Deze tekst is de inleiding uit het jongste Vredescahier van Vrede vzw met de gelijknamige titel. Praktische Info hierover is te vinden onderaan deze tekst.
Veertig jaar al houdt Israël de Palestijnse gebieden en de Syrische Golan bezet. Veertig jaar van onderdrukking en instabiliteit. Dat is geen gratuite stelling, maar grondig gedocumenteerd en vastgesteld door verschillende VN-instanties. Het laatste rapport van de speciale VN-rapporteur voor de mensrechten in de Palestijnse gebieden is daarin overduidelijk: er is sprake van racisme, kolonisatie, ja zelfs Apartheid.
Maar de lijdensweg van de Palestijnen start vroeger dan 1947. Na jarenlange Ottomaanse bezetting zorgde het geheime Brits-Franse (Sykes-Picot)-akkoord van 1916 voor de verdere kolonisatie van het Midden-Oosten. Een jaar later spraken de Britten in een brief aan een van de zionistische leiders over een Joods Nationaal Tehuis. Dit voornemen kreeg uiteindelijk gestalte in een plan dat als een van de eerste grote dossiers op de tafel kwam te liggen van de net opgerichte Verenigde Naties.
Met VN-resolutie 181 beslisten de voornamelijk nog Westerse mogendheden in de Verenigde Naties om het historische Palestina op te splitsen in een Joods en een Palestijnse deel. Dat een gebied zonder instemming van de plaatselijke bevolking toegewezen wordt aan een ander volk behoorde tot de normale koloniale gang van zaken, net zoals de willekeurige opdeling van de hele Midden-Oostenregio waarvan we nu nog altijd de gevolgen zien.
Het was bovendien geen rechtvaardig plan, want er werd iets meer dan de helft van het oude mandaatgebied afgestaan aan slechts een derde van de (Joodse, voornamelijk ingeweken) bevolking. De oprichting van de staat Israël in mei 1948 was een duidelijke pasmunt voor het enorme leed dat het eeuwenoude Europese antisemitisme de Joodse bevolking heeft aangedaan. De Palestijnen zouden m.a.w. het gelag betalen van de Europese Jodenvervolging en de gruwelijke Nazi-genocide op de Joodse bevolking
Vanuit Joods perspectief gezien is er trouwens helemaal geen sprake van kolonisatie, maar van terugkeer uit de diaspora naar Eretz Israël (Land van Israël) of meer religieus: Eretz Hakodesh (het heilige land). De Israëlische onafhankelijkheidsverklaring verwijst naar die bijbelse historische context en spreekt van de oprichting van een Joodse staat in Eretz-Israël (Land van Israël), die de ‘staat van Israël’ zal worden genoemd. Hoewel er heel wat Palestijnen in het gebied van die Israëlische staat leefden werd het een staat voor de Joden en bijgevolg niet voor de Palestijnen. Bovendien lieten de opstellers ervan bewust in het midden welke de grenzen waren van die staat. In de oorlog die volgde op het vertrek van de Britten slaagden de Israëlische troepen erin om tot behoorlijke gebiedsuitbreidingen te komen. Het ging niet om toevallige of willekeurige veroveringen, wel om een goed voorbereid veroveringsplan. Ben Goerion, de eerste premier van Israël, was al tijdens de grote Arabische opstand van 1936 duidelijk in wat de uitdagingen waren: “Wij en zij willen hetzelfde. Beiden willen we Palestina. En dat is het fundamentele conflict”. Tien dagen na de onafhankelijkheidsverklaring openbaarde Ben Goerion zijn strategie die hij aan de generale staf voorlegde: Jeruzalem en Noord-Galilea vormden prioriteiten in die verovering, en zo geschiedde. Aan de Israëlische zijde van de Groene bestandslijn van 1949 lag nu al 78 procent van het historische Palestina. De ultranationalisten van de Stern Gang wilden meteen verder gaan, streefden naar de oprichting van een ‘Vrij Judea’ buiten de Groene Lijn en vermoordden de VN-bemiddelaar Folke Bernadotte, die probeerde een vergelijk te vinden om uit de crisis te geraken. Een van de leiders van de Stern Gang en opdrachtgevers tot de moord, Yitzhak Shamir, werd later premier.
Die episode is heel belangrijk om de politiek van Israël in de latere decennia te begrijpen. De verovering van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook in de zesdaagse oorlog van juni 1967 zorgde er voor het eerst voor dat het volledige grondgebied met onder Israëlische controle kwam. Voor de Verenigde Naties is er sindsdien sprake van een bezetting en moeten de Israëlische troepen zich terugtrekken (VN-veiligheidsraadresolutie 242). Maar Israël denkt daar anders over. Sinds zijn ontstaan heeft Israël nog altijd geen officiële grenzen gedefinieerd en streeft het naar gebiedsuitbreiding. In 1980 wordt Oost-Jeruzalem bij Israëlische wet officieel geannexeerd en is er sindsdien sprake van een “eeuwige hoofdstad” die “één en ondeelbaar” is. De veiligheidsraad van de VN verklaarde deze ‘Jeruzalem Wet’ nietig (VN-VR 478), maar deed verder niets.
Kort na het begin van de bezetting startte de kolonisatie van de veroverde Palestijnse gebieden. Tijdens de Oslo-onderhandelingen was het de Israëlische onderhandelingspositie om zoveel mogelijk van dat gekoloniseerde gebied bij Israël te hechten. Tijdens dit zogenaamde ‘vredesproces’ werden de kolonies verder uitgebreid en in sneltempo nieuwe wooneenheden bijgebouwd. Premier Ehud Barak kon in dat opzicht trouwens betere resultaten voorleggen dan zijn extreemrechtse voorganger Benjamin Netanyahu. Tijdens Oslo verdubbelde de kolonistenpopulatie bijna. Israël sprak van een natuurlijke aangroei (die drie keer zo groot was dan in Israël zelf). De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft al verschillende keren formeel gesteld dat de nederzettingen gebouwd zijn in bezet gebied en dat ze illegaal zijn (VN-Veiligheidsraadresolutie 446), maar doet daar weer niets aan. Israël weigert te spreken van ‘bezette’ gebieden en gebruikt de term ‘betwiste’ gebieden’. De huidige premier Olmert laat er trouwens geen twijfel over bestaan dat heel ‘Judea’ en ‘Samaria’ (zionistische termen voor de Westelijke Jordaanoever) deel uitmaken van Eretz Israël, maar dat demografische overwegingen Israël verplichten om een deel van dat historische territorium af te staan.
Het volgende citaat uit een toespraak op een van de jaarlijkse Herzliya Conferenties is daarin zeer duidelijk: “Het bestaan van een Joodse meerderheid in de Israëlische staat kan niet gehandhaafd blijven met de voortdurende controle over de Palestijnse bevolking van Judea, Samaria en de Gaza-strook. We staan vastberaden achter het historische recht van de bevolking van Israël op het hele land van Israël. Elke heuvel in Samaria en elke vallei in Judea maakt deel uit van ons historisch thuisland. Maar de keuze tussen het verlangen om elke Jood om het even waar te laten wonen in het land van Israël en het voortbestaan van de Israëlische staat als een Joods land verplicht ons ertoe om delen van het Land van Israël af te staan.(…) Israël zal de controle behouden over de veiligheidszones, de Joodse nederzettingen en die plaatsen die een belangrijke nationale betekenis hebben voor het Joodse volk, eerst en vooral een verenigd Jeruzalem onder Israëlische soevereiniteit. Er kan geen Joodse staat zijn zonder de hoofdstad Jeruzalem in het centrum” (Olmert, januari 2006).
Nochtans legt de zogenaamde internationale gemeenschap (eufemisme voor het Westen) de verantwoordelijkheid voor de impasse van het Israëlisch/Palestijns bezettingsconflict bij de Palestijnen. Zij hebben immers een terreurorganisatie aan de macht geholpen die het bestaansrecht van Israël ontkent, kiest voor geweld en de akkoorden niet wil respecteren. Allemaal argumenten die nog meer van toepassing zijn op Israël zelf. De ‘internationale gemeenschap’ beslist tot een absurde logica: opnieuw wordt de kolonisator ongemoeid gelaten (zelfs economische en militair gesteund), de gekoloniseerde Palestijnen worden gestraft met een internationale boycot.
Wat diezelfde internationale gemeenschap vergeet is dat Hamas een symptoom is van de jarenlange weigering om Israël te verplichten het internationale recht te respecteren, een einde te maken aan de bezetting en het recht op terugkeer van de oorspronkelijke gevluchte bewoners te garanderen. De immense tolerantie ten aanzien van Israël maakt de situatie elke dag uitzichtlozer. Een twee-staten-oplossing is door de straffeloze Israëlische creatie van feiten op de grond een de facto onmogelijkheid aan het worden. Dat betekent dat er nu – en niet morgen – moet gehandeld worden om verdere verrotting van de situatie te voorkomen. De VS en de EU hebben de sleutel in handen: als belangrijke handelspartners en politiek en militaire steunverleners van Israël beschikken ze over de middelen om een einde te maken aan de bezetting. Maar helaas stellen deze politiek-economische machtsblokken zich huichelachtig op. Twee-maten-twee-gewichten is de constante in hun beleid. Sprekend voorbeeld is De Guchts bezoek, Belgisch minister van Buitenlandse Zaken, aan de regio toen hij op een gegeven moment stelde dat de Palestijnse Autoriteit naast de gekende voorwaarden er ook moest voor zorgen dat de ‘ontvoerde’ Israëlische korporaal Shalit moet worden vrijgelaten. Punt. Onze minister vergat het ook nog even te hebben over de bijna 10.000 Palestijnse politieke gevangenen (onder wie 400 kinderen), de gevangengenomen ministers en gekozen parlementsleden. Dat soort eenzijdigheid werkt al jaren behoorlijk storend en heeft al tot heel wat frustratie geleid bij de Arabische bevolking in de regio. Historische, geostrategische en veel andere redenen zorgen ervoor dat in het Westen elke logica en elke redelijkheid compleet zoek is.
In het tweede deel van dit vredescahier brengen we de integrale vertaling van het Dugard-rapport. John Dugard is niet de eerste de beste. Hij is speciale rapporteur voor de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties en brengt geregeld verslag uit over de situatie in de Palestijnse gebieden. Het rapport is een grote opsomming van Israëlische wanpraktijken, mensenrechtenschendingen, oorlogsmisdaden, inbreuken op het internationaal recht, en spaart ook het Westen niet: “Er zijn andere regimes, zeker in ontwikkelingslanden, die de mensenrechten schenden, maar er is geen enkel ander geval waarin een aan het Westen gelieerd regime de zelfbeschikking en de mensenrechten ontzegt aan een volk in ontwikkeling en dit voor zo’n lange periode. Dit verklaart waarom de Bezette Palestijnse Gebieden een test geworden zijn voor het Westen, een test waarin ze zal beoordeeld worden op haar engagement ten aanzien van de mensenrechten. Als het Westen faalt voor deze test, kan het moeilijk verwachten dat de ontwikkelingslanden oprecht werk maken van de verbetering van de mensenrechten in hun eigen landen, en het ziet er naar uit dat het Westen niet zal slagen voor deze test. De Europese Unie betaalt gewetensgeld aan het Palestijnse volk via het Tijdelijk Internationaal Mechanisme, maar niettemin sluit het zich aan bij de Verenigde Staten en andere Westerse landen zoals Australië en Canada, die nalaten druk uit te oefenen op Israël om Palestijnse zelfdeterminatie te aanvaarden en te stoppen met het schenden van de mensenrechten. Het Kwartet, dat de Verenigde Staten, de Europese Unie, de Verenigde Staten en de Russische federatie omvat, is mede schuldig aan deze nalatigheid.”
Het rapport is eind maart 2007 tijdens de Vierde vergadering van de vernieuwde Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties in Genève besproken. Om daarna, samen met de andere rapporten, resoluties, gerechtelijke uitspraken in een van de onderste lades tot stof te vergaan? Het is typerend dat het rapport van Dugard straalweg wordt genegeerd bij pers en politiek. Erger nog, zoals in het eerste deel van dit vredescahier te lezen valt, bloeit de handel met Israël dat met de Europese Unie een Associatie-akkoord heeft lopen. Verder worden ondanks stringente wetgevingen rustig verder wapens naar Israël geëxporteerd en als klap op de vuurpijl komt daar nog de beloning vanuit de NAVO om twee maanden na de oorlog in Libanon met Israël een verregaand militair samenwerkingsakkoord aan te gaan. Het tart elke verbeelding en het voedt, zoals gezegd, vooral de frustratie bij de lokale bevolking. Welke redelijkheid kunnen we nog van de getroffen bevolking vragen als westerse machten zich zo onredelijk en hypocriet opstellen?
Als onze leiders weigeren het onrecht aan te pakken, dan moeten wij als burgers het heft in handen nemen. Vrede vzw is een zeer actief lid van het Actieplatform Palestina, een samenwerkingsverband van vredes- en derdewereldorganisaties dat al enkele jaren campagne voert voor de erkenning van de Palestijnse rechten. Dit jaar kan u terecht op de campagnewebsite http://www.40jaarbezetting.be waarop u een stuk van de politieke discussie en de acties kan volgen. Van het Europese samenwerkingsverband ECCP (European Coordination of Committees and Associations for Palestine) circuleert inmiddels een petitie, die u achteraan dit vredescahier vindt.
Het Vlaams Palestina Komitee trekt al enkele jaren de Vlaamse BDS-campagne (Boycot, Desinvesteringen en Sancties) om op die manier de druk op Israël op te voeren. Meer info op http://www.vlaamspalestinakomitee.be
(Uitpers, nr 87, 8ste jg., juni 2007)
Je kan het Vredescahier “
Veertig jaar bezetting en onderdrukking in Palestina” bestellen door storting van 9,38 Euro (= inclusief portkosten) op rekeningnummer 000 0956015 90 van Vrede vzw. Zie ook www.vrede.be