De klimaattop van Kopenhagen eindigde in mineur. Evo Morales, de pas herkozen Boliviaanse president, was er niet mals voor de houding van het rijke Westen. Hij sprak niet alleen harde woorden, maar deed ook enkele zeer opgemerkte voorstellen om Pachamama of Moeder Aarde te redden. In april organiseert Morales een alternatieve klimaatconferentie in het Boliviaanse Cochabamba.
De tussenkomst van Evo Morales in Kopenhagen was niet toevallig. In het verlengde van de ontwikkelingen in eigen land benadrukt hij op internationale forums voortdurend het belang van Pachamama wat in het Aymara Moeder Aarde betekent. Op 22 april 2009, ter gelegenheid van de door de UNO erkende internationale dag voor Moeder Aarde, zei hij: “Pachamama is geen handelswaar. Moeder Aarde kan niet gekocht of verkocht worden. Zestig jaar nadat de verklaring voor de rechten van de mens werd uitgevaardigd wordt het tijd om gezamenlijk een Universele Verklaring voor de Rechten van Moeder Aarde te ondertekenen.”
Die oproep herhaalde hij in Kopenhagen, waar hij nogmaals eenzelfde discours bracht. “Ik ben hier in naam van de inheemse volken, die historisch altijd in harmonie hebben geleefd met de natuur, om de rechten van Madre Tierra te verdedigen. De verbondenheid van de mens met de natuur, dat is de kern van onze levensbeschouwing en die staat in schril contrast met het westerse model dat gebaseerd is op een kapitalistische productiewijze. En Morales ging verder: “We willen een einde maken aan de slavernij van Moeder Aarde. Ze mag geen slaaf van kapitalistische landen zijn. Net zoals de zwarte bevolking ooit behandeld werd als slaaf, doen we alsof Moeder Aarde een levenloos wezen is.”
Bolivia eist ook dat de Verenigde Naties een tribunaal voor klimaatrechten zouden oprichten. Morales: “We willen de mensheid redden en niet de helft van de wereldbevolking. Nu wordt er weer gesproken over CO2-markten. We willen landen die dit steunen zeggen dat er een einde moet komen aan de geldklopperij op de rug van andere landen.”
Alternatieve klimaattop
Op 5 januari 2010 stuurde Morales een uitnodiging de wereld rond om in Cochabamba, de tweede grootste stad van Bolivia, tussen 20 en 22 april deel te nemen aan een “Wereldconferentie der Volkeren over de klimaatwijziging en de rechten van Moeder Aarde”. (zie verder de uit het Spaans vertaalde uitnodiging). Deze conferentie waarop naar verluidt meer dan 20.000 deelnemers worden verwacht, sluit niet toevallig af op de internationale dag voor Moeder Aarde. Morales heeft ongetwijfeld gevoel voor timing en voor strategie, want … wie wordt daar uitgenodigd? De uitnodiging is gericht aan activisten van sociale en inheemse bewegingen, wetenschappers en regeringsvertegenwoordigers van over heel de wereld die ‘met het volk willen werken’ en die bereid zijn om, na de mislukking van Kopenhagen, bindende afspraken te maken rond de gevolgen van de klimaatverandering. Morales windt er geen doekjes om dat de conferentie ook bedoeld is om druk te zetten op de geïndustrialiseerde landen om hun klimaatschuld ten aanzien van arme landen in te lossen. Cochabamba kan dus een zeer belangrijk moment worden om de gelederen van een andersmondialistische en inheemse beweging te versterken in hun acties om de kwalijke gevolgen van de klimaatwijziging te kunnen counteren.
Intussen in Bolivia
De tussenkomsten van Morales krijgen meer reliëf wanneer ze bekeken worden tegen de recente maatschappelijke ontwikkelingen in het Andesland zelf. Morales koppelt de strijd voor het verkrijgen van gelijke rechten voor inheemse volken aan de strijd om binnen een nieuw gestructureerde Boliviaanse sociale maatregelen te kunnen doorvoeren. Na de jongste verkiezingen die met klank werden gewonnen door Evo Morales hield het nieuwe parlement waarin de MAS een overweldigende meerderheid heeft einde januari zijn openingssessie. De herkozen president Evo Morales die sinds 2006 aan de macht is, werd dan ingezworen voor zijn tweede ambtstermijn tot einde 2014. Het belangrijkste politieke wapenfeit uit zijn eerste ambtstermijn was het opstellen en laten goedkeuren per referendum van een volledig nieuwe grondwet. Elf maanden geleden werd het nieuwe ‘Plurinationale Parlement’ ingevoerd, dat het 184 jaar oude Congres vervangt.
De nieuwe grondwet
De grondwet, die werd herschreven door een grondwetgevende vergadering heeft, zoals Morales het uitdrukt, de Boliviaanse staat opnieuw gesticht. De kern van de 411 artikelen tellende nieuwe Boliviaanse constitutie is een heel hoofdstuk over inheemse rechten en de poging om de Boliviaanse maatschappij te “dekoloniseren”. Onder de vele nieuwe rechten die zijn toegekend, erkent het handvest 36 verschillende inheemse groepen en verzekert hen een plaats in het Congres. Verder maakt het “inheems” een van de vier nieuwe gedecentraliseerde, autonome terreinen van nationaal bestuur uit en geeft het inheemse rechtsystemen een gelijke status als het bestaande rechtsstelsel. Het garandeert ook de vrijheid van religie waarmee Pachamama en de christelijke God gelijkelijk erkend worden. Dat zette heel wat kwaad bloed bij de katholieke kerk waarvan sommige geledingen boos over een godsdienstverbod spraken. In de tekst van de nieuwe grondwet is echter niets te vinden over Pachamama, noch over een godsdienstverbod. Het nieuwe artikel vier bepaalt dat de vrijheid van godsdienst en religieuze overtuiging gegarandeerd en gerespecteerd wordt, en dat de (leken)staat ‘onafhankelijk is van religie’. Alleen de prominente positie van de rooms-katholieke kerk kwam daardoor in het gedrang en dat viel natuurlijk niet in goede aarde bij een aantal geestelijken.
Ook in Ecuador komen in de nieuwe onlangs goedgekeurde grondwet de rechten van de inheemse bevolking zeer nadrukkelijk aan bod. In de preambule spreekt men naast ‘God’ ook over de inheemse religie en spiritualiteit. Vervat in de grondwet is ook het sumak kausay, wat in het Quichua betekent in harmonie met zichzelf, met de samenleving en met de natuur leven. Verder wordt er ook veel belang gehecht aan multiculturaliteit en collectieve rechten.
Tussen Marx en Katari
Via het benadrukken van het inheemse element – wij moeten spreken in naam van Moeder Aarde! – werpt Morales zich op als een radicale milieubeschermer. Dat milieuaspect is het ‘indianistische’ ingrediënt in zijn discours, maar hij tapt tegelijkertijd ook nog uit een heel ander ideologische vaatje. Dat is precies eigen aan het nieuw links dat zich in het voorbije decennium ontwikkeld heeft in Bolivia en ook nog in andere landen van Zuid-Amerika. De partij van Morales MAS is in oorsprong meer een syndicale beweging van inheemsen en boeren die zich in sneltempo stevig in het politieke machtscentrum heeft kunnen vestigen. Oorspronkelijk sprak men trouwens alleen over de IPSP, wat staat voor ‘Politiek Instrument voor de Soevereiniteit der Volken’ en het is pas in 1999 dat de Movimiento al Socialismo (MAS) als benaming er is bijgekomen. De MAS was toen een kleine arbeiderspartij van de oud-linkse stempel met een eigen juridisch statuut, maar zonder enige politieke invloed. De benaming bleef, maar de ideologische inhoud van het gloednieuwe politieke project dat Morales aan de macht zou brengen, werd vanaf toen heel anders geformuleerd.
In het begin van dit nieuwe millennium brengt de MAS een aantal ideologische elementen bij elkaar die in de laatste vijftig jaar Boliviaanse geschiedenis herhaaldelijk de kop hebben opgestoken. De journalist Pablo Stefanoni, ook directeur van de Boliviaanse editie van Le Monde Diplomatique spreekt over het ideologisch syncretisme van de MAS waarin hij drie elementen onderscheidt: het indianisme, het marxisme en het revolutionair nationalisme. De geschiedenis van Bolivia is minder gekend dan die Cuba. Daarom is het goed te benadrukken dat zeven jaar voor de guerrilleros van Fidel Castro Batista versloegen in dat Andesland al revolutionaire veranderingen plaats vonden.
In 1952 ontstond een ‘nationale revolutie’ waarin de combattieve mijnwerkers en hun linkse vakbonden een belangrijke rol hebben gespeeld. Bolivia is het land in Latijns-Amerika waar de invloed van het trotskisme waarschijnlijk het grootst is geweest. Vanaf 1952 regeerde de MNR (Movimiento Nacional Revolucionario) samen met de linkse eenheidsvakbond COB (Cenral Obrera Boliviana). Het is die periode dat zeer belangrijke nationalisaties en grondherverdelingen plaatsvonden. Het is ook in die periode dat de klassenstrijd als belangrijker werd beschouwd dan de etnische tegenstellingen in een land waarvan volgens de census van 2001 62 procent zich ‘inheems’ noemt. Homogenisering of mestizering was toen het ordewoord, want boeren en arbeiders werden op eenzelfde uitgebuit door het ‘interne kolonialisme’ van grootgrondbezitters en mijneigenaars. Voor de linkerzijde was Marx dus belangrijker dan de legendarische Amayra held Tupac Katari.
Het indianisme gaat terug op het zogenaamde katarisme dat op het einde van de jaren zeventig geleid heeft tot twee politieke bewegingen van inheemsen die zich allebei beriepen op Tupac Katari : de MRTK of de Revolutionaire Beweging Tupac Katari en de MITKA of inheemse beweging Tupac Katari. In zekere zin kan men zeggen dat de obreristische revolutie van 1952 het katarisme heeft aangewakkerd.
In de jaren negentig neemt de kracht van de inheemse beweging toe, en dat niet alleen in Bolivia maar overal in América Latina. 1992, de herdenking van vijfhonderd jaar van onderdrukking van de inheemse bevolking, heeft daarin zeker een belangrijke rol gespeeld. Die beweging pakt uit met een aantal zeer specifieke revindicaties. Inheemsen werden en worden nog steeds vaak als tweederangsburgers behandeld in Latijns-Amerika.
De traditionele marxistische linkerzijde boert intussen fel achteruit omdat vanaf 1985 de Boliviaanse overheden resoluut de neoliberale toer opgingen. De eerste die ermee begon was, ironisch genoeg, MNR-premier Paz Estenssoro die met het opperste decreet 21060 alle nationaal-revolutionaire verzuchtingen de kop indrukte. Mede door het instorten van de tinprijzen raakte de traditionele mijnbouw in verval en kwamen op korte termijn duizenden mijnwerkers op de keien terecht. Velen verlieten noodgedwongen de mijngebieden in de Altiplano, met Oruro als centrum – zeg maar de Borinage van de Altiplano – , en trokken naar de Chapare, een streek in de vruchtbare vallei van Cochabamba waar coca werd geteeld. Dat was ook het lot van de jonge Evo Morales die zijn geboortedorp Orinoca in de buurt van Oruro aan het Poopó-meer verliet en als migrant naar de Chapare trok.
Het is die context dat in de jaren negentig een nieuwe sociale beweging ontstond waarin oud-links, de erfenis van de combattieve mineros, en boeren/inheemsen elkaar vonden in vakbonden die opkwamen voor de rechten van de cocaleros. Zij werden een nieuwe en zeer geduchte tegenstrever van de neoliberale regeringen van Jaime Paz Zamora, Hugo Banzer en Goni Sánchez de Lozada die overgingen tot grootscheepse privatiseringsoperaties.
In de gelederen van de MAS trof men dus zowel fundamentalistische kataristen, als oude communisten en trotskisten aan die elkaar konden vinden in hun strijd tegen het neoliberalisme van de veel te ‘witte’ regeringen, tegen de imperialistische greep van de Verenigde Staten op het coca-gebeuren en voor de re-nationalisatie van de nationale bodemrijkdommen die in de uitverkoop werden gedaan en naar het buitenland gingen. Op die manier kwamen Marx en Katari in de persoon van Evo Morales uiteindelijk toch dicht bij elkaar te staan. Het is niet toevallig dat de vice-president Alvaro García Linera een intellectueel (en guerrillero) uit de middenklasse is (mathematicus en socioloog) die het etnische prentje dat Morales uitdraagt ook een gefundeerde marxistisch tintje geeft. Niet alleen Katari en Marx, maar ook de poncho en de stropdas werden op die manier het dubbele boegbeeld van de MAS. Vraag is natuurlijk of die twee wel te verzoenen zijn. Zijn socialisme en het identitaire discours wel compatibel? Het is de hamvraag waarmee niet alleen Bolivia, maar de linkerzijde van heel de wereld te kampen heeft. Het is dus voortdurend eieren lopen voor iemand als Morales.
Pachamama en ontginning
Ook als ambientalista, als verdediger van het milieu en Pachamama, moet hij vaak zeer moeilijke keuzes maken. Het op elkaar afstemmen van de verschillende belangen van enerzijds de mijnsector en anderzijds de ambientalistas blijft een delicate taak De botsingen tussen mineros en campesinos beperken zich niet tot de vervuiling van grond en water, maar keren terug tot het bezit van en recht op die grond en dat water. Sinds de nieuwe grondwet van kracht is, zijn investeerders verplicht hun plannen aan een raadgeving te onderwerpen, zowel van de autoriteiten van de mijnsector als – en vooral – van die van de gemeenschappen die in het betreffende territorium wonen. De mijnsector vreest dat de verschillende interpretaties van de wet de economische vooruitgang van het land in het gedrang brengt. Ook op dit vlak vergt het enorme inspanningen om frustraties in te tomen en tot een positieve verstandhouding te komen. Enkele plattelandsgemeenschappen gaan zich tot communautaire rechtspraak wenden om mijnactiviteiten in hun grondgebied tegen te houden.
Er wordt nu ineens weer veel gesproken over het ontginnen van de salar de Uyuni, één van de grootste zoutmeren ter wereld met één der rijkste voorraden aan de zeer strategische grondstof lithium (zie ook Uitpers nr. 104, december 2008). In het begin van de jaren negentig tekende de toenmalige president Jaime Paz Zamora een contract met het Amerikaanse LITHCO om over te gaan tot exploitatie van die bodemrijkdommen. Dat lag toen helemaal in de neoliberale lijn van toen. Nu laat Morales een heel ander klokje luiden: de opbrengst van onze bodemrijkdommen moet in onze handen blijven. Zoals ook met het gas moet de staat en daardoor de gewone Boliviaan er beter van worden. Zal Bolivia in staat zijn om zelf tot exploitatie over te gaan? Heeft het daarvoor de nodige kennis en kapitaal in huis? Wat vinden de inheemse volken ervan? Van wie is de ondergrond van de salar de Uyuni? Behoort die toe aan de plurinationale staat of aan de bewoners ervan? Er blijven nog heel veel moeilijke vragen over.
Decreto 0355
Morales werpt zich niet alleen in internationale forums op tot verdediger van Pachamama. Het ziet er naar uit dat de regering-Morales het in eigen land ook ernstig meent met de bescherming van Pachamama, want Bolivia kent een minder fraaie geschiedenis van brutale mijnontginning waarbij geen of amper rekening werd gehouden met de nadelige milieu-effecten. Dat was ooit het geval in de streek van Oruro, waar Gilbert Pauwels en CEPA (Centro de Ecología y Pueblos), samen met de plaatselijke bevolking, actief zijn. Het milieubewustzijn is daar behoorlijk gegroeid. Uit één van de verslagen in zijn “Andeskrabbels” beschrijft hij hoe de bevolking van Oruro de goedkeuring van decreto supremo 0335 heeft ontvangen:
“Er kwamen tranen van vreugde bij te pas, toen de goedkeuring van het decreet werd bekendgemaakt. Enkele honderden mensen hadden zich reeds opgesteld om van El Alto naar het centrum van La Paz af te dalen. Ze dachten dat men hen eens te meer bedrogen had. Ze waren van Oruro gekomen om hun eis kracht bij te zetten dat het gebied tussen de tinmijn van Huanuni en het Poopó-meer tot milieu-noodgebied zou uitgeroepen worden. Toen ze wilden vertrekken, kwam de minister van milieu, Pablo Ramos, dan toch in een taxi aangereden. Hij kwam vertellen dat, op uitdrukkelijk bevel van president Evo Morales, het voltallige kabinet zopas het decreet ondertekend had.
De vraag om het waterbekken van Huanuni tot ecologisch noodgebied uit te roepen is reeds een paar jaar oud. CORIDUP, het coordinatie-orgaan van tachtig rurale gemeenschappen, die zich door de vervuiling van de mijnbouw benadeeld weten, hield het proces aan de gang via een geduldige dialoog met de verantwoordelijken van de mijn en de regionale en nationale gezagsdragers. In mei beschreven we de grootscheepse inspectie door vertegenwoordigers van verscheidene vice-ministeries. Een paar weken geleden hadden we het nog over de ontgoocheling wegens het uitblijven van maatregelen en de aankondiging van acties. Een mars op La Paz heeft het beoogde resultaat opgeleverd. De voorziene maarregelen in het decreet zijn indrukwekkend: het verhinderen van verdere vervuiling door de bouw van dammen, door controle van vroegere mijnafval en waterbeheer; recuperatie van gronden met steun aan landbouw en veeteelt; drinkwater en afvalverwerking voor mijncentra en dorpen; milieu-opvoeding in bedrijven en educatieve centra; gezondheidszorg; onmiddellijke noodhulpverlening; sociale controle op de uitvoering, o.a. door CORIDUP. Niet minder dan zeven ministeries, de prefectuur, de vier gemeentebesturen en het staatsbedrijf COMIBOL zijn bij de uitvoering betrokken.”
Evenwichten zoeken
2010 wordt voor Bolivia hoe dan ook een druk jaar. De haast totaal vernieuwde “Vergadering van de Plurinationale Staat” heeft heel wat werk voor de boeg om alle wetten aan de nieuwe grondwet aan te passen. Volgens Gilbert Pauwels komt het er nu vooral op aan de participatie te bevorderen in de verschillende organen en bijeenkomsten voor volksraadpleging waar de kans gegeven wordt voorstellen te formuleren of te verwerpen.
Ondanks zijn ruime verkiezingsoverwinning zal Morales op zoek moeten blijven gaan naar werkzame evenwichten. Zijn nieuwe regering telt numeriek evenveel vrouwen als mannen. Aan die moedige poging tot gendergelijkheid zouden heel wat landen een puntje kunnen zuigen. Voor de nieuwe regering-Morales zal het echter minder eenvoudig worden om in de feiten een eervol compromis te vinden tussen de verdediging van Pachamama én van een noodzakelijke economische groei. En dan is er natuurlijk ook nog de moeilijke opdracht om etnische en socialistische uitgangspunten met elkaar verzoenen. Zullen kataristen en marxisten elkaar blijven vinden? Dat is de inzet van het veranderingsproces in Bolivia en die moeilijke discussie lanceert Morales via de weg van de klimaatconferentie nu ook op wereldniveau.
(Uitpers nr. 117, 11de jg., februari 2010)
Wereldconferentie der Volkeren over de klimaatwijziging en de rechten van Moeder Aarde
Overwegende dat de klimaatwijziging een reëel gevaar betekent voor het voortbestaan van de mensheid, van de levende wezens en van onze Moeder Aarde zoals wij ze nu kennen;
Vaststellende welke grote gevaren er bestaan voor eilanden, kuststroken, eeuwig ijs in de Himalaya en de Andes en andere bergen in de wereld, voor de poolgebieden, maar ook voor tropische gebieden, waterbronnen, dorpen, planten en dieren;
Vaststellende dat de armsten op onze planeet het ergst getroffen worden door de klimaatwijziging;
Bevestigend dat 75 procent van alle uitlaatgassen verspreid werden en worden door de industrielanden van het Noorden;
Constaterend dat de klimaatwijzigingen een produc tzijn van het kapitalistisch systeem;
Betreurend dat de Conferentie van Kopenhagen is mislukt door toedoen van de zogenaamde ontwikkelde landen die hun klimaatschuld niet wilden toegeven ten aanzien van landen in ontwikkeling, ten aanzien van de toekomstige generaties en ten aanzien van Moeder Aarde;
Bevestigend dat mensenrechten alleen kunnen worden gerespecteerd indien men ook de rechten van Moeder Aarde erkent en respecteert
Herbevestigend dat de strijd voor een klimaatrechtband noodzakelijk is;
Erkennende de noodzaak om snel acties te ondernemen om ergere schade en ellende voor de mensheid en Moeder Aarde te verhinderen en om de harmonie met de natuur te herstellen;
Zeker zijnde da de volken van de wereld, geleid door de principes van solidariteit, rechtvaardigheid en respect voor het leven, bekwaam zijn de mensheid en Moeder Aarde te redden;
Vierende de internationale dag van Moeder Aarde
roept de regering van de plurinationale staat Bolivia de volken en sociale bewegingen en verdedigers van Moeder Aarde van over heel de wereld op en nodigt ook de wetenschappers, academici, juristen en regeringen uit die samen met hun volk willen deelnemen aan de Wereldconferentie van de Volken over de Klimaatwijziging en de Rechten van Moeder Aarde van 20 tot 22 april 2010 in de Boliviaanse stad Cochabamba.
De Wereldconferentie van de Volken over de Klimaatwijziging en de Rechten van Moeder Aarde heeft tot doel:
-De structurele oorzaken te analyseren die de klimaatwijziging veroorzaken en voorstellen te formuleren in het voordeel van de mensheid en Moeder Aarde
-Bediscussiëren en onderschrijven van de Universele Verklaring van de rechten van Moeder Aarde
-Voorstellen goedkeuren voor nieuwe afspraken in het kader van het protocol van Kyoto en voor maatregelen in het kader van de UNO rond klimaatwijziging op het vlak van:
- de klimaatschuld
- migratie ten gevolge van de klimaatwijzigingen
- vermindering van de uitstoot
- aanpassing
- tranfer van technologieën
- financiering
- wouden en klimaatverandering
- gemeenschappelijke visie van inheemse volken
i) andere
-Werken aan het organiseren van een wereldreferendum van de Volken btreffende de klimaatverandering
-Analyseren en opstellen van een actieplan om te komen tot een klimaatrechtbank
-Bedenken van actiestrategieën en mobilisatiemiddelen ter verdediging van het leven en voor de Rechten van Moeder Aarde
Bolivia, 5 januari 2010
Evo Morales Ayma
Presidente del Estado Plurinacional de Bolivia