Na een overwinning in Californië, boekt Uber nu een nederlaag in het Verenigd Koninkrijk. Het Hooggerechtshof heeft er finaal beslist dat de chauffeurs van Uber arbeiders zijn, met alle rechten van dien. Daaronder een minimumloon, opzegtermijnen, vakantiegeld. In België had de Administratieve Commissie ter regeling van de Arbeidsrelatie (CAR) eind vorig jaar beslist dat een chauffeur die voor Uber werkt, een werknemer en dus geen zelfstandige is.
Contract
Uber had in het Verenigd Koninkrijk al twee keer, in 2017 en 2018, een proces verloren aangespannen door een twintigtal chauffeurs. Die voerden aan dat ze vanaf ze zich aanmelden in opdracht en onder controle werken. “De chauffeur stapt vanaf het ogenblik dat hij zich aanmeldt, in een arbeidscontract”, aldus het vonnis.
Uber zegt er zich bij neer te leggen. Door dit vonnis kunnen de chauffeurs die de zaak begonnen, aanspraak maken op schadeloosstelling. Die uitspraak zal wellicht ook gevolgen hebben voor alle anderen die in de zogenaamde ‘gig economie’ werken, onder andere het personeel van Deliveroo.
De overheid van Californië had een wet in de zin van een arbeidscontract aangenomen. Maar in een referendum op 3 november vorig jaar werd een voorstel van Uber en andere gelijkaardige ondernemingen door de kiezers goedgekeurd. De chauffeurs blijven zelfstandigen, maar krijgen enkele compensaties.
Uber en co spendeerden 200 miljoen dollar aan die campagne tegen de wet. Uber sloot 2020 af met een verlies van 6,77 miljard dollar. Dat is minder dan in 2019 dat werd afgesloten met een verlies van 8,5 miljard.
CAR
In Brussel besliste de CAR van de FOD Sociale Zekerheid dat een chauffeur van Uber een werknemer is. In juli vorig jaar had een Uber-chauffeur aan de CAR gevraagd zich over zijn statuut uit te spreken. Hij stelde zich vragen bij de beperkingen die Uber hem oplegde, terwijl hij een statuut van zelfstandige had. De uitspraak ging uitsluitend over dat ene geval. Maar ze schept wel een precedent dat weerslag kan hebben op de plannen van de regering om de arbeidsrelatiewet aan te passen, zodat de “platformwerknemers” een betere sociale bescherming krijgen.