Eind april viel Turkije Noord-Irak binnen, de derde keer al op minder dan een jaar tijd. Deze grensoverschrijdende operaties spelen zich af tegen de achtergrond van Turkse economische problemen en politieke schandalen.
Turkije wordt geplaagd door economische problemen en een groeiend aantal corruptieschandalen. De werkloosheid zal dit jaar naar verwachting oplopen tot 14%. De koers van de Turkse lira staat momenteel op een laagterecord van 10 TL voor 1 euro, een waardevermindering van 300% over de afgelopen 5 jaar.
De economische problemen gaan hand in hand met politieke schandalen. De onthullingen van Sedat Peker, een pan-nationalistische maffialeider die tot recent manifestaties organiseerde ter ondersteuning van Recep Tayyip Erdoğan en jarenlang goede banden onderhield met de Turkse heersende elite, houdt heel Turkije in de ban. Hij bracht de afgelopen dagen een reeks video’s uit waarin hij de nauwe banden tussen het Turkse staatsapparaat en criminele kringen blootlegt. Ze bereiken miljoenen kijkers, de zevende en voorlopig laatste video haalde zelfs 12 miljoen kijkers. De beschuldigingen hebben betrekking op moord, verkrachting, drugssmokkel en misbruik van politieke macht. De oppositie stelt dat het ministerie van Binnenlandse Zaken nauwe banden onderhoudt met de Turkse onderwereld. De Turkse president verkreeg uitgebreide bevoegdheden met de door hem verlangde grondwetherziening in 2018. De scheiding der machten is zwaar aangetast, het juridisch apparaat gepolitiseerd, onafhankelijke media zijn gemuilkorfd en politieke opposanten worden gecriminaliseerd of opgesloten. De autoritaire macht van de president en de regerende AK partij heeft ervoor gezorgd dat de parlementaire controle is uitgehold. In die context kan de corruptie goed gedijen. Tekenend was de reactie op vragen van de oppositie over overheidsuitgaven in november 2020, toen Erdoğan snauwde dat hij “geen tijd meer [heeft] om verslag te doen van dergelijke dingen”.
In een ander recent politiek schandaal zijn lokale AKP-functionarissen beschuldigd van betrokkenheid bij mensenhandel. De regering opende een onderzoek. Als het klopt dat het ministerie van Binnenlandse zaken betrokken was bij deze ‘Grijze Paspoorten’-affaire, is het de vraag of er koppen gaan rollen. Eind maart maand werd wel minister van Financiën Naci Agbal ontslagen nadat hij een onderzoek had geopend naar de bestemming van 128 miljard dollar aan reserves die zijn voorganger Berat Albayrak, de schoonzoon van Erdoğan, in rook deed opgaan. Turkije staat momenteel op de 86e plaats van de 180 landen in de Corruption Perception Index van Transparency International. Turkije stond zeven jaar geleden nog op plaats 53.
Verdrag van Lausanne
In 2023 zijn er nieuwe verkiezingen gepland. Kiezers zullen een nieuwe president kiezen, evenals 600 leden van de Nationale Vergadering. De AKP doet het niet goed. Volgens opiniepeilingen verliest de regerende partij steeds meer terrein op de oppositie. Om politiek te overleven, grijpt Erdoğan terug naar het beproefde recept van nationalistische politiek.
2023 is een symbolisch belangrijk jaar. Het is dan 100 jaar geleden dat het Verdrag van Lausanne in werking trad na de nederlaag en het uiteenvallen van het Ottomaanse rijk. Hoewel het Verdrag van Lausanne in Turkije vaak wordt gezien als een overwinning voor de Turkse diplomatie – aangezien het de opvolger was van het nooit geratificeerde en ‘vernederende’ Verdrag van Sèvres (1920) – hebben veel nationalisten het verlies van het olierijke Kirkuk en Mosul nooit kunnen verkroppen. In 1920 nam het Turkse parlement een ‘Nationaal Pact’ aan dat het noordelijke grensgebied van Syrië en Noord-Irak, inclusief Mosul, als Turks grondgebied claimde. Erdoğan heeft verschillende keren naar dat pact verwezen en ervoor gepleit dat het Verdrag van Lausanne uit 1923, dat de moderne grenzen van Turkije vastlegde, moet worden herzien.
De Turkse oorlog tegen de Koerdische bevrijdingsbeweging in Noord-Syrië past alvast binnen Erdoğans intenties om het Nationaal Pact te realiseren. In Noord-Syrië pleit Ankara al jaren voor de aanleg van een 30 km diepe Turkse bufferzone in de Syrische grensstreek. Diplomatiek kreeg Ankara dat niet verkocht, maar het land is daarom niet bij de pakken blijven zitten. Sinds 2016 heeft het Turkse leger al drie militaire interventies opgezet en houdt sindsdien grote gebiedsdelen van Noord-Syrië bezet.
Noord-Irak
In Noord-Irak voert Turkije al decennialang grensoverschrijdende offensieven tegen de PKK. In de afgelopen jaren heeft Ankara een netwerk van militaire basissen en controleposten op Iraaks grondgebied opgezet. Er bevinden zich vandaag naar schatting 5.000 Turkse strijdkrachten aan de Iraakse kant van de Turkse grens, in Iraaks Koerdistan en in Bashiqa, een gebied ten noordoosten van Mosul dat valt onder de soevereiniteit van de Iraakse centrale overheid. In 2018 verklaarde de Turkse premier Yildirim dat er 11 Turkse militaire basissen in Noord-Irak zijn gevestigd, de eerste dateert van 1996. In 2020 maakte Turkije de bouw van drie bijkomende nieuwe basissen bekend. Begin deze maand kondigde de regering aan om nog een militaire basis te bouwen in Metina, een bergachtig gebied dicht bij de Iraakse grens ‘om de route naar Qandil te controleren’. In Qandil is het gros van de PKK-guerrilla gelegerd. Alles samen zou dat betekenen dat er binnenkort minstens 15 militaire basissen op Iraaks grondgebied zullen zijn gevestigd.
De regering Ankara is vastbesloten om de strijd tegen de PKK op te voeren om zo tegelijk de Turkse aanwezigheid in het gebied op te voeren. Vorig jaar in juni lanceerde Turkije de eerste van een nieuwe reeks grote militaire lucht- en grondoperaties met de codenaam Claw Eagle en Claw Tiger. In februari van dit jaar volgde Claw-Eagle 2. Eind april kwam er opnieuw een offensief onder de codenamen Claw-Lightning en Claw-Thunderbolt. In de nieuwste operatie zet Turkije gevechtsvliegtuigen, aanvalshelikopters en gevechts- en bewakingsdrones in met artillerie-eenheden aan de grens. Op het terrein zijn ook commandotroepen ingezet, zowel over land als via luchtlandingen.
Hoewel deze operaties in strijd zijn met het soevereiniteitsbeginsel van het Handvest van de Verenigde Naties, is er weinig internationaal protest tegen de grensoverschrijdende Turkse militaire operaties in Syrië en Irak.
Een resolutie die op 11 oktober 2019 door de EU-landen in de VN-Veiligheidsraad is ingediend en waarin de laatste Turkse invasie in Noord-Syrië wordt veroordeeld, werd door de VS en Rusland geweigerd. De secretaris-generaal van de NAVO, Stoltenberg, verklaarde alleen dat Turkije” in de voorhoede van de crisis staat en legitieme veiligheidsproblemen heeft” en voegde eraan toe dat “de NAVO door de Turkse autoriteiten is geïnformeerd over de lopende operaties in Noord-Syrië” en Turkije alleen vraagt “terughoudend te handelen”. Een paar maanden later, in februari 2020, sprak Stoltenberg in Idlib de steun van de NAVO uit aan Turkije en verklaarde dat “de NAVO Turkije blijft steunen met een reeks maatregelen, onder meer door haar luchtverdediging te versterken.”
Ook met betrekking tot Noord-Irak houdt de NAVO zich doodstil. De veroordelingen van de Iraakse regering over de Turkse militaire operaties op haar grondgebied vallen in dovemansoren ook al zijn er al tientallen burgers bij omgekomen.