Niemand had het nog verwacht, zeker nadat de Turkse regering, bij gebrek aan parlementaire meerderheid vervroegde verkiezingen had aangekondigd. In zo’n situatie worden alle belangrijke zaken immers doorgaans naar later verdaagd. Maar begin augustus kwam het parlement plots Europa een heel eind tegemoet.
Niet alleen werd de doodstraf, behalve in oorlogstijd, afgeschaft, maar onderwijs en radio- en tv-uitzendingen in het Koerdisch worden mogelijk. Het zal voortaan ook gemakkelijker zijn manifestaties te organiseren en voor kritiek op het leger en andere staatsinstellingen zal men niet meer de gevangenis invliegen.
De wet werd er doorgedrukt door een onverwachte coalitie van zes partijen, waardoor de Nationale Actiepartij (MHP), de partij van de uiterst rechtse grijze wolven, buiten spel werd gezet. De wet werd inmiddels getekend door de hervormingsgezinde president Sezer, maar MHP-leider Devlet Bahceli hoopt nog dat het Turkse hooggerechtshof de teksten naar de prullemand zal verwijzen. De kans daarop is echter klein.
Dat de hervorming er kwam is te danken aan het feit dat Turkije al enkele jaren economisch en financieel aan de grond zit. Vorig jaar moest het 16 miljard dollar lenen van het Internationaal Muntfonds, maar in ruil een reeks neoliberale hervormingen doorvoeren die de gewone Turk hard hebben getroffen in de vorm van een loonsinlevering van zowat 50% en een werkloosheid van 2,2 miljoen of 9,6%.
Elke steun van Europa is daarom niet alleen welkom, hij is broodnodig. En de Turken, die heel goed weten hoeveel geld zijn (vroegere?) aartsvijand Griekenland van de Europese Unie heeft gekregen toen het lid werd, weten best dat ze enkel in Europa stabiliteit en een betere toekomst kunnen verwachten.
Andere hinderpalen
Met de goedkeuring van de wet is de kous echter nog niet af. Er zijn nog steeds belangrijke hinderpalen die het begin van onderhandelingen over toetreding tot de EU in de weg staan. Er is de kwestie Cyprus, waarover zonder veel vooruitgang wordt onderhandeld. Zonder een ernstig begin van oplossing is toetreding tot de EU, zelfs het begin van onderhandelingen over toetreding, ondenkbaar.
Hetzelfde geldt voor de rol van het leger in de Turkse politiek. In feite is Turkije een schijndemocratie: de ware machthebber is het leger dat via de Nationale Veiligheidsraad zijn instructies doorgeeft aan de regering. Voor Europa moet het leger onder regeringscontrole komen.
Dat is voor de generaals moeilijk te slikken. Dankzij hun politieke suprematie worden officieren stukken beter betaald dan ambtenaren. Het leger beschikt over aanzienlijke economische macht door de belegging van zijn pensioengelden in de voornaamste ondernemingen. Er zijn voordelen allerhande, zoals eigen, door het leger bewaakte militaire dorpen waar gepensioneerde officieren onbekommerd hun oude dag kunnen slijten. Dat alles kan snel veranderen eens het parlement – dat nu het legerbudget moet goedkeuren zonder discussie – het voor het zeggen krijgt.
Er is ook nog de vraag of Turkije de beloofde hervormingen zal doorvoeren. Er is al eerder "hervormd" in Turkije zonder dat er in feite iets veranderde. Zo bv. was de Koerdische taal al een aantal jaren niet meer verboden, maar werden radiozenders beboet die Koerdische muziek uitzonden. Zal Koerdisch onderwijs effectief worden toegelaten of zal het ministerie van Onderwijs stokken in de wielen steken? Zullen Koerdische radio- en tv-stations zendvergunningen krijgen van de als uiterst streng bekend staande Hoge Raad voor Radio en Televisie (RTUK)? Zal er een einde komen aan de niet aflatende reeks processen tegen journalisten en intellectuelen wegens "het in gevaar brengen van de eenheid van het land".
De uiteindelijk hamvraag is of Europa Turkije wel als lidstaat wil. Van Europese kristen-democratische zijde bestaan er bezwaren tegen het feit dat een islamitische staat met een heel andere cultuur zou toetreden. Maar er is ook de kwestie van het interne evenwicht en de invloed binnen de EU. Met zijn zowat 70 miljoen inwoners zou Turkije, na Duitsland, de meest bevolkte lidstaat worden. Met alles wat dat impliceert aan zetels in het Europees Parlement, aan het aantal ambtenaren in de instellingen, aan commissarissen.
Koerden en islamisten optimistisch
Inmiddels is het de vraag wat er op 3 november uit de verkiezingsbus zal komen. Welke partijen zullen klappen krijgen voor de economische en financiële chaos van de voorbije jaren en welke zullen stijgen? De nieuwe islamistische Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AK) van de populaire voormalige burgemeester van Istanboel, Recep Tayyip Erdogan, zou zowat 20 tot 22% van de stemmen halen en daarmee de grootste partij worden. Zij ziet de stembusslag dus optimistisch tegemoet. Vraag is echter of Erdogan niet zal worden uitgesloten van deelname aan de verkiezingen wegens zijn eerdere veroordelingen als islamist.
Een andere optimistische partij is de Democratische Volkspartij (HADEP), de pro-Koerdische partij. Ze hoop in het kielzog van de hervormingen op bijkomende steun te kunnen rekenen, vooral van de Koerden in de grootsteden, en aldus de kiesdrempel van 10% te halen. Schaduwzijde is dat tegen HADEP nog altijd een procedure tot ontbinding bij het gerecht loopt. HADEP wordt er onder meer van beschuldigd dat ze de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) – inmiddels omgedoopt tot KADEK of Congres voor Vrijheid en Democratie voor Koerdistan – zou hebben geholpen.
Als zowel AK en HADEP worden "gepakt" in de aanloop naar de verkiezingen dan kan men het ergste vrezen voor het lot dat de op verzoek van Europa bij wet goedgekeurde hervormingen is beschoren.
(Uitpers, nr. 33, 4de jg., september 2002)