“We gaan Zara en andere Spaanse zaken boycotten, Spanje aan de schandpaal”, roepen verontwaardigde Marokkanen, opgezweept door een nationalistische propaganda van overheid en media. Het komt bijna tot een diplomatieke breuk na de spanningen aan de grens tussen Marokko en de Spaanse enclave Ceuta. Het begon allemaal met de opname van Brahim Ghali, een leider van het Polisario Front dat strijd voor de onafhankelijkheid van de door Marokko bezette Westelijke Sahara.
De Marokkaanse vorst Mohammed VI voelt zich gesterkt sinds ex-president Donald Trump van de VS een half jaar geleden een koopje met hem sloot: Washington erkent ten volle de Marokkaanse soevereiniteit over de Westelijke Sahara in ruil voor diplomatieke betrekkingen tussen Marokko en Israël. Rabat hapte snel toe, want die Sahara ligt de Marokkaanse leiders nauw aan het hart.
Dat Brahim Ghali in een Spaans zieken huis ‘om humanitaire reden en’ werd opgenomen, greep Rabat aan om de nationalistische gemoederen in eigen land op te zwepen. Er werden weer in Europa gebruikte landkaarten getoond waarop de westelijke Sahara niet als Marokkaans is ingekleurd, een bewijs van de vijandige houding tegen Marokko.
Marokko annexeerde de Westelijke Sahara, tot dan een Spaanse kolonie, in 1975 zonder zich iets aan te trekken van de bevolking daar. Het Polisario Front, dat eerst tegen de Spaanse kolonisator streed, zet de strijd voor onafhankelijkheid voort met de steun van Algerije.
Drukkingmiddelen
Om Madrid te laten zien dat Marokko “niet met zich laat spotten”, werd vorige week dan maar een migratiegolf opgezet rond de Spaanse enclave Ceuta, samen met Melilla een koloniale restant in het noorden van Marokko. Aan lokale kandidaten om te emigreren geen gebrek, in het noorden van Marokko zijn meer jongeren werkloos dan dat er werk hebben.
Naast die migratiedruk heeft Rabat nog andere drukkingmiddelen. Daaronder de samenwerking van de efficiënte geheime dienst met de collega’s in Spanje en de rest van Europa. Heel wat terreurnetwerken in Europa zijn ontmanteld dankzij de medewerking van die Marokkaanse dienst.
Met de campagne rond Ceuta wordt zeer klassiek de aandacht afgeleid van het groeiend ongenoegen over de steeds moeilijker levensomstandigheden (grote prijsstijgingen voor basisbehoeften) en de repressie. Steeds meer kritische journalisten en intellectuelen vliegen achter de tralies.
Intussen is wel weer de aandacht gevestigd op die koloniale restanten, Ceuta en Melilla. Marokko roert niet in die brij, al te veel Marokkanen genieten van de voordelen die ze bieden.