Ik heb mij vergist. Dit boekje van 176 pagina’s is zo a-typisch in het genre als de politica die aan het woord komt. Beide elementen versterken elkaar en maken het tot een boeiend geheel.
In between
In die zin beantwoordt zij aan het profiel van mensen, meestal woonachtig in onze grote steden, die tegengestelde achtergronden met zich meedragen en die op de grens van twee tegengestelde gemeenschappen leven. Het zijn vaak personen die doortrokken zijn van etnische, religieuze of andersoortige breuklijnen. Het in-between zijn kan, zoals in het geval van Kherbache, een luxepositie zijn omdat het uitnodigt tot border thinking waarvoor de Gentse antropologen Pinxten enDemunter in hun boek ‘De culturele eeuw’ pleiten. Het gaat om een confrontatie met allerlei soorten grenzen waarvan de culturele zeker niet de onbelangrijkste zijn. Dat noemen zij de liminale praxis. Dit begrip verwijst naar die culturele handelingen waarbij intens over zogenaamde drempels (‘limen’ in het Latijn) heen geleefd en nagedacht wordt en waarbij van beide werelden constructieve pistes van kritiek en combinatie worden verkend.
Antropologie
In between figuren zijn meestal boeiende want zoekende mensen. Yasmine Kherbache is er zo een, maar ook de Belgische-Turkse Groen-politica Meyrem Almaci – geen half maar een heel migrantenkind – beantwoordt aan dat profiel. Dat Almaci vergelijkende cultuurwetenschappen studeerde en dat ook Yasmine Kherbache, na haar rechtenstudie, nog antropologie studeerde, zal wel geen toeval zijn. ‘Door de antropologie kreeg ik een inkijk in de structuur van een samenleving en de grondstoffen van een cultuur. Dat biedt je een blik waarmee je later soms makkelijk herkent wat er gebeurt. Bestaande samenlevingsstructuren niet als vanzelfsprekendheden beschouwen, maar proberen om de nodige afstand te bewaren en te kijken met een kritische blik en een vrije geest.’ (p. 47)
Bevlogen én pragmatisch
Jef Lambrecht heeft zijn gesprekken met Yasmine Kherbache opgedeeld in vijf hoofdstukken die evenveel aspecten in haar leven belichten: ‘Het verborgen leven’ dat voornamelijk over haar gemengde achtergrond en haar leven gaat voordat zij in de politiek stapt, ‘in de coulissen’ van de politiek via haar werk op de kabinetten van Frank Vandenbroucke en Ingrid Lieten, ‘het bestuur’ waarin zij het heeft over haar publieke leven als politica en over Antwerpen waar zij samen met haar partij naar de oppositie werd verwezen. In een vierde hoofdstuk ‘Elio Di Rupo en de kracht der verandering’ spreekt zij met veel respect over ‘de factor Di Rupo’ (altijd au dessus de la mêlée) en het sociaaleconomisch beleid van zijn regering. Als kabinetschef beschouwt zij de realisatie van het eenheidsstatuut waarvoor zij zich met Monica De Coninck ten zeerste heeft ingezet als één van de belangrijkste verwezenlijkingen. In het laatste hoofdstuk ‘mensen en de politiek van morgen’ verwijst zij naar Nelson Mandela – vooral zijn boodschap van engagement en verzoening – , maar ook naar de Luxemburgse ex-premier Jean-Claude Juncker – zijn bevlogenheid en pragmatisme – als haar lichtende voorbeelden. Dat zal wel geen toeval zijn, want in een van haar eerste zinnen zegt ze: ‘Een politicus moet bevlogen zijn, een ideaal hebben, de mensen in vervoering kunnen brengen. Politiek engagement moet vertrekken van waarden en idealen die je probeert over te brengen op de mensen. Maar wie oplossingen wil voor maatschappelijke problemen, moet ook pragmatisch durven zijn.’ (p. 11)
In haar gesprekken met Lambrechts raakt zij heel wat thema’s aan, ook zeer heikele, zoals een federale kieskring waarvan zij voorstander is, de samenwerking met een nieuw soort middenveld met nieuwe sociale bewegingen, en het wonen in superdiverse buurten – zij en haar gezin woont sinds enkele jaren aan het De Coninckplein -, maar over het gevoelige Oosterweeldossier en de PVDA als coming party ter linker zijde wordt niet gerept. Dat is jammer.
Apolitieke politica
Ik was in dit boek vooral geboeid door ‘het verborgen leven’ van Yasmine Kherbache die zowel opgroeide in het Algerijnse Koro als in het Belgische Oelegem en die als ‘tussenfiguur’ sterker is geworden van die dubbele invloed. In die zin is het misschien niet zo toevallig dat zij bij die andere tussenfiguur die Di Rupo toch ook is, is terechtgekomen, niet alleen als sociaaldemocraten maar ook als ‘tussenfiguren’ onder elkaar.
Tussen de lijnen door kun je lezen dat Kherbache het soms best moeilijk heeft met haar politiek imago ‘Ik ben niet verliefd op de politiek, ik heb er een ambigue relatie mee. (..) Ik heb eigenlijk een hang naar de luwte. Dat heb ik altijd gehad. In een hoekje met een boekje, dat is wat ik het liefst doe. Ik probeer nu een evenwicht te vinden.’ Dat bekent zij op het einde van dit boek. Ik zou zeggen: houden zo, die eerlijkheid. Het is juist dat apolitieke politieke aan die vrouw die even naturel rondloopt aan het Antwerpse De Coninckplein als in de Brusselse Wetstraat wat haar als mens boeiend maakt. Dat heeft ook optekenaar Jef Lambrecht goed begrepen want, zo schrijft hij, ‘dit boek zou niet door mij geschreven zijn zonder een persoonlijke waardering voor Yasmine, die ik leerde kennen zonder te weten dat ze iets te maken had met de politiek.’