Zowel voor de Turken als voor de Turks-Cyprioten was de Europese Raad te Kopenhagen (12-13.12.02) het voorlopige einde van hun diplomatieke suspense-film. Maar zoals gebruikelijk in het genre werd het een cliff hanger. Kopenhagen besliste dat over de toetreding van Turkije niet kan worden onderhandeld vóór december 2004. Wat Cyprus betreft: in feite wordt alleen het Griekse zuiden opgenomen als lid van de Unie.
Maar niet getreurd, zeggen de Europese diplomaten: voor alle twee is er nog hoop. Turkije krijgt nog twee jaar de tijd om zich aan te passen aan de spelregels van Europa, dit wil zeggen respect voor de mensenrechten, een volwaardige democratie en een open, liberale economie.
Turkije had gehoopt dat de evaluatie daarover al volgend jaar plaats zou vinden. Maar dat vond Europa blijkbaar te dichtbij. De Franse conventievoorzitter Giscard d’Estaing vindt dat Turkije geen deel uitmaakt van het Europese erfgoed, en de Duitse kanselier Schroeder vindt dat er al genoeg Turken in zijn land wonen.
Zij hadden voorgesteld: kom nog eens terug in 2003, dan evalueren wij in 2004, en dan kunnen wij misschien in 2005 beginnen te onderhandelen.
Het compromis van Kopenhangen ligt tussen de twee: evaluatie in 2004, en dan “zo spoedig mogelijk” onderhandelingen, dus ten vroegste in 2005.
Bij de Turken is dat hard aangekomen. Niet zozeer bij de Turk-met-de-pet: die heeft het met zijn
(over-)leven van elke dag al moeilijk genoeg. Hij droomt alleen maar van Europa, als een oase van werk en geld.
Teleurstelling
De teleurstelling is het grootst in politieke, intellectuele en zakenkringen. De politici zitten het slechtst in hun vel. De nieuwe regering van moslim-democraten heeft weliswaar met klank de verkiezingen gewonnen. Maar precies vanwege dat islamitisch ondertoontje blijft er wantrouwen
heersen, zowel bij de behoeders van de lekenstaat in Turkije zelf (de chef-staf heeft nog eens herhaald dat het leger dé waarborg blijft voor de scheiding van moskee en staat) als bij die westerse politici voor wie sinds 11 september 2001 islam gelijk staat met terrorisme.
De intellectuelen, de civil society en de NGO’s zien het helemaal niet meer zitten. Zij waren al blij met de aangekondigde herziening van heel de Turkse wetgeving, ook al kwam die volgens hen veel te laat. Zij vragen zich nu af of al die hervormingen wel door zullen gaan. De regering Gul en sterke man Erdogan roepen luidkeels van wel, maar de Turkse intelligentsia reageert nu voorzichtig: wait and see.
De zakenlui ten slotte moeten voor de zoveelste keer hun teleurstelling verbijten. Turkije is een grote markt – zeventig miljoen mensen – en heeft zo’n potentieel aan werkkrachten, grondstoffen en
infrastructuur, dat de zakenlui niet meer begrijpen waarom Europa hen blijft afwijzen.
Turks-Cyprioten terughoudend
Blijft intussen de kwestie Cyprus. De Turkse bezetting van Noord-Cyprus had voor Europa een reden kunnen zijn om de toetreding van het eiland op de lange baan te schuiven. Maar al op de top van Helsinki in 1999 heeft de Unie laten weten dat Cyprus zelfs zonder hereniging lid kan worden, als het maar aan alle andere criteria voldoet. Aan die afspraak heeft Kopenhagen zich gehouden.
Een jaar geleden leek het nochtans allemaal de goede kant uit te gaan. In januari 2002 begonnen de leiders van de twee gemeenschappen, Clerides en Denktash, voor het eerst sinds jaren weer met elkaar te onderhandelen. Tegen juni zou er een akkoord moeten zijn, heette het toen. Maar daar kwam niets van in huis. Kopenhagen werd de nieuwe deadline.
VN-secretaris-generaal Koffi Annan probeerde nog de twee oude heren tot toegeeflijkheid te bewegen, door in november zelf een voorstel voor een nieuw, herenigd Cyprus op tafel te leggen. In december legde hij zelfs een herziene versie op tafel, maar het mocht niet baten.
De Turks-Cyprioten beriepen zich voor hun terughoudendheid vooral op de ziekte van hun leider
Denktash, die op het ogenblik van de top in Kopenhagen ziek te bed lag in Ankara. Maar zijn
vertegenwoordigers in Denemarken lieten duidelijk horen wat hun voornaamste bezwaar was, namelijk dat de door Annan voorgestelde regeling onvoldoende rekening hield met hun opvatting over wat een confederale staat zou moeten worden, naar vooral Zwitsers maar ook Belgisch model.
Het moest volgens Denktash een akkoord worden tussen twee volkomen gelijkwaardige partners, ondanks het grote verschil in bevolkingsaantal: 80 procent Grieken, 20 procent Turken.
Die gelijkwaardigheid werd volgens de Turks-Cyprioten in het voorstel-Annan ondermijnd door de bepaling dat Turks-Cyprus een aantal waardevolle gebieden zou moeten teruggeven aan de Grieken. Dat geldt vooral voor de (schaarse) waterreserves rond Morphou/Güzelyürt, het centrum van de citrusteelt op Cyprus.
Recht op terugkeer
Tweede hinderpaal: het recht op terugkeer van de circa 200.000 Grieks-Cyprische vluchtelingen. Die zouden volgens Annan niet allemaal in één klap mogen terugkeren naar hun oude woonplaats. Maar theoretisch kunnen volgens het VN-voorstel in de loop der jaren toch zoveel Grieken naar het noorden terugkeren dat daar mettertijd een gemengde samenleving zou ontstaan. En dat zint de Turken blijkbaar niet.
De nieuwe regering in Ankara staat achter Denktash. Dat is eind december gebleken op een
Turks/Turks-Cyprische top in Ankara. Annan heeft intussen alweer een compromis voorgesteld: hij heeft de twee kemphanen de tijd gegeven tot eind februari om tot een akkoord te komen.
Intussen zal Amerika waarschijnlijk Irak al hebben aangevallen (met Turkse steun?), zullen de
Grieks-Cyprioten een (nieuwe?) president hebben verkozen, en zal Griekenland tijdelijk voorzitter zijn geworden van de Europese Unie.
Athene haalt dubbelslag thuis
Want Griekenland, dat zich in heel deze discussie op de achtergrond heeft gehouden, is in Kopenhagen in feite de grote winnaar geworden. Athene heeft een dubbelslag thuis gehaald: hun beschermeling Cyprus heeft ongehinderd het groene licht gekregen, maar aartsrivaal Turkije blijft op een afstand. Daarvoor heeft Athene zelf niets moeten doen. Integendeel: premier Simitis houdt vol dat er een regeling voor Cyprus mogelijk moet zijn, en dat Turkije moet kunnen toetreden. Hij bestempelde Kopenhagen dan ook als een schitterende overwinning voor de stille diplomatie.
(Uitpers, nr. 37, 4de jg., januari 2003)