Sinds zes jaar is het gedaan met de mensenrechten en vrijheid van meningsuiting in Nicaragua. Wie zich tegen de dictatuur en de sandinistische partij FSLN keert zal het weten, en niet zo’n beetje ook. Maar omdat vrienden van uiteenlopende politieke signatuur mij vertrouwen en Nica’s makkelijker met mij als buitenlander lijken te praten dan met hun eigen buren, hebben nogal wat mensen uit verschillende delen van het land openhartig met mij gesproken. Aan mij de uitdaging om daar op integere wijze verslag van te doen, d.w.z. op een manier die hen niet in de problemen brengt. Dit betekent dat ik hen andere namen heb gegeven, hen naar andere plaatsen heb ‘verhuisd’ en zo weinig mogelijk informatie geef die hen traceerbaar maakt. Maar los daarvan is niets van wat je leest aan mijn eigen fantasie ontsproten. Het is dan evident dat deze reportage van binnenuit over ‘Van sandinisme naar orteguïsme’ dan ook onder een schuilgaat moet verschijnen. Sandino Vive dan maar.
Als je kind gevangen zit lijdt de hele familie daaronder
De moeder van Victor, die in de beruchte La Modelo gevangen zit, voorziet in haar levensonderhoud door stoelen voor bruiloften, partijen en begrafenissen te verhuren. Een vriendin die mijn mobiele nummer heeft informeert bij haar of ze met mij wil praten. Via WhatsApp krijg ik de boodschap dat ik van harte welkom ben. Zonder te refereren aan haar zoon, bel ik Victors moeder met de vraag wanneer en waar we af kunnen spreken. ‘Morgenmiddag twee uur, vier blokken ten oosten van de BAC (een bank) in het pand met de groene voorgevel’, antwoordt zij. Wanneer ik daags daarop bij het juiste adres aankom, ga ik het betonnen trapje op dat uitkomt op een ruim opgezette winkel met een open, getraliede, gietijzeren pui. Daar worden goedkope sieraden, hoofdbanden, kammen, cosmetica en snuisterijen verkocht. In de winkel, die van haar zus blijkt te zijn, staan een paar honderd plastic stoelen opgestapeld tegen de muur. Ik geef de beide dames, die ik zestig en zeventig schat, een hand terwijl ik mijn voornaam noem. ‘Ga lekker zitten’, zegt Netty. ‘Wil je iets drinken, een cola?’. Ik neem plaats op de sofa, die aan de straatkant staat. Blijkbaar zit ze er niet mee dat ik van daaruit zichtbaar ben voor voorbijgangers. Voor we ter zake komen stel ik haar voor om een smoes achter de hand te houden voor het geval de politie één van ons ongewenste vragen stelt. ‘Zeg dan maar dat ik twintig of dertig stoelen bij je wil huren voor mijn verjaardag over twee weken’. ‘Ja hoor, dat is prima’ antwoordt Netty, een keurig opgemaakte ietwat corpulente middenklasse dame.
Wie zich vandaag de dag uitspreekt tegen de dictatuur in Nicaragua doet dat doorgaans binnenskamers omdat de repercussies van je mond voorbij praten niet mals kunnen zijn. Maar doña Netty zegt zich daar niet langer door te laten intimideren. ‘Als je mijn naam wil noemen, dan doe je dat maar. Want na alles wat ik meegemaakt heb, ben ik niet meer van plan mijn mond te houden. Nicaragua is hard op weg het meest idiote land ter wereld te worden. Ken jij een ander land in de wereld waar je in de gevangenis belandt als je je op straat vertoont met de nationale vlag? Onze nationale vlag is blauw en wit en niet rood-zwart (de sandinistenvlag). Weet je dat ik de vlag van Nicaragua in mijn eigen huis verstopt hou?’ Netty’s zoon Victor zit sinds anderhalf jaar in een gevangenis die bepaald geen goede naam heeft. Zonder duidelijke reden kwam hij vorig jaar niet in aanmerking voor uitwijzing naar de VS, waar 222 andere politieke gevangenen wel voor in aanmerking kwamen. Samen met 38 andere anti-regeringsactivisten bleef hij achter de tralies.
Victor is geen intellectueel maar een jongen uit het volk die van aanpakken weet. Samen met zijn broer speelde hij een belangrijke rol bij het opzetten van de grootste barricade waarmee de centrale weg Managua-Rama in 2018 geblokkeerd werd. Samen met vele honderden activisten ageerden zij tegen het disproportionele geweld van de dictatuur tegen gepensioneerden, studenten en andere anti- regeringsdemonstranten. Zij eisten niets minder dan het aftreden van de regering Ortega Murillo. Van alle kanten kregen zij daarbij steun in de vorm van geld, eten en drinken. Vrijwilligers zetten gaarkeukens op en artsen en verpleegsters zetten een EHBO-post op. Toen de Ortega-Murillo dictatuur begin juli elitetroepen in dreigde te zetten om de strategisch belangrijke doorgangsweg met geweld vrij te maken, vormden de paters Franciscanen, in pij gekleed, over de hele breedte van de weg een beschermingslinie om de bezetters tegen het dreigend overheidsgeweld te beschermen. Vanwege de omvang en diepgang van het volksverzet slaagden de demonstranten erin belangrijke concessies af te dwingen vóór hun barricade opgeruimd en de weg vrij gegeven werd. Alle belangrijke wereldlijke en kerkelijke autoriteiten – van de burgemeester, de directeur van het Rode Kruis, de bisschop tot leiders van mensenrechtenorganisaties en de hoofden van politie en leger – ondertekenden een verklaring waarin zwart op wit werd vastgelegd dat de demonstranten gevrijwaard zouden blijven van strafvervolging en andere vormen van represaille. Maar reeds daags na het vrijmaken van de weg bleek dit akkoord voor de vertegenwoordigers van de dictatuur niet meer te zijn dan een vodje papier. Naar huis terugkerende boerenactivisten kwamen bij Lovago bij twee verschillende gelegenheden onder vuur te liggen, waarbij dertien doden en tientallen gewonden vielen. Voor politie-eenheden en sandinistische heethoofden, getraumatiseerd door twee maanden van overweldigend volksverzet, was dit het begin van een niets ontziende jacht op iedereen die had meegedaan aan de protesten. Een heksenjacht die tot de dag van vandaag voortduurt. Of het nu gaat om mensen die de demonstranten eten of drinken hadden gebracht, gewonden hadden verzorgd of de protesten hadden geleid, hen wachtte de gevangenis en – vooral in dunbevolkte gebieden – het kerkhof.
Twee zonen van doña Netty die aan de protesten deel hadden genomen slaagden erin om clandestien het land uit te komen, maar het leven in Costa Rica viel één van hen zwaar. Werk vinden waar je genoeg mee verdient om simpel te kunnen leven bleek veel moeilijker dan gedacht. Daarnaast plaste Victor bloed en als je geen ziektekostenverzekering en geen geld hebt, kun je het ook in een land als Costa Rica wel schudden. Begin 2020 besloot hij terug te keren naar Nicaragua, in de hoop dat ze hem zouden laten lopen als hij zich koest zou houden. Maar voor de naïviteit zou hij een hoge prijs betalen. Van meet af aan had hij de politie in zijn nek. Hij werd opgepakt, zat maanden gevangen maar kwam vrij in het kader van een amnestieregeling. Hoewel vrij komen meer zou moeten zijn dan de gevangenispoort verlaten, bleek dat niet het geval. Samen met zijn broer pizza’s bakken en die thuis bezorgen, het leek zo’n goed idee. Maar de onderneming strandde omdat ze permanent lastig werden gevallen door de politie, fake verkeersboetes en belastingaangiftes kregen etc. Dit maakte dat Victor terecht kwam in het half clandestiene circuit van in- en verkoop van tweedehands auto’s en zwarthandel. ‘Wel een paar jaar lang ben ook ik door de politie lastig gevallen’, zegt zijn moeder, ‘ze hebben zelfs huiszoeking gedaan, waarbij ze alle kasten opentrokken en alles wat daarin zat op de grond gooiden’. ‘Ik ben nu bijna zeventig en heb zeven jaar geleden mijn man verloren met wie ik 42 jaar getrouwd ben geweest. Naast Victor heb ik nog twee zoons die in de VS wonen. Daarnaast heb ik een nicht die hier in de stad woont. In mijn eentje heb ik de zorg voor twee kleinkinderen: een jongetje van zeven van Enrique, mijn zoon die naar Jackson-Carolina in de VS heeft weten te ontkomen, en een dochtertje van Victor dat nu negen is. Daar komt wel wat bij kijken, vooral ook omdat die jongste een vorm van autisme heeft. Op een gegeven moment stonden er voor en achter ons huis agenten gepost. Toen begon dat kleine mannetje van zeven ontzettend te schreeuwen, waarop de politiecommissaris op mij afstapte en vroeg wat hem mankeerde. ‘Wat hem mankeert, durf je mij te vragen?’, antwoordde ik hem. ‘Eerst wordt zijn vader opgepakt en gedwongen te vluchten, vervolgens vallen jullie met een heel peloton mijn huis binnen, en jij durf mij te vragen wat mijn kleinkind mankeert? Je moet je ogen uit je kop schamen, jij!’. ‘Veel mensen realiseren zich niet dat de hele familie eronder lijdt als jouw kind gevangen zit. Ik zie de angst in de ogen van mijn kleinkinderen wanneer ik de deur uit loop. Ik zag dat net nog toen ik hier heen liep om met jou te praten. Ze hebben gezien dat hun vader mee werd genomen en niet meer terug kwam. Nu ik hun steun en toeverlaat ben, zijn ze bang ook mij kwijt te raken.’ Victor werd anderhalf jaar geleden opnieuw opgepakt. Dat riep in eerste instantie nogal wat vragen op, hoor ik van een vrouw uit de buurt. Was hij erin geluisd, iets waarvan bijna iedereen tal van voorbeelden kent? Of was hij echt zo achterlijk dat hij dacht wel wat coke te kunnen dealen? Voor zijn moeder en zijn advocaat is de zaak zo klaar als een klontje. Nadat hij samen met twee nichten een koelbox had gekocht in het Centro Comercial, een bekend winkelcentrum in Managua, werden zij door drie politieagenten aangehouden terwijl zij hun auto instapten. Eén van de agenten hield een plastic zakje met een pond wit spul omhoog en deelde hen mee dat ze dat in het dashboard van de auto aangetroffen hadden. Nadat ze alle drie verhoord waren konden de nichtjes vertrekken, maar moest Victor blijven. Na zijn arrestatie vroeg zijn advocate om de beelden van twee veiligheidscamera’s in het winkelcentrum veilig te stellen, maar daar ging de rechter niet in mee. Ook ontbrak het bij de rechtszitting aan fysiek bewijs; het zakje met wit spul was foetsie. De verklaring van Victor’s nichtje die hem tijdens de reis en het bezoek aan de winkel vergezeld had werd in de wind geslagen, terwijl de aanklager aan kwam zetten met vijf agenten die hem stuk voor stuk schuldig verklaarden. Zeven jaar gevangenisstraf luidde het vonnis. ‘Victor had eerder gevangen gezeten, maar zat toen op de galerij voor politieke gevangenen’, zegt zijn moeder. ‘Dat was geen pretje maar daar hielpen alle gevangenen elkaar. Maar dit keer stopten ze hem in een cellenblok met 250 criminelen in La Modelo in Tipitapa. Daar is hij een paar keer zo zwaar mishandeld dat we geen toestemming kregen om hem te bezoeken. Want als een gevangene bont en blauw geslagen is, kiezen de gevangenisautoriteiten ervoor om hem niet aan de buitenwereld te laten zien. Maar één keer heb ik hem gezien met een oog dat niet alleen dichtgeslagen was maar waar ook vieze pus uitkwam.’
‘In principe mogen we hem eens in de drie weken bezoeken. Dan vertrekken we om één of twee uur ‘s nachts om plaats te nemen in de rij van bezoekers die zich vanaf vijf uur ‘s ochtends bij de gevangenisadministratie moeten melden om te horen of ze vanaf 12 uur ‘s middags hun gevangene mogen bezoeken. Per gevangene mogen er dan twee volwassenen op bezoek. Zijn dochtertje van negen mag in principe altijd mee omdat het nog een kind is. Gek genoeg is het bezoeken van Victor voor ons als bezoekers gemakkelijker sinds hij niet meer op de galerij van politieke gevangenen zit. Nu worden wij normaal behandeld, terwijl ze vroeger deden of we uitschot waren. Zelf heb ik nu minder stress dan een paar jaar geleden. Sinds mijn zoon opnieuw vast zit, laat de politie mij min of meer met rust.’ ‘Als gevangene ben je op jezelf aangewezen en word je makkelijk speelbal van anderen. Eind december was ik jarig, wat maakte dat ik lekker eten voor Victor had gemaakt. Maar omdat er in de gevangenis iets vervelends was voorgevallen, gingen een paar agenten zo door het lint dat ze alles wat ik klaargemaakt had gewoon op de grond smeten.’
Vrouwen in verzet
Vanuit de provinciestad arriveert Azucena per taxi bij mijn eenvoudige hotel in Poneloya, dat geen faciliteiten biedt om vertrouwelijk met elkaar te praten. Maar ik heb een goede plek gevonden die een kilometer verderop ligt. Na elkaar begroet te hebben stappen we op mijn voorstel in de auto waarmee zij aan is komen rijden. Vanaf de achterbank zie ik twee vlaggetjes op het dashboard bevestigd, de blauw-witte nationale vlag van Nicaragua en de rood-zwarte sandinistenvlag. Omdat Azucena geen aanhanger is van de Ortega-dictatuur komt ze echt niet bij mij aanzetten met een politiek foute taxi-chauffeur. Dit maakt dat ik vraag wat die twee vlaggetjes te betekenen hebben. Azucena barst in lachen uit. ‘Cesar, want zo heet onze chauffeur, ging bij de laatste verkiezingen even een boodschap doen in het centrum van de stad’, zegt zij. ‘Op zijn taxi had hij een geluidsbox geïnstalleerd, die hij van vrienden voor zijn verjaardag had gekregen. Daar kwam fantastische muziek uit totdat de clandestiene zender die hij op had staan plotseling oproepen begon te doen om de verkiezingen te boycotten. Nog voor hij terug was bij zijn taxi stonden daar twee agenten die hem meenamen naar het bureau en hem daar twee dagen vasthielden.’ ‘Fok, dacht ik toen, dat zal me niet nog eens gebeuren’, vult Cesar aan. ‘Sindsdien heb ik die twee vlaggetjes zichtbaar voorin mijn auto hangen. Het grote voordeel is dat ik het afgelopen jaar geen enkele keer aangehouden ben bij wegcontroles. Zodra agenten een stopteken geven en de vlaggetjes zien, gebaren ze me door te rijden. Die vlaggetjes kun je zien als een soort aanvullende verzekering.’
Azucena onderhoudt vanuit de vrouwenorganisatie AMLAE – de sandinistische vrouwenorganisatie – al tientallen jaren internationale contacten met organisaties in het buitenland maar de meeste daarvan zijn vanwege de politieke situatie gestopt met het geven van projectsteun. Maar vanuit één van die clubs ben ik gevraagd om eens met haar te gaan praten over wat zij en haar organisatie in deze moeilijke tijden doen en in hoeverre het zinvol is om haar werk te blijven ondersteunen. Niet alleen krijg ik daar in de loop van het gesprek een helder beeld van, ook blijkt Azucena de eerste en enige in één maand tijd die redelijk optimistisch is over de nabije toekomst van Nicaragua. ‘Meningen, wat koop je daarvoor?’, kun je dan als lezer denken. Kan zijn, maar Azucena is niet zomaar iemand. Naast dat zij al tientallen jaren actief is in de vrouwenbeweging, kent zij het FSLN – de sandinistische partij – van binnen en van buiten en heeft zij de afgelopen jaren bewezen van wanten te weten. Precies dat maakt het interessant om te horen wat zij te zeggen heeft. Maar daar komt meer bij kijken dan goed luisteren. Want hoewel we in de hoek van een restaurant aan het uiteinde van het strand zitten, zelfs buiten het dekkingsgebied van het Claro- telefoonnetwerk, begint zij elke keer als het echt spannend wordt te fluisteren. Hoewel ik heel dicht bij haar zit en er niks mis is met mijn oren, kost het me de nodige moeite om te horen wat zij zegt. Terwijl juist die stukjes van het gesprek het meest interessant blijken te zijn. Bijna elk gesprek over politiek in Nicaragua begint met elkaar iets te vertellen over je eigen leven en wat inzicht geven in wat je vóór en na het sleuteljaar 2018 hebt gedaan. Azucena steekt van wal: ‘Mijn dochter Irma werkte als journaliste voor een onafhankelijk medium. Toen kritische journalisten door de dictatuur opgepakt werden heeft zij op tijd weg kunnen komen naar Costa Rica. Maar toen zij het er in 2022 op waagde om afscheid van mij te komen nemen voordat ze naar Spanje zou vertrekken, ging het mis. Aangekomen bij de Nicaraguaanse grens werd zij onmiddellijk aangehouden. Ze belde mij met de mededeling dat haar paspoort ingenomen was. Vijf uur daarna belde mijn zwager met de mededeling dat zij op de lijst van gezochte personen stond. Tranen met tuiten heb ik gehuild omdat ik voor me zag dat ze jaren de gevangenis in zou draaien. Mogelijk omdat een neef van ons op die grenspost werkt, kreeg zij uiteindelijk toestemming om afscheid van mij te nemen. Haar werd te verstaan gegeven dat zij haar paspoort binnen een week op diende te halen op het kantoor van de migratiedienst, waarop ze het land uitgezet zou worden.’
‘Iedereen heeft het over het jaar 2018 als het kantelpunt maar voor mij als kaderlid van AMLAE was dat 2015. In dat jaar kregen alle officiële instanties, politie, leger, onderwijzers, artsen en juristen in overheidsdienst de opdracht om alle werkrelaties met ons te verbreken. Volgens mij had dat te maken met de interne reacties binnen AMLAE op de affaire Zoilamerica, de dochter van Rosario Murillo die jarenlang seksueel misbruikt is door haar stiefvader Daniel Ortega. Murillo heeft die affaire aangegrepen om Ortega in de tang te nemen, wat het schisma binnen de sandinistische partij tussen aanhangers van de president en de vice-president verdiept heeft. Met de kanttekening dat die laatste er haar hand niet voor omdraait om echte of vermeende tegenstanders uit de weg te laten ruimen.’ ‘Als organisatie is AMLAE volstrekt gemarginaliseerd, wat niet wegneemt dat fatsoenlijke professionals nog steeds met ons samenwerken. In het gebied dat wij bestrijken waren vroeger drie vrouwenorganisaties actief, waarvan er twee – feministische organisaties – door toedoen van de dictatuur verboden zijn. Maar wij gaan onverstoorbaar door met het geven van seksuele voorlichting, het bevorderen van het gebruik van anticonceptiva en de zorg voor zwangere jonge meisjes, vaak slachtoffer van seksueel misbruik. Alleen al in onze regio gaat dat op jaarbasis om 30 à 40 meisjes in de leeftijd van 11-15 jaar. Meestal gaat het om misbruik binnen de familie en maar zelden wordt er aangifte gedaan. Aan de families van slachtoffertjes vragen wij een bijdrage van 350 cordoba’s (equivalent van 10 dollar: red.) voor onze hulpverlening, waarbij inbegrepen medische en psychologische assistentie, juridische steun en – indien dat aan de orde is – assistentie bij de bevalling. Intern betalen wij 300 cordoba aan de arts die met ons samenwerkt en houden wij 50 cordoba in als administratiekosten.’ ‘Binnen de AMLAE staat de top en een flink deel van het kader aan de kant van de dictatuur, maar de vrouwen binnen mijn afdeling niet. In onze stad hebben wij een groot pand in het centrum, waar vrijwel alle partij- en overheidsinstanties gevestigd zijn. Om de hoek staat het gemeentehuis en aan de overkant de politie, wat maakt dat wij gebeiteld zitten. (grinnikt). In ons pand geven we cursussen, bakken we brood en vangen we activisten op die in de problemen zitten, vooral feministen. Wij maken optimaal gebruik van onze faciliteiten. Dat hebben we in 2018 gedaan en daar gaan we mee door. Mede gezien de strategische ligging is ons pand een soort vrijplaats. Met het oog op de uitdagingen waar wij de komende tijd voor staan, is dat een groot goed. Het is me dan ook een lief ding waard als we de komende tijd het achterstallig onderhoud aan het pand aan kunnen pakken.’
‘Twee jaar geleden is er bij ons ingebroken, waarschijnlijk door militairen die wij op de korrel hadden omdat ze hun partner mishandeld hadden en zich schuldig maakten aan het achterover drukken van voedsel. Alle sloten hebben ze vernield, kasten en lades hebben ze omgekieperd, maar vreemd genoeg is er niets verdwenen. Zelfs een portefeuille met daarin het maandsalaris van enkele medewerkers hebben ze laten liggen. Tegen de vrouwelijke agent die onze aangifte op kwam nemen zei ik voor de grap: ‘Het zou zomaar het werk van vrienden van ons kunnen zijn. Ik sluit zelfs niet uit dat ze ergens in het pand een zak coke hebben verstopt om ons erin te luizen. Dat zou niet gek zijn want reken er maar op dat ik de boel versjacher als ik die vind. Want net als jullie moeten wij het doen met een armoedeloontje waar je niet van kunt leven.’ ‘Even zonder dollen’ zegt die agente tegen mij, ‘Zorg dat je het pand van onder tot boven inspecteert en laat je er niet inluizen.’
‘Ik maak deel uit van een informeel landelijk netwerk van vrouwelijke activisten tegen de dictatuur. Artsen, leerkrachten, advocaten, mensenrechtenactivisten, feministen, die diepgaand met elkaar spreken over wat er mis is in ons land en hoe we daar verandering in gaan brengen. Via Signal onderhouden wij contact met elkaar en onder het mom van weekenduitstapjes treffen wij elkaar. Wij werken actief aan involutie, aan het vernietigen van de dictatuur. Over het perspectief daarvan ben ik optimistisch, zelfs over de vooruitzichten voor dit jaar. Mijn optimisme baseer ik op de mate van verrotting binnen de partij en het staatsapparaat. Wanneer niemand het officiële discours van de dictatuur nog serieus neemt, de boel aan elkaar hangt van onderling wantrouwen en repressie, en partijloyaliteit met steeds grovere middelen afgedwongen moet worden, is dat geen teken van kracht maar van zwakte van het maatschappelijk systeem. Vroeg of laat zakt dat in elkaar. Sinds kort wordt iedereen in overheidsdienst gedwongen om een militaire training te volgen. Totaal misplaatst omdat iedereen die bij zinnen is inziet dat er van een zogenaamde invasiedreiging vanuit de VS geen sprake is. Net zomin als er in 2018 een poging tot staatsgreep plaatsgevonden heeft. Wat er aan de hand is, is dat de dictatuur mensen uitput en gek maakt. Bij een militaire training vorige week is er een jonge onderwijzeres om het leven gekomen. Familieleden is op het hart gedrukt dat ze daarover hun mond moeten houden en dat ze spijt als haren op hun hoofd zullen krijgen als ze hun zwijgplicht verbreken. Met als voorspelbaar gevolg dat de hele stad inmiddels op de hoogte is van wat er gebeurd is. Aan het overvragen van mensen zit een grens, en die grens komt steeds dichterbij.’
We hebben gepraat, gegeten en gedronken. Taxichauffeur Cesar heb ik uitgenodigd om mee te eten maar die is aan een andere tafel gaan zitten omdat hij onze privacy wil respecteren. We stappen in zijn taxi, maar het rood-zwarte vlaggetje is zoek, waarschijnlijk onder de stoel gevallen. Azucena die naast de bestuurder zit, verwijdert het blauwwitte vlaggetje. Want de combinatie rood-zwart en blauw-wit is top, maar wie het in zijn hoofd haalt om louter de nationale vlag te laten zien loopt een gerede kans om opgepakt te worden. Door toedoen van de sandinisten is de nationale vlag namelijk het symbool van de oppositie geworden. Hoe dom kun je zijn? Maar nog belangrijker, hoe lang nog?
De ontmoeting met Azucena heeft indruk op mij gemaakt, wat maakt dat ik twee weken daarna opnieuw bij haar langs wil gaan. Via de app informeer ik of ik langs kan komen op het vrouwenhuis. Voor de zekerheid laat ik haar weten dat mijn relaties met de sandinisten uitstekend zijn en dat ik in politiek opzicht een onbeschreven blad ben. ‘Welkom in ons vrouwenhuis, laat maar weten wanneer jou dat uitkomt’, antwoordt zij. Bij mijn aankomst een week later word ik voorgesteld aan hun advocaat, aan Maria, de oprichtster van de regionale AMLAE en aan een jonge activiste. Ik krijg een rondleiding in het ruime pand dat Azucena en de haren tot hun beschikking hebben. Dat werd in 1994 geopend, in aanwezigheid van de toentertijd charismatische commandant Tomas Borge. In de loop van de tijd werd er zelfs een chirurgische afdeling opgezet, waarbij Europese solidariteitsgroepen voor de benodigde operatielamp, echo- en anesthesieapparatuur zorgden. Vrouwen voor wie de commerciële geneeskunde geen optie was, konden er terecht voor sterilisaties en zwangerschapscontroles. Onder invloed van het steeds repressievere anti-abortusbeleid en de verslechterende verhouding tussen het FSLN en de AMLAE kwam de chirurgie-afdeling onder steeds grotere druk te staan. ‘Die druk liep zodanig op dat er in november 2017 een inspectieteam van het Ministerie van Gezondheid op de stoep stond dat bestond uit een arts, een jurist, een bouwkundige, een organisatiedeskundige en een hooggeplaatste functionaris van het Ministerie’, aldus Azucena. ‘Als een verrassing kwam dat niet omdat we van meerdere kanten te horen kregen dat wij verdacht werden van het uitvoeren van abortussen. In die tijd kregen we zelfs mannen aan de deur (schiet in de lach) die kwamen informeren of wij behulpzaam konden zijn bij het uitvoeren van een abortus. Nu moet je weten dat dames uit de gegoede milieus dat zonder veel moeite voor duizend dollar kunnen regelen, maar zwangere meisjes uit volkse gezinnen het nakijken hebben. Abortus is voor ons overigens een absoluut non issue om over te praten. Als we dat doen kunnen we onze afdeling morgen sluiten. Over twee vrouwelijke artsen die vroeger voor de vrouwenorganisatie Ixchen werkten gaan geruchten dat zij abortussen uit zouden hebben gevoerd. Tegen de directeur van één van de betrokken klinieken loopt nu een strafrechtelijk onderzoek.’
‘Afijn, officieel kregen wij al direct na afloop van de inspectie te horen dat onze chirurgische afdeling niet aan de vereiste bouwkundige condities voldeed en daarom gesloten diende te worden. ‘Mooie boel’, zeg ik tegen het hoofd van het Ministerie, ‘Tomas Borge was twintig jaar geleden aanwezig toen de kliniek geopend werd.’ Zegt die functionaris: ‘Daar heb ik totaal geen boodschap aan. Wij kijken niet achteruit maar vooruit en in die zin zegt mij dat allemaal niets.’ ‘Omdat wij behoefte hebben aan een chirurgische kliniek, doe ik nu een poging om met behulp van solidaire groepen in het buitenland die afgekeurde ruimte te verbeteren zodat die voldoet aan de daarvoor geldende wettelijke normen. Want zoals ik al eerder aangaf gaan wij ondanks de tegenwerking van bovenaf door met ons werk op het vlak van seksuele voorlichting, de promotie van anti-conceptiva en steun aan meisjes die het slachtoffer zijn van seksueel geweld. Wij hebben 40 vrijwilligers in de leeftijd van 15 tot 25 jaar die in hun dorpen en gehuchten als vrijwilligers actief zijn. Aan jongeren die voorbehoedsmiddelen willen hebben, vragen wij een bijdrage van 10 cordoba (25 eurocent: red.). Dat dekt de reële kosten weliswaar niet maar voor niets gaat de zon op.’ Tot voor kort kregen wij steun van Ipas, een gezondheidsinitiatief uit North Carolina (VS). Die leverden ons anticonceptiva maar zijn daarmee gestopt omdat zij het stempel ‘buitenlandse agent’ hebben gekregen en boetes hebben moeten betalen van 80 en 500 dollar. Met de dag neemt de repressie in ons land toe. Op 8 maart hield het hoofd van het FSLN een toespraak voor de marktvrouwen in onze stad. Roept een dronken vrouw uit het publiek ‘Nou vertel maar eens wat je te zeggen hebt want ik ben hartstikke benieuwd wat die crimineel van een Ortega voor ons in petto heeft’. Ze werd door de politie meegenomen en niemand op de markt heeft haar daarna nog gezien. De angst regeert, wat maakt dat iedereen contact met anderen mijdt.’ ‘In mijn gehucht’, vult Sarita – de jonge vrijwilligster – aan, ‘weet iedereen van elkaar wie er pro- en anti-regering is. Maar denk maar niet dat mensen die tegen de dictatuur zijn met elkaar praten over hoe de vlag erbij hangt. Wie zich negatief uitlaat over het regime gaat zonder meer de bak in als iemand je verlinkt of zijn mond voorbij praat. Onze enige vorm van verzet is het weigeren om deel te nemen aan manifestaties en demonstraties ten gunste van de partij of het presidentieel echtpaar.’
Dan is er nog een laatste thema waar wij als vrijwilligsters van het vrouwenhuis druk mee zijn: de illegale migranten. ‘Migranten heb je in twee soorten’, zegt Sarita. ‘De buitenlanders die legaal binnen komen, de Nicaraguaanse staatskas spekken en door Ortega gebruikt worden om de VS onder druk te zetten, en de illegalen. Die laatste groep bestaat vooral uit Haïtianen en Afrikanen die op weg naar de VS door Nicaragua trekken. Sinds een tijdje is het verboden om die mensen te helpen, om het even of het om eten, drinken of onderdak gaat. Een onderwijzeres hier uit de stad, zit vast omdat zij zich om een illegale Haitiaanse vrouw met kleine kinderen bekommerd heeft. Naast de Katholieke Kerk zijn wij de enigen die daar stelling tegen nemen en die die mensen steunen. Van oudsher hebben wij goede contacten met de priesters in onze regio.’
In de gevangenis maar bepaald niet monddood
Niet iedere dag maar wel met een zekere regelmaat krijg ik per WhatsApp berichten uit een van de meest beruchte gevangenissen van Nicaragua. Hoe hij aan mijn nummer komt? In 2020 heeft hij via-via mijn nummer gekregen en heeft hij me meerdere keren per mobiel gesproken. Hij moest toen met spoed het land verlaten en riep mijn hulp in. Op mijn zoektocht naar een oplossing had ik een betrouwbaar contact voor hem gevonden. Maar Fabio zei mij het risico niet aan te durven om illegaal naar Costa Rica te vertrekken omdat hij ze hem ter plekke dood zouden schieten wanneer ze hem te pakken zouden krijgen. In plaats daarvan zou hij via Guatemala naar de VS proberen te reizen. Daar had hij contacten en dat leek hem beter te doen. Nooit meer iets van Fabio gehoord maar wanneer ik enkele dagen geleden het telefoonnummer van zijn moeder opsla in mijn telefoon, duiken plotseling Fabio’s berichten van vier jaar geleden op. Zijn moeder schiet in de lach wanneer ik haar daarmee confronteer. ‘Ja, dat klopt, vroeger was dit zijn nummer. Maar nu hij in de gevangenis zit, gebruik ik zijn telefoon. Maar ik kan je zijn nummer wel geven’. ‘Zijn nummer?’, vraag ik, ‘sinds wanneer hebben politieke gevangenen een mobiel in hun cel?’ ‘Sinds het systeem totaal verrot is en alles en iedereen te koop is’, antwoordt zij mij. Ik aarzel twee dagen om Fabio te contacten. Als dit mis gaat kom ik niet zo’n beetje in problemen, realiseer ik me. Zonder mijn naam in te tikken stuur ik hem toch een berichtje. ‘Hoe is het met jou? Kreeg jouw nummer van je moeder’. ‘Hoi X, hoe gaat je met jou in Matagalpa?’, krijg ik een paar uur later terug. Korte WhatsAppjes heen en weer en daar laat ik het bij. Ik vraag hem alle ontvangen berichten per ommegaande te verwijderen, waarna hij me laat weten dat ik me geen zorgen hoef te maken omdat hij al langer met dit bijltje hakt. Ik stel hem de vraag hoe hij aan een mobiel komt en wat dat kost. Vervolgens krijg ik antwoord via een mij onbekend mobiel nummer. Voordat ik antwoord, app ik zijn moeder. ‘Ken u dit nummer en is het betrouwbaar?’ ‘Is zijn nummer’, krijg ik als antwoord retour. Ik waag het erop en stuur Fabio enkele korte vragen toe. Vertel eens wat over het leven in de gevangenis, is de strekking daarvan. Daarop gaat hij los en niet zo’n beetje ook: binnen twee uur ontvang ik 30 tekstberichten van 1 tot 5 regels, 2 betalingsbewijzen, 9 foto’s en 1 filmpje. Hierbij mijn samenvatting: Als je hier zonder geld zit, ben je totaal de lul. Want als je het moet hebben van wat familieleden voor je mee kunnen nemen, is het hier afzien. Eens in de 21 dagen krijg je bezoek en kunnen familieleden wat te eten en drinken meenemen en verder niets, geen medicijnen, geen tandpasta, niets. Maar in de gevangenis is van alles te krijgen voor wie goed bij kas is. Als het om voedsel, frisdrank, drinkwater, tandpasta, zeep, deodorant gaat, kun je de rekening zelfs digitaal betalen en krijg je daar nota bene een betaalbewijs van. Op die manier komen we hier aan eten en drinken. De prijzen hier liggen overigens een stuk hoger dan buiten de gevangenis. (bijgevoegd betalingsbewijs 1: voor brood, gehakt, kip en 2 plastic zakken, omgerekend € 16,80 ; betalingsbewijs 2: brood, een blok ijs, bakbananen, vruchtensap, 1 plastic zak: € 5,50) Op de 1.500 gevangenen die hier zitten, schat ik dat er zo’n 600 telefoons in omloop zijn. Op basis van ieder de helft heb ik met een andere gevangene voor 350 dollar een mobiel met internetfunctie gekocht. Een oplader kost 80 dollar, een koptelefoon 50. Hier een mobiel hebben is alles behalve eenvoudig. We bewaren het ding onder de grond en de communicatie verloopt onder andere via een afvoerpijp die uitkomt op een andere afdeling van de gevangenis. Alleen op bepaalde uren kunnen we bellen en appen. Het internetsignaal komt via het cellenblok beneden. De betaling loopt via bewakers die de opladers hebben en ons waarschuwen wanneer de cellen geïnspecteerd worden. Dat kost ons 10 dollar per maand, terwijl we daarnaast 100 dollar voor de internetaansluiting betalen. Op Facebook plaats ik regelmatig berichten. Dat kan ik doen omdat de autoriteiten ervan uitgaan dat het familieleden van mij zijn die mijn pagina beheren. WhatsAppen doe ik alleen met mensen die ik echt vertrouw. We zitten hier met een groep van 10 gevangen in een hoge ruimte van 4 bij 2,5 meter (uit het filmpje blijkt dat er hangmatten op meerdere hoogtes hangen). Van die tien zijn er zeven anti-Ortega en hooguit drie die de dictatuur steunen. In mijn cel ben ik de enige politieke gevangene. Dat maakt dat ik de enige ben die in zijn cel moet blijven wanneer de gevangenen gelucht worden. Alleen als er een pakje voor mij is, kan ik onder begeleiding de cel uit om dat in ontvangst te nemen bij de toegangsdeur van ons cellenblok. Ook van andere kleine voorrechten die het gevangenisleven een beetje draagbaar maakt, ben ik uitgesloten. Dag en nacht brandt er licht in de cel, in combinatie met harde muziek. Terwijl sommige gevangenen slapen, houden anderen de wacht. Dit om te voorkomen dat we verrast worden door agenten die onaangekondigd onze cellen inspecteren. Morgen stuur ik je een foto die laat zien wat ze ons hier te vreten geven. Het water hier is niet te drinken, wat betekent dat we drinkwater moeten kopen. We hebben twee stel kleren (blauw) voor wanneer er bezoek komt. Gisteren konden we op consult bij een dokter. Medicijnen zijn hier duur en ik kreeg slechts twee pillen. Elke keer dat je de cel uitgaat moet je je helemaal uitkleden, waarbij ze je lichaam checken en ze aan je zitten waar ze maar willen. Voedsel dat meegebracht wordt door bezoekers komt onregelmatig door. Soms gooien ze er schoonmaakmiddelen bij waardoor je het gelijk weg kunt gooien. Gevangenen worden ingezet om bewakers te assisteren. Via hen betalen we het geld dat het ons mogelijk maakt om met de buitenwereld te communiceren. Diezelfde gevangenen maken de cellen schoon en zorgen voor het eten en drinken dat we kopen. Wanneer ze onze communicatiestructuur ontmantelen, zijn we alles maar dan ook echt alles kwijt (hangmatten, gasstel, eten en kleren). In tegenstelling tot de andere gevangenen word ik niet gelucht en zit ik al een jaar permanent in de cel. Ze houden ons ver van de politieke gevangenen om te voorkomen dat we herrie schoppen wanneer die mishandeld worden. Toen ik opgepakt werd op 19 april 2022 ben ik drie dagen zwaar gemarteld omdat ze informatie van me wilden hebben over degenen die erin geslaagd waren om hem naar het buitenland te smeren. Zo hebben ze me een paar uur aan mijn benen opgehangen, terwijl ik geslagen werd, er emmers koud water over me heen werden gegooid en mijn testikels onder stroom werden gezet. Verschillende keren raakte ik bewusteloos (bijgevoegd een serie foto’s die een beeld geven van de cel, porties gekocht eten, een enorm diep litteken op enkelhoogte en van een zwaar opgezwollen voet). Weet je door wie je gemarteld bent, vraag ik hem. ‘Ik heb hun namen in mijn geheugen gegrift’, antwoordt Fabio. ‘Rodrigo García, de gevangenisdirecteur is er één van, net als Alexander … Ik moet nu stoppen want er komt een bewaker aan. De rest van de namen stuur ik je vanavond. 100% Wegbezetter.’
Ziek van en door de dictatuur
Mijn netwerk in Nicaragua bestaat vrijwel uitsluitend uit mensen uit de midden- en de werkende klasse. Grote ondernemers, hoofden van ministeries en mensen uit de politieke top ken ik niet zoveel. Maar aan het eind van elk bezoek ga ik standaard een paar uur langs bij ‘mijn man in Managua’ om te horen hoe de vlag er op het allerhoogste niveau bij hangt. ‘Tot op de dag van vandaag spreek ik zonder terughoudendheid met iedereen’, zegt die. Niet in de media, niet in grotere gezelschappen maar één op één. Als ik dat niet zou doen, zou ik stikken. (grijpt met twee handen naar zijn keel) Ik kan niet anders, heb het voordeel dat mijn zus nog steeds op een sleutelpositie binnen de dictatuur zit, maar als het gaat om mijn drive om vrijuit te spreken vraag ik me wel af ‘Hoe lang nog?’ ‘Niet langer is de repressie selectief; vandaag de dag wordt iedereen gepakt die zich tegen de dictatuur uitspreekt. Om mensen het zwijgen op te leggen is het niet nodig om ze te martelen; via het ontslaan van echte of vermeende dissidenten, het ontnemen van hun bezittingen, het straffen van hun kinderen, ouders en andere verwanten komen ze een heel eind. Tegelijkertijd neemt de repressie potsierlijke vormen aan. Zeven volle pick ups met politieagenten voor een kerkje van niks bij mij om de hoek, totaal bespottelijk. Vanuit ons geloof (katholicisme: red.) mogen wij God niet aanroepen om de dood van een naaste te bespoedigen. Dit maakt, zo hoor ik van mensen uit ons gehucht, dat oudjes de Heer smeken om eeuwige rust en vergeving voor onze vicepresidente die uitgegroeid is tot het symbool van de terreur.’
‘Internationaal heeft de dictatuur de wind in de rug. Macro-economisch is het land redelijk stabiel, onderwijs en gezondheidszorg – wat je ook van de kwaliteit kan vinden – zijn gratis, de kwaliteit van de infrastructuur en met name het wegennet is enorm verbeterd. En gezien de precaire internationale situatie – Oekraïne, Gaza, oplopende spanningen tussen de VS en China – is de Nicaraguaanse dictatuur niet nieuwswaardig en heeft zij internationaal weinig te vrezen. Dit, in combinatie met de repressie die steeds verfijnder en effectiever is, maakt dat de hoop op verandering praktisch verdwenen is. Al weet natuurlijk niemand wat er gebeurt wanneer Ortega of Murillo, die de jongsten niet meer zijn, komen te overlijden. En ook is het de vraag wat op de langere termijn de gevolgen van de verslechterende levensomstandigheden van de volksmassa’s zullen zijn.’ Onze vicepresidente lijkt zich steeds duidelijker op te maken om haar man op enig moment op te volgen en het presidentiële pad vrij te maken voor hun zoon Laureano. Zij ontdoet zich van al die kaderleden op hoge posities die zich in de jaren tachtig bewezen hebben en loyaal zijn aan haar man (Daniel Ortega: red.). Ze worden vervangen door haar nieuwe generatie kaderleden uit de Juventud Sandinista. Dit heeft onder andere gemaakt dat het juridisch apparaat de afgelopen maanden van boven tot beneden leeg is geveegd. Ook binnen het leger vinden er zuiveringen plaats.’ ‘Officieel beleven we de derde fase van de sandinistische revolutie maar de realiteit is een andere. Tot en met legendarische commandanten van de revolutie die niets van de dictatuur moeten hebben worden onder politietoezicht gesteld en geïntimideerd. Met één van hen die bij een bezoek aan de deur onlangs uitgemaakt werd voor ‘vijand van de soevereiniteit van Nicaragua’, heb ik regelmatig contact. Het voorstel van wekelijks terugkerende agenten en veiligheidsmensen om onder het genot van een kopje koffie een beetje bij te praten, wijst hij van de hand. ‘Koffie drinken doe ik alleen met vrienden’, antwoordt hij zijn ongewenste gasten. ‘De corruptie binnen alle lagen van het staatsapparaat is endemisch, iedereen doet daaraan mee. Dat gaat via belastingheffingen, het innen van boetes en nepotisme en juridisch gefoezel: het toeschuiven van banen en aantrekkelijke posities aan familieleden. Het gros van de mensen in de top runnen binnen het staatsapparaat hebben hun eigen toko, wijzen banen, salarissen en nieuwe auto’s aan familieleden toe.’ Tegelijkertijd is niemand zeker van zijn positie binnen de hiërarchie. Ook functionarissen die zich bewezen hebben als slippendragers van het presidentieel paar kunnen van de ene op de andere dag aan de dijk worden gezet. De tweede man binnen het politiecorps – Adolfo Marenco – kreeg vorig jaar op last van de vicepresidente ontslag aangezegd. Hem werd een belangrijke functie in het sociale domein aangeboden maar daar bedankte hij voor. Daarop werd hij opgepakt en wordt nu al een jaar op een onbekende plaats vastgehouden, zonder dat er zelfs maar een aanklacht tegen hem is ingediend.’ ‘Kan het niet zo zijn dat hij uit de weg is geruimd?’, vraag ik mijn man. ‘Nee’, antwoordt die fel en zelfverzekerd, ‘hij is niet dood. Het probleem is dat hij – net als Rafael Solis van het Hooggerechtshof destijds – teveel weet en de dictatuur er alles aan doet om te voorkomen dat hij in het buitenland opduikt en gaat praten. Dit maakt dat zelfs zijn vrouw en dochter niet weten waar hij zit.’ Het afgelopen jaar zijn er zeven burgemeesters uit hun functie gezet. Standaard worden dan de boeken gecontroleerd en worden zo bewijzen gevonden van ongeoorloofde uitgaven. De vraag of de burgemeester in kwestie draagvlak onder de bevolking heeft speelt daarbij volstrekt geen rol. Sterker nog, het presidentieel echtpaar zit bepaald niet te wachten op autoriteiten met een eigen achterban. Zij weten zich gesteund door de bevolking, omringen zich door personen die hen naar de mond praten en door hen geëntameerd onderzoek bevestigt die massale steun. In die zin leven ze een beangstigende parallelle werkelijkheid.’ ‘Nicaragua lijkt stabiel maar ik durf de stelling aan dat de onvrede en de frustraties onder de bevolking momenteel groter zijn dan in 2018. De psychische nood onder professionals in overheidsdienst is dan ook enorm. Jammer dat je zo snel weg gaat want ik had je graag in contact gebracht met een psychologe met wie ik gisteren gesproken heb. Die heeft momenteel 18 patiënten, die door toedoen van hun werkomstandigheden geplaagd worden door depressies, slapeloosheid en paranoia. Niet die professionals maar het systeem is ziek.’
(bron: Nicaragua-rondzendbrief)