Op 14 maart werd in Iran de eerste ronde van de parlementsverkiezingen gehouden. Eind april of begin mei volgt de tweede. Maar het staat al vast dat president Mahmoud Ahmadinejad het niet echt goed heeft gedaan. Zodanig zelfs dat hij hard zal moeten knokken om bij de presidentsverkiezingen van volgend jaar een tweede mandaat in de wacht te kunnen slepen.
Dat betekent niet dat er een echt nieuwe wind zou kunnen gaan waaien in Iran. Na het fiasco van de hervormingsgezinde president Mohammed Khatami, die in zijn twee mandaten (1997-2001-2005) zijn aanhangers diep teleur stelde, zitten de conservatieven immers stevig in het zadel. Ook wel met behulp van de conservatieve Raad van Wachters, die zijn fiat moet geven aan de kandidaten en er deze keer bijna 2.000 – onder wie niet toevallig veel hervormingsgezinden – afwees. Van echt vrije parlementsverkiezingen is er dan ook geen sprake.
De conservatieven, die samen bijna 75% van de stemmen haalden, zijn echter fel verdeeld. De “pragmatische conservatieven” lijken meer en meer de wind in de zeilen te hebben. In 2005 moest hun voorman, hojatolleslam Akbar Hashemi Rafsanjani, die al president was geweest van 1989 tot 1997, het nog afleggen ten de man van de harde lijn, Ahmadinejad. Maar in december 2006 leed Ahmadinejad een nederlaag bij de verkiezingen voor de gemeenteraden en die voor de Raad van Experts, het orgaan dat de opperste leider benoemt. Die trend lijkt zich nu voort te zetten, want de lijst die dicht bij hem staat, “De goede geur van te dienen”, zou maar 15% van de stemmen hebben gehaald.
Dat Rafsanjani het in 2005 met beschamende cijfers moest afleggen tegen Ahmadinejad, was te wijten aan het feit dat deze laatste zich met succes had opgeworpen als kampioen van de arbeiders en armen en hen een rechtvaardiger verdeling van Iran’s rijkdommen beloofde. Eerder hadden ook ayatollah Ruhollah Khomeini, de stichter van de Islamitische Republiek, en zijn naaste medewerker Rafsanjani het thema van de havelozen bespeeld en gezegd dat de islamitische revolutie voor hen werd gevoerd. Maar in praktijk bleken ze alles behalve sociale revolutionairen. Voor de sharia is privé-bezit immers heilig. Khomeini had het regime van de sjah bestreden omdat die onder meer een landhervorming wilde doorvoeren, waaronder de clerus een groot deel van haar grootgrondbezit zou verliezen. En Rafsanjani hielp in de eerste plaats zichzelf. Dankzij de revolutie wist hij dollarmiljardair te worden.
Maar dat die “pragmatici” nu terugkeren ligt aan het feit dat ook Ahmadinejad zijn beloften niet wist waar te maken, ook al schept Iran momenteel poen met hopen dankzij de hoge olieprijzen. Ahmadinejad doet alleen maar aan “armoedebestrijding”, een term die ook in Europa momenteel schering en inslag is. Geen structurele hervormingen dus, maar hier en daar wat uitdelen van geld en geven van kleine, goedkope leningen. En wat Ahmadinejad wel doet met het oliegeld heeft de inflatie aangewakkerd, wat tot grote prijsstijgingen heeft geleid. Officieel bedraagt de inflatie 17%, maar in werkelijkheid zou ze rond de 30% draaien. Onvrede is er verder ook wegens de provocatieve buitenlandse politiek van Ahmadinejad, die Iran een slechte naam zou geven in het buitenland.
Dé winnaar van de parlementsverkiezingen lijkt de conservatieve pragmaticus Ali Larijani te zijn, de man die tot vorig jaar het atoomdossier beheerde en de onderhandelaar was bij het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie (IAEA). Hij werd met klank – 70% van de stemmen – verkozen in de sjiitische heilige stad Qom. Vele waarnemers zien hem nu al als de grote uitdager van Ahmadinejad in de presidentsverkiezingen van volgend jaar. Andere conservatieve tegenstanders van de president zijn de burgemeester van Teheran, Mohammad Bagher Qalibaf, en de voormalige leider van de Revolutionaire Wachters, Mohsen Rezai.
Er is echter een maar. Totnogtoe blijft Ahmadinejad de favoriet van de hoogste geestelijke leider Khamenei. Die steunde hem direct in de parlementsverkiezingen en wenste hem zelfs geluk met zijn “voorbeeldig beheer” van het nucleaire dossier. Hoe het echter ook zij, de president zal in het nieuwe parlement af te rekenen krijgen met ernstige oppositie van de pragmatische conservatieven. En het valt af te wachten of Khamenei hem zal blijven steunen.
De hervormingsgezinden rond Khatami zijn nog niet uitgeschakeld. Ze haalden in de eerste ronde al 34 van de in totaal 290 parlementszetels en daar zullen er nog wel bijkomen. Ook met hen zal Ahmadinejad te maken krijgen. Maar merkwaardig genoeg zijn de hervormers in Teheran wel van de kaart geveegd. Ze hebben nog slechts één kandidaat in de running voor één van de 30 zetels die te winnen zijn in de Iraanse hoofdstad. Dit terwijl Ahmadinejad de voorbije jaren weer de vijs heeft aangedraaid wat islamitische kledij en gedrag betreft. Onder Khatami was er op dat gebied een beperkte liberalisering, maar die is nu volledig teruggeschroefd. Tenzij er met de stemmen is geknoeid lijkt Teheran, met zijn rijke wijken die alleen maar minachting hebben voor Ahmadinejad, geen voortrekkersrol meer te hebben in de strijd tegen de uitwassen van het klerikaal bestuur.
(Uitpers, nr 97, 9de jg., april 2008)