Twee belangrijke landen van de EU, Frankrijk en Italië, hebben eenzelfde soort premier, namelijk een kopstuk van de rechtervleugel van de sociaaldemocratie. Manuel Valls werd in maart premier na het debacle van de Franse PS bij de gemeenteraadsverkiezingen. Matteo Renzi was in februari premier geworden nadat hij zijn partijgenoot Enrico Letta met intriges had gevloerd. Voor beide politici worden de verkiezingen voor het EU-parlement een test voor hun geloofwaardigheid. Het is ook een test over de geloofwaardigheid van de EU en de politieke activiteit in het algemeen: zal de opkomst nog verder dalen?
Valls en Renzi hebben mekaar gevonden in een “as” die zeer voorzichtig clementie bepleit om het “stabiliteitspact” voor hun beide landen te versoepelen. Beide premiers worstelen meteen stagnerende economie, het eerste semester bleef de Franse economie op nul groei, de Italiaanse daalde met 0,1 %. Zonder groei kunnen geen van beide de EU-norm voor het toegestane begrotingsdeficit halen.
Valls en PS
Niet dat “Europa” het grote thema van de verkiezingen op 25 mei is. Zowel in Frankrijk als in Italië wordt, zoals in de meeste EU-landen, over de nationale politiek gestemd. Valls doet het goed in de populariteitspeilingen, zijn harde aanpak als minister van Binnenlandse Zaken gaf hem het imago van een “kordate politicus”. Zijn probleem is evenwel dat hij vooral populair is bij de rechtse kiezers, en die zijn absoluut niet van plan voor de PS te stemmen.
Het lijdt dan ook weinig twijfel dat de PS slechts op de derde plaats zal komen. De strijd om de eerste plaats gaat tussen rechts en uiterst-rechts, tussen de UMP en het Front National (FN). Het FN voert wel campagne rond de EU die het als de zondebok aanwijst. Frankrijk moet zijn “soevereiniteit” herwinnen, de euro opgeven. Tegen het einde van de campagne blijkt nu dat de topaandelen van de beurs in Parijs, de zogenaamde CAC, overwegend in buitenlandse handen zijn…Minister van Economie Arnaud Montebourg (PS) stoft nu een decreet af om te beletten dat ‘juweel’ Alstom in handen komt van het Amerikaanse General Electric. De PS doet aan “economisch patriottisme”.
Wijfelend rechts
De rechtse UMP weet intussen niet op welk been dansen. De partij van ex-president Sarkozy tracht het thema Europa te ontwijken, zij wil er een referendum over het beleid van president Hollande van maken. Want over de EU is de UMP zeer erg verdeeld, erover spreken zou die verdeeldheid pijnlijk blootleggen. Ex-premier Alain Juppé, onofficieel kandidaat voor de presidentsverkiezingen van 2017, is zeer EU-gezind, maar andere kopstukken verdedigen posities die dicht bij die van het FN liggen. Sarkozy zwijgt, hij laat zijn rivalen voor de presidentsverkiezingen van 2017 elkaar onderuit halen. De UMP heeft ter centrumzijde de concurrentie van de centrumcoalitie UDI/Modem die wel uitgesprokener EU-gezind is.
De groene EELV (Europe Ecologie – Les Verts) is evenmin erg duidelijk over de EU – of over haar positie tegenover de regering. EELV heeft geen ministers meer, Valls ligt de groenen absoluut niet. Bij stemmingen over het regeringsbeleid stemmen de groenen verdeeld, deel voor, deel onthoudingen of tegen. Maar geen frontale oppositie. Kopman José Bové, medekandidaat Commissievoorzitter, heeft zich laten meeslepen door de Eurofiele Daniel Cohn-Bendit, nu geen kandidaat meer. Maar EELV heeft twijfels en neemt alvast actief deel aan de mobilisaties rond de Transatlantische onderhandelingen tussen EU en VS.
Het Front de Gauche (FG) lijdt ook aan onduidelijkheid. De grootste partij ervan, de communistische PCF, aarzelt om de PS te sterk aan te vallen, terwijl Jean-Luc Mélenchon de regering niet spaart. Maar links van links lijdt vooral onder het feit dat er geen grote sociale mobilisaties zijn, de vakbonden zijn zwak ingeplant en erg verdeeld. Het Front de Gauche zal wellicht enkele percentages onder het resultaat van de presidentsverkiezingen, 11 %, vallen.
Renzi vs Grillo
Beppe Grillo, de leider van M5S, de “Vijfsterrenbeweging”, beweert dat dankzij zijn beweging uiterst-rechts in Italië niet van de grond komt. Maar hij voert rond Europa een campagne die niet moet onder doen voor die van het Franse FN, soms zelfs veel agressiever dan het FN. Veel van het onheil dat Italië treft, komt van de EU en de euro, aldus Grillo.
Ondanks alle strubbelingen en interne afrekeningen, zou M5S toch weer bijna een kwart van de stemmen halen. Ze haalt die meer en meer bij rechts dat door de aftakeling van ex-premier Silvio Berlusconi en diens Forza Italia van zijn pluimen laat. Ook rechts springt op de kar van het Euroscepticisme of zelfs Eurovijandigheid, in een land dat steeds bekend stond als een van de meest Eurofiele.
Vooral de zwakte van rechts kan ervoor zorgen dat Renzi de kastanjes uit het vuur haalt. Hij geniet nog van enige ‘staat van genade’, onder meer door zijn belofte dat minstens 10 miljoenen Italianen extra koopkracht krijgen. De linkervleugel van de Democratische Partij (PD) heeft sterke twijfels aan het beleid van deze allesbehalve linkse leider, maar houdt zich voorlopig op de achtergrond, deze linkervleugel leidt een schaduwbestaan leidt.
En links ervan? Links van links heeft een beroep gedaan op een buitenstaander, Alexis Tsipras, die zijn naam leent aan een Eurolinkse lijst. Het illustreert wel de rampzalige toestand van links in Italië. Ook hier draagt links de gevolgen van het feit dat er weinig recente massamobilisaties zijn, alsof ook de Italiaanse arbeiders murw geslagen zijn door de crisis. Daaronder ook de crisis van links dat nog altijd de gevolgen draagt van haar teleurstellende regeringsdeelname onder Prodi (2005-2008).