Nogal wat mensen denken dat alle Joden voor de oprichting van een eigen Joodse staat gewonnen zijn. Niets is minder waar. Vele Joden zijn om uiteenlopende redenen tegen de oprichting van een Joodse staat gekant. Dat blijkt uit tientallen artikels, manifesten en andere geschriften van Joodse politici, intellectuelen, militanten en rabbijnen die in het boek ‘Antisionisme – Une histoire juive’ werden opgenomen. Al die Joodse auteurs, politieke partijen en organisaties kanten zich tegen een staat Israël die onder invloed van het zionisme tot stand kwam. Het zionisme is een stroming die op het einde van de negentiende eeuw ontstond en de Joden een eigen natiestaat wou geven. De migratie van Joden naar Palestina is toen al begonnen en niet pas na de Tweede Wereldoorlog. Die staat Israël kwam er in 1948 op Palestijns grondgebied. De vele Joden en niet-Joden die tegen zo’n Joodse staat zijn, zijn dus antizionisten, maar helemaal geen antisemieten (Jodenhaters). De antizionisten bewijzen dat precies het zionisme het antisemitisme in de hand werkt.
Het zal velen verbazen, maar ook de diep gelovige ultra orthodoxe Joden zijn tegen de oprichting van een Joodse staat. Zij stellen dat de Joden een godsdienstige gemeenschap vormen en geen natie. Ze verwijzen naar de Bijbel waarin staat dat de Joden pas bij de komst van de Messias hun eigen land (Sion) zullen krijgen. En alleen God beslist wanneer de Messias komt. Mensen die niet op God wachten en op eigen initiatief een Joodse staat oprichten maken zich dus schuldig aan godslastering.
Ook de zogenaamde Joodse patriotten zijn tegen een Joodse staat gekant. Zij voelen zich in de eerste plaats burger van het land waarin ze verblijven. Men heeft het dan over de Joden die in de diaspora wonen. Joodse patriotten die bijvoorbeeld in Groot-Brittannië wonen, zullen zich geen Britse Joden, maar wel joodse Britten noemen. Ze zijn op de eerste plaats Brit. Daarom begrepen vele joodse Duitsers niet waarom zij door het naziregime werden vervolgd. Ze waren immers volledig in de Duitse samenleving opgenomen en voelden zich in de eerste plaats Duitser en dan pas Jood.
In augustus 1897 vond in Bazel op initiatief van Theodor Herzl het eerste zionistische congres plaats. Doel: de oprichting van een joodse staat. Rabbijnen uit vele landen kantten zich tegen zo’n project. In 1917 kreeg de zionistische beweging een stevige duw in de rug dankzij de ‘Verklaring Balfour’. Lord Balfour was toen Brits minister van Buitenlandse Zaken. In die verklaring zegt de Britse regering de oprichting van een vaderland voor het joodse volk in Palestina gunstig gezind te zijn en alles te zullen doen om de realisatie van dat project te vergemakkelijken. In 1948 was het dan zover. Op 15 mei eindigde het Britse mandaat over Palestina. De Dag voordien riep het Joodse Agentschap, voorloper van de Israëlische regering, de onafhankelijkheid van Israël uit en begon de verdrijving van 800.000 Palestijnen en de tot op heden durende onderdrukking en uitroeiing van het Palestijnse volk. In 1949 werd Israël als lidstaat van de Verenigde Naties erkend.
In Israël heerst apartheid
In Europa en de Verenigde Staten werd de oprichting van de staat Israël positief onthaald. Zowat iedereen vond het goed dat de Joden na al wat ze tijdens de Tweede Oorlog hadden meegemaakt een eigen land kregen. Dat in dat land al mensen leefden, drong in het Westen niet door. Over Palestina en de Palestijnen werd niet gesproken. De verdrijving van de Palestijnen uit hun land zorgde niet voor een schok. Er waren wel uitzonderingen. Zo beschouwde Marek Edelman, een van de leiders van de opstand in het joodse getto van Warschau, de Palestijnen als partizanen die tegen de bezetters vochten net zoals hij dat had gedaan. De historicus Tony Judt schreef in 2003 dat alleen maar het idee van een Joodse staat – een staat waarin de Joden en de joodse godsdienst exclusieve voorrechten genieten die de niet-Joodse burgers nooit zullen krijgen – niet meer van deze tijd zijn. Hij noemde Israël een anachronisme.
Bovendien is de joodse godsdienst in Israël een staatsgodsdienst, waardoor Israël geen vrije en seculiere samenleving kan zijn, zoals Michel Warschawski, zoon van de grootrabbijn van Straatsburg, in 1994 schreef. En Daniel Bensaïd, zoon van een joodse Algerijn, vroeg zich in 2005 af wat voor hetze er zou zijn ontstaan moest de Palestijnse nationale beweging ooit de oprichting zou hebben geëist van een islamietisch Palestina of van een Arabisch Palestina.
De historicus Marc H. Ellis schreef in 1989 een tekst die in 2024 onvoorstelbaar actueel is. Zo vroeg hij zich af wie aandacht heeft voor de Israëlische brutaliteiten tegen de Palestijnen, vooral dan tegen de jongeren, in de bezette gebieden. In 1981 schreef Pierre Vidal-Naquet dat diegenen die werden uitgesloten (de Joden) nu diegenen zijn die uitsluiten. In 2018 werd in Israël een wet van kracht waardoor niet-Joden nooit de Israëlische nationaliteit kunnen krijgen, ook al wonen ze in Israël, terwijl Joden van over de hele wereld recht hebben op die nationaliteit. Deze wet maakt volgens velen van Israël een apartheidsregime. Tal van antizionistische Joden wijzen erop dat precies het zionisme het antisemitisme voedt.
In 1919 onderschreven 31 vooraanstaande Joodse antizionisten een petitie waarin ze het feit dat de Joden als een ‘ras’ en als een ‘godsdienst’ worden beschouwd strijdig met de democratische beginselen noemden. Ze wezen erop dat in andere landen de bevolking uit vertegenwoordigers van meerdere rassen en meerdere godsdiensten bestaat. In 1975 stelde de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties dat het zionisme een vorm van racisme is. De Israëlische antizionistische organisatie Matzpen schreef in 1967 dat het behoud van de door Israël bezette Palestijnse gebieden ‘van ons een volk van moordenaars maakt’. Met een zowel realistische als profetische blik schreef het Internationaal Antizionistisch Netwerk in 2008 in een handvest wat in 2024 nog duidelijker wordt: het beleid van de staat Israël ‘leidt de staat Israël tot steeds meer geweld en tot een beleid dat uiteindelijk uitdraait op een volkerenmoord. In Gaza verbiedt de staat Israël de toegang tot voedsel, water, elektriciteit, humanitaire hulp en medisch materiaal. Met dat wapen maakt Israël ieder menselijk leven onmogelijk’.
Twee staten: geen oplossing
Is de vorming van twee staten, een Palestijnse naast een Israëlische, op het Palestijnse grondgebied een oplossing? Eric Hazan, zoon van een Egyptische vader, en Eyal Sivan, die in Israël werd geboren, menen van niet. In plaats van het land op te delen moeten Palestijnen en Israëlische Joden volgens hen samen het land uitbouwen. Vroeger konden Arabieren en Joden wel samenleven in het historische Palestina en in vele andere landen. Maar de Israëlische regering heeft daar geen oren naar. Zij wil de bezette Palestijnse gebieden blijven koloniseren. Nog altijd zijn er Israëlische zionisten die ervan dromen ooit eens wakker te worden in een land zonder Palestijnen.
Het wordt met de dag duidelijker dat tussen Israëli en Palestijnen geen sprake kan zijn van een vredesproces, omdat daar binnen het zionisme gewoonweg geen plaats voor is. De paradox is dat Israël werd opgericht om de Joden veiligheid te bieden, terwijl ze die binnen Israël nooit genoten en zullen genieten, zoals de Joodse Liga tegen het zionisme in 1947 in een manifest schreef. Volgens de Liga kan alleen een onafhankelijk en democratisch Palestina de joodse bevolking een vrij bestaan en een vruchtbare ontwikkeling waarborgen. De Liga voegde eraan toe dat het zionisme een instrument is in handen van de imperialistische mogendheden (vroeger het Verenigd Koninkrijk, nu de Verenigde Staten van Amerika) om het Midden-Oosten beter te kunnen domineren.
Antisionisme – Une histoire juive
Textes choisis par Béatrice Orès, Michèle Sibony, Sonia Fayman
Editions Syllepse
366 blz. – 25,00 euro