Al Qaeda in 2008 nog eens bloedig toesloeg met een aanslag op de Amerikaanse ambassade in Sana. Balans: 19 doden en 16 gewonden.
Van de wanorde in het land wist Al Qaeda gebruik te maken om grote delen van de provincie Abyan, in het zuiden, onder controle te krijgen. Eind januari bezette het zelfs het stadje Radda, 170 km ten zuiden van de hoofdstad Sana. Wat de vrees deed groeien dat Al Qaeda de centrale, en olierijke, provincie Marib in het oog had. De Amerikanen denken dat ze de oorlog, met drones en al, zullen kunnen voortzetten. Daarvoor rekenen ze op de troepen die oud-president Saleh getrouw zijn gebleven. In elk geval gaan de Amerikanen de eenheden die Al Qaeda bestrijden van wapens en geld voorzien, en wellicht ook van Amerikaanse bevelhebbers of “advizeurs”.
Alles samen genomen zijn de Amerikanen tevreden met de huidige situatie. Dankzij de door hen uitgedokterde oplossing voor president Saleh, die ook een voorbeeld zou kunnen zijn voor de Syrische president Bachar al-Assad, blijven ze hun invloed in en controle over Jemen behouden. Hetzelfde was al het geval in Tunesië en Egypte, waar ze op de legers en op de islamisten kunnen rekenen. Ook in Jemen, zoals in Tunesië en Egypte, zijn de jongeren die opkwamen voor werk, waardigheid en vrijheid en de revoltes daarvoor ontketend hebben het kind van de rekening geworden. Hun revoluties zijn in handen gevallen van de militairen en islamisten. Hetzelfde is in Syrië aan het gebeuren, waar het vreedzame verzet tegen het bewind van Bachar al-Assad en zijn Baathpartij, veranderd is in een gewapende oorlog van sunnitische fundamentalisten, die zich het “Vrij Syrisch Leger” noemen.
(Uitpers nr. 140, 13de jg., maart 2012)