INTERNATIONALE POLITIEK

Turkije heeft nood aan open debat

Bert Cornillie & Paul Vanden Bavière (red.). De Koerden tussen Europa en Turkije EPO/Koerdisch Instituut. 232 blz. 17,50 EUR

Het jaar 2002 is nog geen maand oud en Turkije heeft alweer een paar keer het wereldnieuws gehaald. Enerzijds met de plotse toenaderingspoging in Cyprus, anderzijds met de arrestatie van pro-Koerdische politici (DS 08/01) en het optreden tegen Koerdische lessen in de basisscholen (DS 16/01). Deze berichten zijn symptomatisch voor de dubbelzinnige houding die de Turkse overheid aanneemt met betrekking tot het vervullen van Europese eisen.

Want: hoe ver staat het nu eigenlijk met de toenadering tussen Turkije en de Europese Unie? Op de achtereenvolgende Europese topconferenties wordt het lidmaatschap alleszins telkens ver vooruit geschoven. Dit boek belicht, in zeven artikels van verschillende auteurs, welke strategie de hoofdrolspelers bij deze schuchtere toenadering hanteren. Onder meer de Koerdische minderheid blijkt alleszins slachtoffer te zijn van de huidige situatie.

De Europese Unie legt kandidaat lidstaten een aantal basisvoorwaarden op. Deze liggen vervat in de zogenaamde criteria van Kopenhagen. Deze criteria omvatten naast algemene politieke en economische eisen, ook de eis om alle verworvenheden van de Europese Unie over te nemen, het acquis communautaire. Maar de Turkse overheid slaagt er maar niet in de nodige hervormingen door te voeren. Zelfs het met veel tromgeroffel aangekondigde Nationale Actieprogramma (NAP) van 2001 blijkt een mager document. In een aantal artikels wordt het NAP nader bekeken. De economische hervormingen blijven beperkt, maar vooral op het vlak van politieke hervormingen schiet het NAP serieus tekort.

Zo houdt ook het NAP vast aan de heilige en ondeelbare eenheid van de Turkse staat. Elke kritiek wordt op die manier gezien als een aanslag op de staat en op de erfenis van Atatürk. Deze vasthoudendheid is in tegenspraak met het Europese geloof in regionalisme, federalisme en subsidiariteit. Maar voor de Turkse machthebbers zijn dit vooralsnog woorden die enkel door terroristen gebruikt worden.

Bovendien laat het actieprogramma de werkelijke machthebbers in Turkije ongemoeid. En dat zijn nog steeds de militairen, geheime diensten en zo meer. Zelfs de meest expliciete en verregaande uiting van deze militaire macht, de Nationale Veiligheidsraad, wordt enkel naar de vorm gewijzigd. Dit militaire orgaan zal ook in de toekomst de belangrijkste binnenlandse en buitenlandse politieke beslissingen blijven nemen. Nochtans heeft de Europese Commissie de afschaffing van dit orgaan geëist.

Deze machthebbers hebben er alle belang bij dat wordt vastgehouden aan de kemalistische eenheidsstaat. Want het is aan het onderdrukken van het verzet hiertegen dat zij hun bestaansrecht ontlenen. Slecht nieuws dus voor opposanten zoals de Koerdische minderheid.

Maar ook in deze kwestie is het de vraag of het de Europese Unie menens is met haar eisen voor meer sociale, culturele en politieke hervormingen. Want Turkije werpt zich steeds meer op als regionale grootmacht. En voor een land temidden van islamitische buurlanden, liggend tussen landen rijk aan olie en andere grondstoffen én grenzend aan de Russische invloedsfeer, is dit geen onbelangrijk argument.

De Turkse machthebbers hebben tegennatuurlijke stromingen moeten omarmen. Maar ze lijken hun strategische ligging te kunnen verzilveren. In één artikel wordt dan ook dieper ingegaan op de rol die het Pan-Turkisme heeft gespeeld in de uitbreiding van de Turkse invloedssfeer in Centraal Azië. De Islam wordt hierbij op een -op zijn zachtst gezegd- ambiguë manier als hulpmiddel gebruikt. Turkije speelt enerzijds de gemeenschappelijk soennitisch-islamitische achtergrond uit als bindmiddel met de Turkische staten. Anderzijds werpt het zich op als de seculiere dam tegen het islamfundamentalisme.

De vraag is of de Europese Unie een land met zo’n belangrijke politiek-strategische en economische ligging het lidmaatschap blijft ontzeggen. En dit voornamelijk omdat het de grondrechten van haar burgers en in het bijzonder haar minderheden met de voeten treedt.

En dát de Turkse overheid de grondrechten van haar eigen burgers schendt, wordt in verschillende hoofdstukken treffend beschreven. Naast een artikel over de rechteloosheid van de politieke gevangenen wordt er dieper ingegaan op de uitzichtloze situatie waarin vele ontheemde Koerden zich bevinden. Deze mensen zijn verdreven uit hun platgebrande dorpen en worden verplicht te verhuizen naar centrumsteden of nieuw opgerichte dorpen. Hier leven ze in bittere armoede. Maar ze zijn wel controleerbaar door de behoeders van de Kemalistische Republiek.

Ook de Koerdische beweging zélf gaat niet vrijuit volgens een aantal auteurs. Het ontbreekt haar vooralsnog aan een duidelijke visie en een efficiënte strategie. De onderlinge strijd tussen de Koerdische fracties in Noord-Irak is hiervan een pijnlijk voorbeeld. Ondanks internationale bescherming zijn deze fracties er niet in geslaagd te komen tot een democratisch Koerdistan. In Noord-Irak bestaan nu twee Koerdische mini-staatjes waar geen ruimte is voor andersdenkenden.

Een ander pijnpunt van de Koerdische beweging is de onvoorwaardelijke gehoorzaamheid die de Koerden hebben gezworen aan hun gevangen leider, Öcalan. Gedwee volgen ze de koerswijzigingen van hun leider. Oppositie tegen deze marsorders wordt niet geduld, niet in de Koerdische beweging in Turkije, niet in Europa.

Hebben de Koerdische eisen dan nog wel een kans op slagen? Volgens de auteurs van dit boek wél. Maar hier is een belangrijke inspanning van alle partijen voor nodig. Allereerst moet Europa laten zien dat de eisen voor democratisering geen holle frase is. Ook moeten de Europese NGO’s en politieke bewegingen hun verantwoordelijkheid opnemen. Zij moeten banden durven aangaan met organisaties die een rol kunnen spelen in het democratiseringsproces in Turkije.

In Turkije zelf moet een open debat komen over de weg die het land wil inslaan. De pro-Europese beweging die aan belang wint in de zakenwereld en in de politieke en gerechtelijke wereld moet blijvend op deze veranderingen hameren.

En tenslotte moet –en dat is geen onbelangrijke conclusie- de Koerdische beweging zich omvormen tot een meer geprofessionaliseerde oppositiebeweging. Inhoudelijk zal ze moeten verduidelijken waar ze met het Koerdische volk naartoe wil. Qua vorm zal ze zich meer moeten richten op het lobbywerk en diplomatie. Vooral Koerdische intellectuelen dragen een grote verantwoordelijkheid in de omvorming van deze beweging.

Raf Gerits

(Uitpers, februari 2002)

Laatste bijdrages

Ontwikkelingssamenwerking?

Minder dan een maand na de machtsovername door Donald Trump in de VS, is de twijfel weg over hoe hij te werk gaat. Met de grove borstel, zonder rekening…

Modi en Trump, zoveel gemeen

Washington heeft de rode loper uitgerold voor Narendra Modi, de Indiase premier die zowat overal eregast is. Nog niet lang geleden in Moskou, eerder deze week in Parijs waar…

GOEDGELOVIGHEID IS HET OORKUSSEN VAN DE DUIVEL

Duitsland op een gevaarlijke tweesprong In Wittenberg staan twee grote standbeelden op het marktplein voor het stadhuis. Links staat Luther. Hij wordt er ten onrechte van verdacht dat hij,…

Alles anders en beter?

You May Also Like

×