August Thiry. Mechelen aan de Tigris. Het verhaal van een dorp en een wereld. Uitg. EPO, Berchem-Antwerpen en CIMIC (Centrum voor intercultureel management en internationale communicatie), Mechelen, 2007. 238 blz. € 17.
In juni 2001 verscheen de eerste editie van August Thiry’s boek Mechelen aan de Tigris over de Assyrische gemeenschap in Mechelen en haar geschiedenis. Het doet plezier te mogen vaststellen dat goede boeken niet altijd in de ramsj verdwijnen. Want dit jaar is er een vierde editie op de markt gekomen. Bovendien een geactualiseerde en bijgewerkte edities, met ook meer foto’s. Bij die gelegenheid hernemen we hier de publicatie van de recensie die in Uitpers nr. 24 vannovember 201 verscheen.
Tijdens de oorlog tegen de Koerdische Arbeiderspartij, de PKK, van 1985 tot 2000 vernietigde het Turkse leger ongeveer 3.500 dorpen en gehuchten in het zuidoosten van het land. Eén daarvan, Hassana (in het Turks Kösreli), een dorp van boeren en wevers, onderging dit lot in november 1993. Het lag, net ten oosten van de Tigris, aan het drielandenpunt tussen Turkije, Syrië en Irak en aan de voet van de Djudi-berg (volgens de lokale bevolking de plaats waar de ark van Noach strandde na de zondvloed). Een ideaal guerrillagebied: dat was de reden waarom Hassana moest verdwijnen, ook al probeerden de bewoners zich buiten de strijd te houden.
Al eerder, van in de jaren 1980 waren de inwoners van Hassana beginnen emigreren. De meerderheid van de dorpsbewoners is terechtgekomen in Mechelen, waar ze een nieuw bestaan hebben opgebouwd. Ze vormen er een bijzondere groep allochtonen, want het gaat om christenen, in meerderheid Assyrisch-nestoriaanse christenen die ijveren voor de oprichting van een autonoom Assuristan in Zuidoost-Turkije, Noord-Irak en het gebied van het Urmia-meer in Iran.
Aan die groep mensen wijdde August Thiry een uiterst boeiende monografie, die een must is voor ieder die zich interesseert aan Turkije. Het Koerdische zuidoosten ervan is ook de woonplaats is van nog enkele duizenden christenen. Honderd jaar geleden maakten de christenen 30% uit van de bevolking van Turkije, nu nog nauwelijks 0,15%. Sedert het einde van de 19de eeuw werd er een systematische antichristelijke politiek gevoerd, die resulteerde in de genocide van de Armeniërs, en ook van de Assyrische christenen die de zijde van de geallieerden hadden gekozen, in 1915 en de systematische verdrijving van de Grieken begin de jaren 1920.
Het historisch perspectief ontbreekt niet. Thiry beschrijft de schisma’s die geleid hebben tot het ontstaan van de drie verschillende christelijke groepen in het zuidoosten. Er is de reeds genoemde Assyrisch-nestoriaanse kerk ten oosten van de Tigris, die in het spoor van de 5de eeuwse patriarch Nestorius vooral de menselijke natuur van Christus benadrukt en Maria enkel als de moeder van Christus, niet van God beschouwt. Er zijn, ten westen van de Tigris, vooral in Tur Abdin, Syrisch-orthodoxen die als monofysieten geloven dat Christus enkel een goddelijke natuur heeft. Ten slotte zijn er de Chaldeeërs, die zich in 1515 van de nestorianen afscheurden en zich aansloten bij de katholieke kerk van Rome. In het spoor van Rome aanvaardden zij het compromis van het Concilie van Chalkedon (451) dat Christus zowel de goddelijke als de menselijke natuur heeft. In de 19de eeuw zijn daar nog protestanten bijgekomen ten gevolge van Amerikaanse missionering.
De nestoriaanse kerk was ooit groter dan de Roomse ten gevolge van missionering in Centraal-Azië, Mongolië en India (waar ze de zgn. Thomas-christenen zijn). De kerk werd eind de 14de eeuw grotendeels uitgeroeid door de islamitisch-Mongoolse veroveraar Timur Lenk. De meeste overlevenden vluchtten naar het Hakkari-gebergte in Zuidoost-Turkije, waar ze de geduchte Berg-Assyriërs werden en naar het Urmia-district in Iran. Uit beide werden ze verdreven ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog. De overlevenden zochten een toevlucht in Noord-Irak.
Hassana behoort niet tot het gebied van de Berg-Assyriërs en was een gemengde christelijke gemeente, zij het in meerderheid wel bestaande uit Assyriërs. Ook voor de inwoners zelf was het onderscheid tussen de diverse kerken niet altijd duidelijk. Ze noemden zich uit onwetendheid ook kaldani (Chaldeeërs) in plaats van Assyiërs. Tot in de jaren 1960 was het protestantse godshuis – het resultaat van de protestantse missionering vanaf 1830 in de regio – de enige kerk. Halfweg de jaren de jaren 1960 arriveerde er Kasha (pastoor) Tuma die er het oude nestoriaanse kerkje heropbouwde. Kasha Tuma, ook wel kasha soeroe of ‘rosse pastoor’ genoemd, was echter Syrisch-orthodox van opleiding. De dorpelingen hoorden dat hij de mis opdroeg in het West-Syrische Ktobonoyo, de taal van de Syrisch-orthodoxen. Ze gingen uitleg vragen aan de chaldese bisschop van Mardin, die hen zei dat Hassana een chaldees dorp was… Begin de jaren 1980 kwam er nog een chaldese priester bij in Hassana, die een eigen kerk bouwde en vooral aanhang had in zijn eigen clan. Er waren dus toen drie kerken in het dorpje.
Van de geschiedenis van Hassana vóór 1800 is zo goed als niets geweten. Volgens de legende ontstond het dorp wellicht in de 15de eeuw toen christenen uit het Hakkari-gebergte en het district Urmia toelating kregen van de plaatselijke vorst om zich er te vestigen. Sedertdien leefden ze onder bescherming van de Koerdische aga’s, aan wie ze tot een derde van hun opbrengst moesten betalen.
De relatie met de Koerden was meestal conflictueus. Ook al deden de inwoners zaken met hen: ze kochten wol van de Koerden en verkochten hen geweven stoffen. Als christenen waren ze minderwaardig ten overstaan van de moslims, zowel de Koerden als de Turken die hen ook in de “seculiere” Turkse staat geen bescherming boden. De haat tegenover de islam en de Koerden zit er nog diep in bij de Assyriërs in Mechelen. Er is wel dankbaarheid ten overstaan van de Koerdische aga die hen in bescherming nam toen ook Hassana werd verwoest, en de aanwezige inwoners werden afgemaakt door Koerden en Turken in 1915.
Is de migratie een succes? Het is wellicht nog te vroeg om daarop te antwoorden. Duidelijk is wel dat de Assyriërs gehoopt hadden hier hartelijk onthaald te worden op basis van het feit dat ze christenen waren. Dat was niet zo, omdat onze maatschappij inmiddels bijna volledig gesecularizeerd is, iets wat de Assyriërs niet wisten en ook niet begrijpen. Ook zit het hen hoog dat ze door de Mechelaars op dezelfde manier worden behandeld als de Marokkaanse moslims.
De eerste Assyriërs die uit Hassana in Mechelen arriveerden leerden al gauw voldoende Nederlands, maar dat was niet meer waar bij de laatkomers, die opgevangen werden door de al aanwezige gemeenschap en hun contacten grotendeels tot hun eigen groep beperkten. Scholing is de meeste ouderen totaal vreemd. De jongeren doen het op school niet al te schitterend. De meesten geraken niet verder dan het beroepsonderwijs. Het zijn uitzonderingen, zoals Melkan Ishak, die Thiry’s gids en tolk in de gemeenschap was, die hogere studies doen.
Zoals andere migrantengroepen hebben ook de Assyriërs in Mechelen aanpassingsproblemen en is de tweede generatie niet altijd meer geïnteresseerd in de taal van het thuisland, het Sureth, noch in verhalen “van ginder” noch in de tradities die de ouderen willen handhaven. Sommige jongeren zijn op het verkeerde pad van de kleine criminaliteit en jeugdbendes geraakt. De vraag is dan ook of de groep op termijn zijn eigen identiteit zal kunnen behouden.
(Uitpers, nr 89, 9de jg., september 2007)
U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:
en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!
De link:
http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=494928&refsource=uitpers