Al in december 2000 schreef de Franse journalist en diplomaat Eric Rouleau, tijdens zijn ambassadeurschap in Ankara, in het gezaghebbende, en gezagsgetrouwe, Amerikaanse blad Foreign Affairs, een artikel, waarin hij onderstreepte dat in Turks Koerdistan tussen 1984 en 1988 17.500 Koerden werden vermoord. En nog eens 1.000 in de eerste maanden van 1999. Inmiddels – we zij nu tien jaar later – is het cijfer nog eens met duizenden aangedikt.
Het gaat hier om moorden op Koerden die verdacht werden van Koerdische nationalistische activiteiten. Niet om slachtoffers van de oorlog tussen het Turkse leger en de Koerdische Arbeiderspartij (PKK), die in 1984 begon en waarvan het aantal door de Turkse autoriteiten op 35.000 wordt geraamd. Ook familieleden van verdachte Koerden moesten het dikwijls ontgelden. Daarbij denken we aan de moord op de bejaarde ouders van Derwich M. Ferho, de directeur van het Koerdisch Instituut van Brussel, op 2 maart 2003. Ook Derwich’ broer Mehdi is in België actief voor de Koerdische zaak. De moord werd, zoals de duizenden andere, en zoals te verwachten was, nooit opgehelderd. Geen wonder want de moorden werden gepleegd door en in opdracht van de Turkse staat.
Recente onderzoeken en onthullingen bevestigen nu formeel wat iedereen al lang wist. Ten minste iedereen die het wou weten, want Turkije is immers een NAVO-bondgenoot, dus geen “schurkenstaat”. En mocht dus oogluikend alle mogelijke schurkenstreken uithalen van de vele excellenties die beweren op te komen voor mensenrechten en democratie. Ook Israël heeft van de NAVO- en EU-landen zo’n “license to kill”.
Een eerste doorbraak doorheen het waas van geheimzinnigheid kwam er nadat op 3 november 1996 nabij Susurluk een zwaar auto-ongeval plaats had. In de wagen zaten de adjunct-chef van de politie van Istanboel en een officieel al lang gezocht Turks-maffialid. Beiden kwamen om in de crash. Een derde inzittende was een machtige Koerdische clanleider en tevens Turks parlementslid. Hij werd zwaar gewond, maar ging uiteindelijk vrijuit omdat hij aan “geheugenverlies” zou lijden – iets wat hem niet belette zijn politieke carrière voort te zetten. Het ongeval onderstreepte de samenwerking tussen de politiek, de veiligheidsdiensten en de maffia in de strijd tegen de PKK.
Maar niet alleen de maffia werd gemobiliseerd. Bij de Turkse gendarmerie werd een speciale, geheime inlichtingenorganisatie, JITEM, opgericht om van nationalisme verdachte Koerden op te sporen en te elimineren. Aan Koerdische kant werd een systeem van “Dorpswachters” tegen de PKK opgericht, dat nog altijd bestaat en zowat 70.000 leden telt. Die dorpswachters kregen, in ruil voor hun steun aan het leger, de vrije hand om huizen en gronden van dorpen die door het leger werden ontruimd in het kader van de antiguerrillaoorlog, bij hun bezittingen te voegen – en oude vetes ongestraft met de kogel te beslechten. Ook religieuze Koerden, die traditioneel tegen nationalisme zijn, werden gemobiliseerd. Voor hen werd de Turkse Hezbollah (Partij van God, die niets te maken heeft met de gelijknamige Libanese partij en militie) opgericht.
Het Susurluk-schandaal leidde ook tot de eerste berichten en verhalen over Ergenekon – een organisatie waarvan sedert vorig jaar tientallen leden terechtstaan. Ergenekon is een geheime ultranationalistische organisatie van legerofficieren, journalisten, hoogleraren en hoge ambtenaren, die het gedachtegoed van Kemal Pasha Atatürk, de stichter van het moderne Turkije met alle mogelijke middelen proberen te verdedigen. Ergenekon is de “diepe staat” waarover al jaren in Turkije werd gesproken. De eerste man die, in 1997, publiekelijk iets over Ergenekon zei was de gepensioneerde zeemachtofficier Erol Mütercimler.
Een tweede doorbraak was het grotendeels oprollen van Hezbollah in 2000 toen de lijken van ongeveer 70 Koerdische zakenlui en journalisten werden gevonden, die sedert de tweede helft van de jaren 1990 werden ontvoerd, gemarteld en vermoord omdat ze verdacht werden van sympathie met de PKK. Dat Hezbollah plots werd aangepakt was het gevolgd van het feit dat de organisatie ook andere on-islamitische doelen zoals drankwinkels, bordelen en dergelijke begon aan te vallen. En dus te ver begon te gaan voor haar seculiere beschermheren. Ze wordt ook verdacht van bomaanslagen op 17 november 2003 op twee synagogen in Istanboel, waarbij 23 doden en meer dan 300 gewonden vielen. Het kwam de autoriteiten goed uit dat de leider van Hezbollah Hüseyin Velioglu om het leven kwam tijdens een vuurgevecht in Istanboel. Zo kon hij niets meer vertellen over hun steun voor anti-Koerdische acties van de partij.
Het bestaan van Ergenekon werd een zekerheid toen in maart 2001 dossiers van de organisatie werden gevonden na de arrestatie van een Turkse geheime agent wegens fraude. Pas in 2007 echter werd een officieel onderzoek naar de organisatie geopend na een anonieme tip over een geheime wapenopslagplaats. Sedertdien zijn al meer dan 142 verdachten gearresteerd. Tegen 86 van hen loopt sedert vorig jaar oktober een nog steeds voortdurende rechtszaak. In de eerste plaats wegens complotten om de regerende islamistische Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling van premier Recep Tayyip Erdogan omver te werpen.
De verhoren van de verdachten leverden interessante informatie op. Zo zou Ergenekon een deel zijn van “Operatie Gladio”. Gladio was een geheime, in 1952 door de NAVO en de Amerikaanse inklichtingendienst CIA opgerichte organisatie die in geval van Sovjet-bezetting van West-Europa gewapend verzet moest organiseren. De leden werden gerekruteerd in uiterst-rechtse kringen. Die gebruikten in de periode 1960-1990 de wapens en explosieven die ze ter beschikking hadden om een “strategie van de spanning” te ontwikkelen en zo de West-Europese landen in meer rechts-autoritaire banen te leiden. Gladio wordt er in België door sommigen ervan verdacht de hand te hebben gehad in de oprichting van de “bende van Nijvel”, die in de jaren 1982-1985 bij een reeks op het eerste zicht zinloze en brutale overvallen 28 mensen om het leven bracht. De leden van bende zijn nooit opgepakt en de Belgische regering heeft zich – evenals die van de andere NAVO-landen – altijd uiterst op de vlakte gehouden toen het bestaan van Gladio bekend werd.
In Turkije bleek inmiddels uit het onderzoek dat alles met alles te maken te hebben: Susurluk, Jitem, Hezbollah en Ergenekon. Zo wordt gezegd dat oud-generaal Veli Kuçuk de oprichter was van Jitem en Hezbollah en tevens prominent lid van Ergenekon.
Dit jaar werd door verder onderzoek en door onthullingen van deelnemers aan moordpartijen de aandacht getrokken op de onopgehelderde moorden op Koerden. Met name de onthullingen van de in Zweden verblijvende Abdülkadir Aygan (1) leidden tot de ontdekking van lichamen van “verdwenen” Koerden, onder meer in de “dodenputten” van de staatsoliemaatschappij Botas. Aygan was aanvankelijk lid van de PKK maar werkte vanaf 1991 tien jaar lang samen met Jitem en vluchtte daarna naar Zweden, waar hij politiek asiel kreeg en onder politiebescherming leeft. In zijn getuigenis beschrijft hij onder meer de moord op de 25-jarige Murat Aslan, die in 1994 “verdween”. Maar Aygan heeft nog altijd niet alles verteld. Vermoedelijk houdt hij nog een en ander achter als levensverzekering, want hem hangt nog altijd een mogelijke uitlevering boven het hoofd. Turkije wil hem immers berechten wegens de moord op de Koerdische schrijver Musa Anter in 1992.
Zijn onthullingen leidden alvast tot de zelfmoord van oud-kolonel Abdülkerim Kirca nadat de pers het verhaal van Aygan publiceerde hoe hij zag dat de kolonel in de Koerdische stad Silopi drie mannen doodschoot. Kirca wilde vermoedelijk de schande bespaard blijven van voor een rechtbank te moeten verschijnen. Zoals zal gebeuren met kolonel Cemal Temizos, die eind maart in verdenking werd gesteld van de moord op een onbekend aantal Koerden. Demizoz deed tussen 1993 een 1996 dienst in Cizre en Silopi, waar “dodenputten” werden ontdekt. In dezelfde zaak werden ook de burgemeester van Cizre en zijn zoon beschuldigd. Beide behoorden tot de dorpswachters in dezelfde periode dat kolonel Demizoz in de regio actief was. Betekenisvol is dat de drie werden gearresteerd door magistraten die het onderzoek naar Ergenekon voeren: alles hangt inderdaad samen.
De zaak van de vermoorde Koerden, van wie er nog honderden vermist zijn, draait niet enkel rond een kleine groep van ultranationalisten en door hen opgerichte groepen als Ergenekon, Jitem en Hezbollah. Het geweld tegen de Koerden was veel breder. Ook de politie, de gendarmerie en het leger waren er bij betrokken. Zelfs de uiterst-rechts Partij voor Nationale Actie, wiens militie van “grijze wolven” blijkbaar ook vandaag nog bescherming geniet in Europa, ook in Brussel, zou zich niet onbetuigd hebben gelaten. En politici van de vroegere mainstream-partijen staken niet onder stoelen of banken dat ze niet alleen sympathie hadden voor de ondergrondse groepen, maar ze ook steunden met opleiding en wapens.
Dan hebben we het nog niet gehad over het Westen, de NAVO, de CIA en andere westerse geheime diensten, die de extreme kemalisten steeds hebben gesteund. Zelfs zouden helpen geholpen bij de oprichting van Ergenekon. Zij zijn er tot de dag van vandaag voor verantwoordelijk dat Turkije zich na de Tweede Wereldoorlog niet tot een echte democratie, met respect voor mensenrechten en minderheden heeft kunnen ontwikkelen. Dat zou immers, in hun ogen, een zware tegenslag zijn geweest voor de omsingeling van en de Koude Oorlog met de Sovjet-Unie.
(Uitpers, nr. 110, 10de jg., juni 2009)
(1) Onthullingen van Abdülkadir Aygan zijn te lezen op de website van de Turkse krant Zaman (http://.todayszaman.com/tz-web/detaylar.do?load=detay&link=165295), waar ze zijn gedateerd op 28.01.09. Ook in Le Monde van13.04.09 staat een artikel over hem van de hand van Guillaume Perrier en Olivier Truc onder de titel Turquie: les fantômes d’une “sale guerre”.