De beslissingsprocedure over het al dan niet sturen van Turkse troepen naar Irak is een lange soap geworden. Op 7 oktober dachten velen dat de zaak beklonken was. Toen droeg het Turkse parlement de autoriteit om troepen te sturen aan de regering over. Maar ironisch genoeg keerden de kansen dezelfde dag, wanneer bekend raakt dat de voorlopige regeringsraad van Irak zich unaniem tegen de komst van de Turken keert. Deze evolutie heeft de Amerikanen er voorlopig van overtuigd dat ze met Turkse soldaten in Irak meer te verliezen dan te winnen hebben.
Op 1 maart jongstleden kreeg het Turks parlement wereldfaam. Toen verwierp het een regeringsvoorstel om 60.000 Amerikaanse troepen toe te laten op Turks grondgebied. Liefst honderd leden van de regeringspartij AKP (Partij van de Rechtvaardigheid en de Vooruitgang) stemden tegen de partijlijn in. Het betekende het einde van de Amerikaanse plannen om een noordelijk front te vormen in de oorlog tegen Irak.
Op 7 oktober herhaalde het Turks parlement zijn exploot niet. Dit was geen verrassing. Op 1 maart werd de oppositie binnen de regeringspartij geleid door de parlementsvoorzitter, Bulent Arinc, die de meer nationalistisch, islamitisch en anti-westers getinte vleugel van de partij vertegenwoordigt.
Deze man verklaarde al twee maanden voor de parlementaire stemming van 7 oktober dat de zaken nu een stuk anders liggen: "Vandaag is de situatie volledig verschillend. In Irak is een dictatuur omvergeworpen en tracht men nieuwe structuren vorm te geven. Het belangrijkste is nu het verzekeren van de vrede." (turkishnewsline.com, 16/8/2003)
Voor Turkse nationalisten is het inderdaad helemaal iets anders om eigen troepen naar Irak te sturen dan Amerikaanse troepen op eigen grondgebied toe te laten.
Turkse obsessie met de Koerden
Met deze beslissing hoopte de Turkse regering de strategische bondgenootschap met de VS te herstellen. Die had zwaar geleden onder het parlementsbesluit van 1 maart. Dat bondgenootschap is belangrijk voor Turkije om uiteenlopende redenen.
Turkije kampt met een zeer kwetsbare economie. Het laatste wat de AKP wil is een herhaling van de crisis van 2001. Een goede relatie met de VS is een verzekering daartegen. De Amerikanen beloofden de Turken alvast een voordelige lening van $8,5 miljard. Turkse firma’s krijgen ook uitzicht op winstgevende contracten in Irak. En meer troepen kunnen leiden tot een betere bewaking van de oliepijplijn Kerkuk – Ceyhan, die al twee maanden plat ligt wegens sabotage. Ceyhan is een Turkse havenstad.
Maar deze redenen volstaan niet om de ijver te verklaren waarmee de Turkse autoriteiten hun eigen troepen het Iraaks moeras trachten in te drijven. De werkelijke reden waarom het leger en de regering zo vlug overeenstemming vonden moet daarom gezocht worden in de gezamenlijke obsessie over de Koerden.
Ze vreesden dat, als ze wegbleven, de VS geen reden meer zou hebben om de quasi-natuurlijke evolutie van Irak naar drie staten, tegen te houden. De Amerikanen zouden bovendien niet geneigd zijn Ankara te laten optreden tegen de 5.000 guerillastrijders van KADEK, gelegerd in het woeste Kandil-gebergte in Noord-Irak.
Gevaar van oplopende Turks-Koerdische spanningen
Er is ook een imperialistisch trekje in de Turkse cultuur, zoals dat bijvoorbeeld blijkt uit de woorden van Ertugrul Ozkok, de hoofdredacteur van Hurriyet, de grootste krant van Turkije.
Hij schrijft: "De beslissing om slechts 10.000 troepen te sturen is nadelig en zelfs gevaarlijk. Dit aantal moet minstens 30.000 of 40.000 bedragen (…) De beslissing van het parlement gaat leiden tot een mentaliteit van ‘denk niet groot in het Midden-Oosten’ (…) Deze beslissing mag en kan niet enkel genomen worden in het kader van het verbeteren van de relaties met de VS. Dit besluit is een groot besluit. Onze politiek moet gevoerd worden in diezelfde grootte-orde."
De dag ervoor gooide dezelfde schrijver al de Koerdische stemmen, kritisch tegenover het uitzenden van troepen, op één hoop met wat hij de terroristen van KADEK noemt. Ook de met een overdonderende meerderheid verkozen burgemeester van de Koerdische stad Diyarbakir wordt zo gelijkgeschakeld met een terrorist.
Het is niet moeilijk te raden wie deze invloedrijke schrijver zou beschuldigen als Turkse soldaten zouden sneuvelen in Irak. De Turkse regering zou niet degene zijn die zijn beschuldigingen zou ontkennen. Toen bijvoorbeeld, na een aardbeving in de Koerdische stad Bingol, mensen demonstreerden tegen het gebrek aan tenten, was de Minister van Justitie er als de kippen bij om KADEK te beschuldigen van opruiing.
Het grootste gevaar gelegen in het zenden van troepen naar Irak is inderdaad het oplopen van spanningen tussen Turken en Koerden. Er is niet alleen de weerstand van de Iraakse Koerden, die weten dat de Turken naar Irak komen om hen zoveel als mogelijk te dwarsbomen in hun wens van autonomie.
Bovendien wensen de Turken op jacht te gaan naar de 5.000 KADEK-strijders in Noord-Irak, die op 1 september het eenzijdig staakt-het-vuren, dat ze vijf jaar hadden nageleefd, opzegden. Zulk een actie zou de huidige rust in Turks Koerdistan verstoren, omdat KADEK daar nog steeds kan rekenen op een brede volksaanhang.
De balans kantelt
Gelukkig voor alle betrokkenen is er een kink in de kabel gekomen. Ironisch genoeg op dezelfde dag dat het Turkse parlement zijn fiat gaf voor Turkse troepen in Irak, keerden de kansen dat het ooit zover komt. Op dezelfde dag raakte immers bekend dat de door de VS geïnstalleerde voorlopige regeringsraad van Irak zich unaniem verzette tegen de komst van de Turkse troepen. Een officieel communiqué ter zake werd op het laatste ogenblik tegengehouden door de hoogste Amerikaanse functionaris in Irak, Paul Bremer.
Diezelfde Bremer raakte enkele dagen later overtuigd van de ernst van de situatie. Tot die dag hadden Iraakse functionarissen van alle soorten origine wel al hun twijfels geuit over de komst van Turkse soldaten. Maar het georganiseerde protest kwam toch enkel uit de hoek van de Koerden. En dat dachten de Amerikanen te voorkomen door de Turken in het centrale Soennitische deel van Irak te legeren.
Nu was het alsof heel Irak zich verzette tegen de komst van de Turken, die zich zelf graag ’de kleinkinderen van de Ottomanen’ noemen. Het gebied van Irak was vierhonderd jaar lang een deel van het Ottomaanse Rijk. Het leek nu dat heel Irak vreesde dat de Turken, eens in Irak, niet meer zouden weg te krijgen zijn. De voorlopige regeringsraad ging ineens met volle overtuiging ijveren tegen de komst van ’soldaten uit buurlanden’ op de top van de Islamitische landen in Maleisië.
Deze houding van de raad zorgde ervoor dat de Amerikanen nog eens opnieuw de voor- en nadelen van de komst van de Turken wogen. De balans kantelde.
De Amerikanen hadden om verschillende redenen graag Turkse troepen gezien in Irak. Turkije is zowat het enige land bereid om een uitgebreide divisie van 10.000 tot 12.000 soldaten te zenden. Bovendien zijn ze naar verluidt bereid dienst te doen in het gebied ten Noord-Westen van Bagdad, waar de meeste Amerikaanse soldaten sneuvelen.
Troepen uit een islamitisch land zou de bezetting voor de moslimwereld aanvaardbaarder maken, zo redeneerden de Amerikanen. Andere moslimlanden, zoals Pakistan, zouden dan gemakkelijker te overtuigen zijn om te komen "helpen stabiliseren" inIrak.
Tenslotte zouden Turkse troepen in Irak Turkije verder isoleren van Syrië en Iran. Amerikaans protest leidde eerder tot een uitstel van een bezoek van premier Erdogan aan Iran. Hij wou daar de Turkse troepenontplooiing gaan uitleggen. Gelijkaardig protest weerklonk toen de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Abdullah Gul naar Amerikaanse smaak te vroeg naar Syrië wou.
Turkse troepen in de ijskast
Maar met het oog op de presidentsverkiezingen van einde volgend jaar is de stabilisering van Irak het hoofddoel van het ogenblik in het Midden-Oosten. En men is in Washington blijkbaar beginnen beseffen dat de komst van de Turkse troepen wel eens integendeel tot een verdere destabilisering zou kunnen leiden.
Stemmen uit beide, het Amerikaanse Ministerie van Defensie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken, drukten de twijfel uit dat men nog tot een akkoord zou komen.
Premier Erdogan erkende intussen dat de onderhandelingen voor het ogenblik zijn afgebroken. Hij voegde er evenwel aan toe dat "een pauze niet betekent dat alles over is".
De meeste tekenen wijzen er nochtans op dat de Turkse troepen voorlopig in de ijskast zullen blijven. Het is opvallend dat de beide Iraaks Koerdische leiders Massoud Barzani en Jalal Talabani onlangs naar Egypte gingen. Mogelijk helpen zij nu actiever mee in de zoektocht naar een ander land, willig om soldaten te sturen.
Als niemand gevonden wordt, zullen de Amerikanen misschien toch nog om Turkse hulp vragen. Een andere mogelijkheid is dat, zoals een Westers diplomaat suggereerde, de Turken naar Irak komen in een kleinere bezetting, bijvoorbeeld enkel om wapenopslagplaatsen te verdedigen.
(Uitpers, nr. 47, 5de jg., november 2003)