De Turkse militairen hebben zichzelf in de voet geschoten door het ontslag eind juli van de stafchefs uit protest tegen het blokkeren door de regering van promoties van officieren, door nieuwe arrestaties en vervolging van militairen wegens plannen tot staatsgreep. Dat gaf de islamistische premier Recep Tayyip Erdogan de kans zijn mannen op de vrijgekomen topposities te benoemen. Het brengt Turkije een stapje dichter bij de Europese Unie, die altijd heeft geëist dat het leger onder het gezag van de regering zou staan, wat jaar en dag niet zo was.
Jaar en dag werd ook gezegd dat het de militairen waren, die een oplossing van de Koerdische kwestie in Turkije blokkeerden om “de eenheid van het land te redden”. Maar juist op het moment dat Erdogan erin slaagde het leger onder controle te krijgen, koos de eerste minister voor de “totale oorlog” tegen de Koerdische Arbeiderspartij (PKK), die sedert 1984 een guerrillaoorlog voert om culturele rechten en autonomie te krijgen in Turks Koerdistan. Na een recente reeks verliezen in gevechten met de PKK in Turkije begon Erdogan met grootscheepse bombardementen tegen de basissen van de PKK in het Qandil-gebergte in Noord-Irak, in het autonome Iraaks Koerdistan. Ook Iran is al enige tijd bezig met grensoverschrijdende gevechten in Noord-Irak tegen de guerrillero’s van de PJAK (Partij voor een Vrij Leven in Koerdistan), het Iraanse filiaal van de PKK, dat al jaren guerrilla voert in Iraans Koerdistan.
Het harde optreden van Erdogan is in flagrante tegenspraak met de raad die hij zowel de Libische leider kolonel Muammar Kadhafi en de Syrische president Bachar al-Assad de voorbije maanden bij manier van spreken bijna elke dag heeft gegeven: geen repressie, maar gesprekken met de oppositie en hervormingen. In eigen land daarentegen kiest hij voor de aanpak van Kadhafi en Assad. Eigenaardig voor iemand die in 2008 een “democratische opening” naar de Koerden in Turkije lanceerde.Van die opening is totnogtoe vrijwel niets in huis gekomen. Je vliegt nu niet meteen meer in de gevangenis als je Koerdisch spreekt in Turkije – de regering heeft zelfs een Koerdischtalige radio- en tv-zender opgericht;
Maar daarbij is het gebleven. De Koerdische politici mogen in het publiek nog altijd alleen maar Turks spreken, alle officiële papieren en publicaties, tot op lokaal vlak, moeten in het Turks opgesteld zijn, ook al spreken de betrokken burgers geen Turks. Elke pro-Koerdische activiteit wordt als “steun aan de PKK” aanzien. En in dit kader zijn al duizenden mensen opgepakt en zijn er tientallen massaprocessen lopende.
Ook is het aantal “onopgeloste moorden” op van Koerdische nationalisme of van steun eraan verdachte mensen weer aan het oplopen. Waarbij vermoed wordt dat het gaat om een regeringsprogramma. Het heeft al aan meer dan 20.000 mensen het leven gekost. Maar omdat Turkije een lid van de Navo is, en belangrijk wordt geacht wegens zijn ligging in het Midden-Oosten, is dit moordprogramma een taboe in de westerse landen. Koerden hebben, evenals Palestijnen, en Arabieren met verkeerde opinies of gewoonweg de verkeerde leiders geen “recht op bescherming”. Een ander taboe is het gebruik van gifgassen tegen de Koerden, ook al is bekend dat Duitsland in Turkije een gifgasfabriek heeft gebouwd. Voor zover de “bezorgdheid” van de Navo voor “burgers”.
Midden al die repressie is er wel gepraat tussen Turken en Koerden. Daarbij werd ook Abdullah Öcalan ingeschakeld. Sedert deze leider in februari 1999 in Kenia door de Turken werd gearresteerd, heeft deze om zijn hachje te redden een bestand in de gewapende strijd afgekondigd. Dat werd jaren lang nageleefd, maar bij gebrek aan enige positieve reactie, ook na herhaalde eenzijdige hernieuwingen van het bestand, woedt de strijd nu opnieuw volop, ook al zag Öcalan het graag anders. Hem werd immers een versoepeling van zijn levenslange gevangenisstraf op het gevangeniseiland Imrali tot een soort huisarrest aangeboden. De Koerden willen echter niet langer aan het lijntje worden gehouden. Maar meer dan amnestie verlenen na stopzetting van de oorlog door de PKK-guerrillero’s wil Erdogan niet gaan. En dat is onvoldoende voor de Koerden. Met minder dan culturele autonomie nemen ze geen genoegen.
(Uitpers nr. 134, 13de jg., september 2011)