“Turkey should thank Papadopoulos”: dat schreef de meest gezaghebbende Turkse perscommentator, Mehmet Ali Birand, de dag nadat op zaterdag 24 april op Cyprus twee gelijktijdige referenda waren gehouden, zowel in het Turkse Noorden als in het Griekse Zuiden.
De vraag luidde: Gaat U al dan niet akkoord met het plan van VN-secretaris-generaal Koffi Annan om Cyprus te herenigen? Of beter nog: om van Cyprus een totaal nieuwe republiek te maken, waarin de centrale regering nog nauwelijks iets zou te zeggen hebben, maar de regionale regeringen des te meer.
Het antwoord was overduidelijk : bijna 76 procent van de Grieks-Cyprioten stemden tegen (OXI), 65 procent van de Turks-Cyprioten bleken vóór (EVET). Dat was in grote lijnen voorspeld. De grote verrassing was dat de Grieks-Cyprioten nog massaler OXI hebben gestemd dan de opiniepeilingen hadden aangegeven. Dat kun je op veel manieren verklaren.
In Grieks-Cyprus: een massaal "nee"
De Grieks-Cyprioten hadden niets te verliezen. Op 1 mei wordt Cyprus (zelfs een verdeeld Cyprus) officieel lid van de Europese Unie. In feite dus alleen het Griekse Zuiden, want het plan-Annan kon alleen van start gaan als beide gemeenschappen ermee zouden instemmen.
De meerderheid van de Grieks-Cyprioten vindt dus dat het plan-Annan niet ver genoeg gaat. Dat de Turks-Cyprioten te weinig grondgebied en dorpen prijsgeven (van 37 tot 29 procent). Dat er te weinig vluchtelingen mogen terugkeren naar het Noorden (nog niet de helft van de 200.000). Dat de rest van de vluchtelingen zich moet tevreden stellen met (te vage) financiële compensaties. Dat de terugtrekking van het Turkse leger uit het Noorden (nu nog zo’n 35,000 soldaten) te traag zou verlopen, en dat er uiteindelijk nog teveel zouden overblijven. En ten slotte: dat er teveel inwijkelingen vanop het Turkse vasteland de status van Cyprioot zouden krijgen.
Maar wat waarschijnlijk de doorslag heeft gegeven is de openlijke oproep van de Grieks-Cyprische president Papadopoulos om “OXI” te stemmen. Papadopoulos heeft zelf een EOKA-verleden. De EOKA, dat is de ondergrondse Grieks-Cyprische organisatie die al sinds 1955 vecht voor de aanhechting van Cyprus bij moederland Griekenland. Eerst tegen de Britse kolonisator, later, na de onafhankelijkheid in 1960, tegen de Turks-Cyprioten en na 1974 tegen de Turkse “bezetter”.
Op de vooravond van de stembusgang kreeg het “OXI” dan nog de steun van de grootste politieke partij in Grieks-Cyprus: de communistische AKEL. Die haalde bij de laatste parlementsverkiezingen 25 procent van de stemmen en bracht mee Papadopoulos aan de macht. De oproep van de AKEL viel nagenoeg samen met een stemming in de VN-veiligheidsraad. Die wou de Cyprioten oproepen om “ja” te stemmen. Maar Rusland stelde zijn veto. Het gunde de Europese Unie het plezier niet om een herenigd Cyprus als lid te aanvaarden, en het wou als gewezen grootmacht ook de Verenigde Staten dwarszitten.
In Turks-CyprusIN TURKS-CYPRUS : EEN MASSAAL “JA”
Ook in Turks-Cyprus lag de uitslag bijna vast: de Turks-Cyprioten zouden EVET stemmen. 65 procent van hen heeft dat inderdaad gedaan. Dat is een vrij hoog getal, want bij de laatste parlementsverkiezingen raakten de ja-partijen amper boven de 50 procent. Turks-Cyprus heeft geen presidentieel regime, in tegenstelling tot het zuiden. Turks-Cyprus leeft onder aan systeem van ” cohabitation”. Dat wil zeggen dat de president en de regering de macht delen.
President Rauf Denktash (rond Kerstmis 80 geworden) had zijn onderdanen opgeroepen om nee te stemmen (YOK). Zijn regering was het daar niet mee eens. Premier Mehmet Ali Talat -hoewel nipt verkozen- wilde een EVET-stem, en die heeft ie ook massaal gekregen.
Daarvoor zijn er redenen genoeg.
Turks-Cyprus lijdt onder een internationaal embargo. De Turkse Republiek Noord-Cyprus van Rauf Denktash (de KKTC) wordt alleen erkend door Turkije, en is er dus economisch volledig van afhankelijk.
Als een herenigd Cyprus op 1 mei zou zijn toegetreden tot de Europese Unie, hadden de Turks-Cyprioten in even grote mate kunnen meeprofiteren van het Europese manna dat over het eiland zal worden uitgestrooid.
Inhoudelijk hadden de meeste Turks-Cyprioten niet zoveel bezwaren tegen het plan-Annan. In tegenstelling tot hun Griekse zuiderburen zijn de meeste Turkse vluchtelingen er niet op uit terug te keren naar hun oude woonplaats in het Zuiden. Van 1963 (toen de Grieks-Cyprioten de grondwet opbliezen) tot 1974 (het jaar van de Turkse militaire interventie) leefden de Turks-Cyprioten in enclaves, verspreid over heel het eiland. Daar hebben ze een allesbehalve goede herinnering aan.
De Turkse militaire aanwezigheid in het Noorden stoort hen nauwelijks. Integendeel, de gewone Turks-Cyprioot ziet in die tienduizenden (meestal onzichtbare) soldaten vanop het vasteland een waarborg voor zijn veiligheid.
De enige Turken met wie de Turks-Cyprioot soms problemen heeft, zijn de “colons” vanop het Anatolische vastlaneland : de “blacks”, de zwartjes, zoals de autochtonen hen smalend noemen. Het verschil qua cultuur is dan ook enorm, tussen de autochtonen die altijd samen met Britten en Grieken hebben geleefd, en de inwijkelingen die zo zijn weggeplukt uit de meest achterlijke gebieden van Centraal- en Oost-Anatolië.
DE GROTE OVERWINNAAR : TURKIJE
De AKP-regering in Ankara (AKP staat voor Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling) van premier Recep Tayyip Erdogan is nog maar anderhalf jaar aan de macht, maar zij heeft al afgerekend met een hele reeks taboes in de Turkse samenleving.
De klassieke partijen en politici zijn zo goed als verdwenen. De economie staat er weer iets beter voor.
De mensenrechten, vooral die van de ethnische minderheden, worden -althans op papier- stilaan beter gerespecteerd. En vooral : de AKP voert een heel andere Cyprus-politiek dan haar voorgangers.
Zo hebben de Turkse premier en zijn vice-premier en minister van buitenlandse zaken Abdullah Gül duidelijk gebroken met de onverzettelijke houding van veteraan-president Rauf Denktash. Die heeft altijd al elke toenadering onmogelijk gemaakt. Bij onderhandelingen stelde hij zich steevast onverzettelijk op, en het plan-Annan bleef hij afwijzen, hoe dikwijls de VN-secretaris-generaal het ook aanpaste. Waar Denktash op uit was, was een klein, eigen republiekje waarmee de Grieks-Cyprioten (en de rest van Europa) vroeg of laat ooit wel eens rekening zou houden.
Erdogan en Gül zien dat anders. Turkije zelf wil ook graag lid worden van de Europese Unie, maar heeft totnogtoe zelfs geen datum gekregen om onderhandelingen te beginnen. Die datum zou er in december kunnen komen, op een Europese Top in Den Haag, onder Nederlands voorzitterschap.
De Griekse afwijzing van het plan-Annan heeft bij heel de internationale gemeenschap een golf van sympathie gewekt : zowel bij de Europese Unie als in Washington als bij de Verenigde Naties. Die sympathie geldt niet alleen de Turks-Cyprioten, die in de kou blijven staan, maar ook Turkije zelf. De voorwaarden voor toetreding zijn misschien nog niet allemaal vervuld, maar een onderhandelingsdatum ligt nu wellicht toch in het verschiet. Ankara en Denktash waren vroeger de “refuseniks”, de “bad guys”… Papadopoulos’ negatief stemadvies heeft die situatie in één dag tijd helemaal omgekeerd. Mijn vriend Birand had gelijk : “Turkey should thank Papadopoulos”. Afwachten nu maar welke pijlen Papadopoulos (en Athene) nog op hun boog hebben, voor Turkije de verwachte Europese vrucht eindelijk kan plukken…
(Uitpers, nr. 53, 5de jg., mei 2004)