Ghislain Verstraete en Rik Pinxten (red.), Doe het zelf democratie, EPO, Berchem, 2009, 254 blz. ISBN 9789064455520
De tandem van Gentse antropologen Rik Pinxten – Ghislain Verstraeten is niet aan zijn proefstuk toe. Al in 1998 publiceerden zij samen een reader over cultuur en macht waarin wordt nagedacht over identiteit en conflict in en multiculturele wereld. Meer dan tien jaar later doen zij die samenwerking nog eens over rond het thema Doe-het-zelfdemocratie.
De bedoeling van dit boek is om de bewuste, actieve burger op weg te helpen in zijn of haar leven en handelen. Dat zeggen de auteurs in hun eerste zin. Hoe willen zij dat doen? Door beschrijvend materiaal aan te reiken waar mensen met vallen en opstaan proberen invulling te geven aan democratische processen in de eigen omgeving. De kern van dit boek ‘diversiteit in de praktijk’ bestaat uit zeven hoofdstukken waarin onderzoekers met een grote dosis praktijkervaring hedendaagse uitdagingen op verschillende levensdomeinen en in diverse leefomgevingen beschrijven. De auteurs vertrekken steeds van situaties en verhalen uit de dagelijkse realiteit. Het gaat in alle gevallen om ervaringen waaraan ze zelf deelgenoot zijn als onderzoeker en als geëngageerde burger of werker.
De zevendelige mens
In ‘De mens als bouwer, omgaan met de stedelijke ruimte vandaag’ beschrijft stedenbouwkundige en architect Eric Balliu aan de hand van het Gentse stadsgebied Waalsekrook-Oud Circus hoe elke mogelijke inplanting van een gebouw op een kritische en verantwoorde manier doordacht en onderzocht kan worden. Reeds eerder wees Pinxten in zijn “De artistieke samenleving” op de interessante ontwikkelingen rond de Krook in Gent. In een tweede hoofdstuk heeft dramaturg Dominique Willaert het aan de hand van de sociaalartistieke praktijk van Victoria Deluxe over de burger als verhalenverteller. Rik Pinxten toont in ‘De mens als zingever’ aan dat de zoekende mens van vandaag nieuwe methodes van levensbeschouwelijk ervaren moet verkennen en dat verenigingen zich daarbij soepel moeten leren opstellen.
De docent gezinspedagogiek Michel Vandenbroeck onderstreept in zijn bijdrage ‘De mens als opvoeder’ dat de burger zich niet moet laten overheersen door het discours van de zogenaamde specialisten in onze maatschappij. Dat uitgangspunt is trouwens de rode draad doorheen heel het boek.
Co-samensteller Ghislain Verstraete behandelt een case study in een toeleveringsbedrijf voor de auto-industrie en benadrukt zeer sterk dat we op het vlak van emancipatie en democratie nergens staan als we niet alle vormen van intelligentie als gelijkwaardig evalueren. Peter Tom Jones en Vicky de Meyere illustreren in ‘De mens als ecologisch wezen’ dat wij ons als bewuste burger vandaag beter, duurzamer en moreel verantwoorder kunnen positioneren. In ‘De mens als performer’ verkent An Van Dienderen het kunstenlandschap in Vlaanderen en geeft aan de hand van haar studie “Tracks, artistieke praktijken in een diverse samenleving” aan hoe de burger met een kunstenaarshouding het verschil kan maken tussen een passief-receptieve beleving van de omgeving en een actief-participerende verkenning met ruimte voor eigen bijdragen aan de kwaliteit van het leven.
Rik Pinxten sluit af met een meer theoretische bijdrage over kennis en waarheid voor de socioculturele onderzoeker van vandaag.Het werkboekachtige karakter van het geheel blijkt ook uit de werkbladen met een aantal indringende vragen voor de actieve burger en sociale en culturele werkers.
Maatschappelijk middenveld
Verschillende bijdragen zijn zeer inspirerend, maar ik heb het meeste potloodstreepjes gezet bij het verhaal van Dominique Willaert, die vertelt hoe theatergroep Victoria Deluxe, samen met OCMW Gent, de kermis als metafoor neemt voor een theaterproductie “’t Vuil huishouden” met Gentse gewone mensen. Daarin wordt zeer goed de emancipatorische kracht beschreven van het vertellen van eigen verhalen, die dan in de loop van het creatieve proces worden opgetild van het persoonlijke naar het gedeelde niveau. Hij komt tot de belangrijke conclusie dat een verhalende praktijk ertoe kan leiden dat mensen met heel diverse achtergrond en belangen binnen een stedelijke context tot een besef van ‘gedeeld belang’ kunnen komen. Door dat besef kunnen bepaalde groepen zich engageren om gemeenschappelijk in actie te komen. Het verhaal van het Antwerpse verzet tegen de Oosterweelverbinding, geïnspireerd en geleid door enkele actiegroepen, is hiervan een mooi voorbeeld.
Ook de bijdrage van antropoloog en tevens voorzitter van de HVV Rik Pinxten verdient hier een bijzondere vermelding. Volgens de antropoloog moeten we een ‘comparatief bewustzijn’ ontwikkelen, waardoor we als mens elke keuze verantwoorden tegen de achtergrond van een algemeen belang voor de hele mensheid. Dat is voor hem de inhoud van de leuze Think global, act local. Dat comparartief bewustzijn moet zeker ook aanwezig zijn in een organisatie als de Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging in Vlaanderen, die in een fase zit van grondige actualisering van haar inhoudelijke levensbeschouwing. Pinxten focust voornamelijk op het maatschappelijke middenveld om inhoud te geven aan deze houding. Daar treft men een vrij groot aantal creatives aan. Wie zijn dat volgens Pinxten? “Zij opteren ervoor om zich in te zetten voor een bepaald maatschappelijk project of de eigen stad of regio, zonder daarbij de officiële politieke vertegenwoordigers aan te spreken. Zij streven geen officiële politieke ambten na. Deze groep geeft actief vorm aan een feitelijk, half georganiseerde tegenmacht van bewuste burgers die maatschappelijk actief willen zijn buiten de officiële politieke kaders.” (p. 105) Vertegenwoordigers van actiegroepen als Ademloos en stRaten-generaal zijn hiervan goede voorbeelden.
Rol intellectueel
Het gebeurt niet zo vaak dat wetenschappers actiegericht onderzoek doen. Bij Pinxten en Verstraete was deze tendens al wel langer aanwezig. Onder meer in “De artistieke samenleving” van Pinxten, waarin gezocht wordt naar de invloed van de kunst op de democratie. Ook het werk van Ghislain Verstraete situeert zich in dat spanningsveld tussen (antropologisch) denken en handelen. Hij is trouwens niet alleen wetenschappelijk medewerker aan de Gentse universiteit, maar ook bedrijfsleider van ACSIM, een bureau van intercultureel vormingswerk.
“Doe-het-zelfdemocratie” is een mooi voorbeeld van de nuttige rol die de intellectueel kan spelen om de reële inbreng van de burger te verhogen. Beide samenstellers eindigen hun boek met een zin die ik tweemaal onderstreept heb: “De aantrekkelijkheid van autoritair en hedendaags fundamentalistische projecten zal volgens ons tanen als de reële inbreng van de burger verhoogt.” (p. 251)
(Uitpers nr. 120, 11de jg., mei 2010)
U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:
en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!
De link:
http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=930816&refsource=uitpers