Eindelijk! De Italiaanse regering besliste dat grote cruiseboten niet langer tot aan de voordeur van de sierlijke Venetiaanse paleizen mogen varen! Er komt een eind aan dit schandelijk elitair vernielen van het historisch erfgoed.
Dat is niet het enige goede nieuws uit Venetië.
Op 10 juli, afgelopen week-end, was er een vergadering van de ministers van financiën van de g-20, de club van de rijkste landen met een rits bijna rijken erbij. Het was een echte vergadering waar echte besluiten zijn genomen.
Over klimaat bijvoorbeeld, wat nu als een ‘urgente prioriteit’ wordt gezien en waarover werd gezegd dat er meer internationale coördinatie nodig is. Hopelijk duurt dat niet zo lang als voor die cruisers.
Ook over het post-COVID herstel in armere landen. De ministers gaven hun steun aan het IMF om voor 650 miljard USDollar Speciale Trekkingsrechten uit te geven, de reserve die de landen hebben aangelegd voor precies dit soort noodgevallen. Ook dat is meer dan welkom.
En tenslotte en het allerbelangrijkste: er kwam – naar eigen zeggen – een ‘historische beslissing’ uit de bus voor een ‘stabieler en fairer internationaal belastingsysteem’ om de uitdagingen van de digitale economie op te vangen. Tegen eind oktober moet een gedetailleerd uitvoeringsplan voorliggen en kan het werk van start gaan.
Een belasting op multinationals
Wat betekent dit concreet en hoe blij moeten we er mee zijn?
Het plan bestaat uit twee delen.
Ten eerste komt er een minimumbelasting van 15 % op de winst van multinationals, land per land. Dit kan zo’n 275 miljard US$ opleveren, maar het grootste deel daarvan gaat wel naar de G7-landen omdat daar de meeste activiteiten plaats vinden en grote bedrijven er hun zetel hebben.
Ten tweede komt er een verdeling van de rechten om belastingen te heffen, gebaseerd op BEPS (‘Base erosion and profit shifting’) waar de OESO en de Europese Unie al jaren op werken. Het betekent dat men wil verhinderen dat bedrijven de belastinggrondslag doen smelten door zich te laten belasten in landen waar de fiscaliteit minimaal is. Het gaat echter slechts om 20 tot 30 % van de winst van zo’n honderd grote bedrijven met meer dan 20 miljard omzet en een rentabiliteit van meer dan 10 %. Die belasting kan geheven worden in de landen waar de reële activiteit van de multinationals plaats vindt.
Er wordt nog onderhandeld over uitzonderingen voor twee sectoren, de financiële sector of m.a.w. de Londense City, en de mijnbouw, zodat ontwikkelingslanden een mogelijkheid hebben om meer belastingen te heffen.
Hoe blij moeten we zijn?
Er wordt al jaren onderhandeld over deze internationale fiscaliteit, met weinig of geen succes. Dat er nu toch iets uit de bus komt is dus voldoende reden om zeer tevreden te zijn. Denk eraan dat het in Frankrijk bijvoorbeeld van 1880 tot 1914 heeft geduurd voor er een akkoord kon gevonden worden over een inkomstenbelasting!
Dit is echter duidelijk een minimum akkoord. Janet Yellen van de VS-Centrale Bank en na haar Joe Biden hadden 21 % voorgesteld. De Onafhankelijke Commissie voor de Hervorming van de Vennootschapsbelasting stelde 25 % voor. Bovendien is er inmiddels wel een akkoord met zo’n 130 landen, maar de helft van Afrika valt er buiten. De voorzitter van de Wereldbank, David Malpass, is er evenmin voor te vinden. Hoe dan ook gaat het hier vooral om grote tech-bedrijven en zal de opbrengst vooral voor de rijke landen zijn.
Zo’n minimumtarief kan ook al gauw als een maximum worden geïnterpreteerd en als men weet dat in vrij veel landen de tarieven momenteel flink boven de 15 % liggen – mondiaal gemiddeld op 24 %! – dan ziet men dat er ook problemen kunnen ontstaan.
Bovendien zijn er voorwaarden die arme landen duur te staan kunnen komen. Als een multinational minstens 5 miljoen US$ inkomsten moet hebben in een land vooraleer in aanmerking te komen voor die 15 %, kan het ook een nul operatie worden.
Toch zal de regeling zwaar in het vlees van belastingparadijzen snijden. Men schat dat er momenteel zo’n zes triljoen US$ geparkeerd staan, waardoor landen honderden miljarden belastingen mis lopen. Als een deel daarvan gerecupereerd kan worden, is dat pure winst. Dat Bermuda en de Maagdeneilanden op zoek moeten naar een andere rendabele activiteit is jammer maar helaas. Ze hebben gelukkig ook stranden.
Dit is ook geen goed nieuws voor de beleggingsadviseurs, zij aan wie men ‘miljoenen betaalt om triljoenen te verbergen’, maar ook die verdienen weinig empathie.
Een nieuwe tijd
Men kan zich afvragen waarom nu kan wat vroeger niet kon.
Dat de economische pseudo-argumenten over het aantrekken van investeringen met lage fiscaliteit niet kloppen, wist men al lang. Nu wordt het openlijk toegegeven en staat zelfs in onderzoeksrapporten van Bretton Woods. Ondertussen is de vennootschapsbelasting zowat overal ter wereld flink gedaald.
Dat de ongelijkheid in de wereld – tussen mensen – razend snel toeneemt, wordt stilaan onhoudbaar als de groei zich vooral aan de bovenkant afspeelt en de onderkant lijdzaam en hongerig moet toekijken. Afgelopen maand publiceerde ProPublica cijfers die aangeven dat de echt rijke mensen – type Bezos en Musk – zo goed als géén belastingen betalen. De afgelopen jaren werden Panama Papers, Luxleaks en Paradise Papers bekend gemaakt, telkens over de massale belastingfraude van wie zich graag ‘elite’ noemt.
Die lui bovenaan de ladder weten ook dat er een grens komt aan de verdraagzaamheid van wie op de onderste trede staat en dus is het beter een ietsiepietsie toe te geven en te doen alsof we plots in een rechtvaardige wereld gaan leven. Quod non.
Er is nog erg veel meer nodig voor we kunnen beginnen praten over rechtvaardigheid, en dat heeft trouwens niet enkel met belastingen te maken. Maar het kan een goed begin zijn.
Volgens Thomas Piketty kunnen we uit een mondiale vermogensbelasting van 2 % op wie meer dan 10 miljoen € bezit zo’n duizend miljard € innen, en daar kan al aardig wat mee gedaan worden. Een mondiale sociale bescherming aanbieden bijvoorbeeld. Zorgen voor degelijke infrastructuur, overal. Klimaatmaatregelen betalen. Ideeën zijn er genoeg in voorraad.
In de Europese Unie wordt met muizenstapjes vooruitgang geboekt in de fiscale dossiers. De EU heeft haar eigen belastingparadijzen en een lidstaat – Ierland – die zelfs onder die minimale 15 % zit. In ruil voor die mondiale regeling beloofde de EU nu haar voorstellen voor een digitale taks weer op te bergen. Toch is er hoop, want de druk blijft immens, dank zij enkele erg degelijke NGO’s in deze sector.
Hoe dan ook, we hoeven de pret niet te bederven. Dit kan wel degelijk een nieuwe start worden voor een nieuwe tijd met meer rechtvaardigheid. Het financiële kapitalisme heeft al té veel slachtoffers gemaakt. Misschien is het goed eraan te herinneren dat Leona Helmsley, de mevrouw die in de jaren ’80 zei dat enkel ‘kleine lieden belastingen betaalden’ uiteindelijk tot zestien jaar gevangenisstraf werd veroordeeld wegens fraude.
’t Kan verkeren.