De tv-beelden en foto’s in kranten en magazines over de ramp van 26 december 2004 zullen nog een tijdje blijven hangen, vooral de amateurbeelden genomen op het ogenblik dat de tsoenami het land binnenspoelde. Ook het dodenaantal, rond een kwart miljoen, zal nog een tijd in het collectief geheugen blijven hangen evenals de cijfers van de inzamelingsacties.
Maar met het uitdoven van de felste emoties, verdwijnt die tsoenami stilaan uit het nieuws, de meesten onder ons zullen enkele beelden onthouden van wat in talrijke media de grootste natuurramp van de voorbije vijftig of honderd jaar werd genoemd. En verder?
De emotionele opstoot kwam er door de vloed aan beelden, vooral de amateurbeelden die zoveel koeler zijn dan het werk van fotoreporters die beelden graag inkaderen, een esthetisch cachet geven. Rampen die inzake dodencijfer erger waren, maakten nooit dergelijke emoties los. De aardbeving die in 1976 de stad Tangshan en omgeving trof, maakte rond 600.000 doden, maar de Chinese media legden toen vooral in hun beelden het accent op de snelle en massale hulpverlening van de autoriteiten. Voor de wereldopinie bleef die ramp iets ver weg, er kwamen geen emoties bij los. Idem voor de diverse catastrofes die Bangladesh troffen: 350.000 doden bij een cycloon in 1970, 150.000 doden bij een andere cycloon in 1991. Maar de beelden waren schaars. En geen beelden, geen nieuws. De hongerramp die Ethiopië al jaren trof, werd in het midden van de jaren 1980, toen ze al lang bezig was, pas nieuws toen er schrijnende beelden op tv kwamen.
Bovendien waren er bij de catastrofes in China en Bangladesh geen westerlingen getroffen, waardoor de betrokkenheid van de westerse opinie vanzelf geringer was. De westerse media hebben een zeer groot deel van hun ruimte besteed aan het lot en wedervaren van de westerlingen in de Thailandse vakantie-oorden, wat natuurlijk wel het medeleven met de slachtoffers versterkt.
Tijdens de grootscheepse campagnes voor het inzamelen van fondsen, rees af en toe wel de vraag of het ingezamelde geld goed zou worden besteed, of het zou terechtkomen bij de slachtoffers en ten gerieve van de wederopbouw. Na alle geruststellende verklaringen, in ons land onder meer van het consortium met Rode Kruis en Oxfam, zou daar geen twijfel meer mogen over bestaan. Er zijn nu echter eenmaal precedenten die twijfels doen rijzen. De Iraanse stad Bam, waar een jaar eerder bij een aardschok 30.000 mensen omkwamen, kreeg één miljard dollar toegezegd; daarvan was een jaar later 15 miljoen dollar ontvangen. In opeenvolgende donorconferenties kreeg Afghanistan miljarden dollar beloofd, maar ook daarvan is slechts een miniem deel effectief gestort.
Bij de grote show Tsoenami 12.12 werd herinnerd aan de show van meer dan vijf jaar geleden voor Kosovo met een recordopbrengst van rond 16 miljoen euro. Vertegenwoordigers van ngo’s zegden dat ze dat daar ter plaatse goed gebruikt hebben, maar niemand die herinnerde aan het feit dat de emoties rond Kosovo toen grotendeels waren gebaseerd op zwaar gemanipuleerde berichtgeving waarin sprake was van een genocide. Er werd alleszins niets gezegd over het feit dat de huidige premier van Kosovo, Ramush Haradinaj, nu verantwoordelijk gesteld wordt voor de moord op 67 burgers. Haradinaj is een kopstuk van het UCK dat toen in de slachtofferrol zat.
Waarschuwingen
Belangrijk is dat een belangrijk deel van de fondsen wordt gebruikt voor een waarschuwingssysteem in de Indische Oceaan voor nieuwe tsoenami’s, een systeem zoals er een bestaat voor de Stille Oceaan. Maar het volstaat niet een dergelijk systeem te hebben, er moeten ook middelen zijn om de bevolkingen van de kustgebieden tijdig te waarschuwen.
“In de derde eeuw vóór Christus hadden stammen die het gedrag van de dieren observeren, koning Kelani Thissa tijdig kunnen waarschuwen. De traditionele kennis van die volkeren kon toen mensenlevens redden. Maar vandaag zijn we tegenover die rampen machtelozer dan ten tijde van Kelani Tissa”, zegt Vickramabahu Karunarathne, leider van de linkse NSSP en voorzitter van het ‘Front van nieuw links’ op Sri Lanka. “In een tijdperk van cyberpower en van satelliettechnologie, kon niemand ons waarschuwen. Ze hadden ons gezegd dat met de nieuwe technologieën de wereld een ‘global village’ was geworden. Maar die bestaat alleszins niet voor de armen. Er is ’s ochtends rond 7 uur een aardschok met kracht 9 op de schaal van Richter, drie uur later bereikt de tsoenami onze kusten. Met een alarmsysteem had men in die tijd veel kunnen doen om levens te redden. Maar wij zijn arm en onbelangrijk. Het is niet dat de technologie niet heeft gewerkt, we zijn gewoon genegeerd door het Global Capital”.
Karunarathne wijst er ook op dat de regering in Colombo de hulpverlening zo organiseert, dat ze de meest getroffen gebieden aan de oostkust onder haar gezag kan plaatsen en tegelijk kan openstellen voor multinationale bedrijven. Volgens hem zit het Nationaal Centrum voor Operaties, dat instaat voor de wederopbouw, vol met zakenlieden die grootse projecten hebben voor die kustgebieden. Veel vissers, boeren en kleine middenstanders die alles kwijt zijn, hebben geen documenten om hun eigendomsrechten te bewijzen, zodat het eenvoudig zal zijn op hun gronden megaprojecten voor visvangst, transport en toerisme uit te bouwen.
Hij vreest dat de nationalistische regeerders in Colombo de wederopbouw zullen aanwenden om de controle te veroveren over een deel van de opstandige Tamil-gebieden, ook al blijkt op het terrein dat leiders van de opstandige Tamil Tijgers en officieren van het regeringsleger elkaar vinden om een deel van de hulpgoederen onder elkaar te verdelen.
Diezelfde vrees bestaat minstens evenzeer in Atjeh, waar het Indonesische leger alles in het werk stelt om pottenkijkers buiten te houden. De verklaringen over de wil om tot een akkoord te komen met de separatistische opstandelingen en de aankondiging van onderhandelingen in Helsinki, moeten die indruk wegwerken. Maar de vorige president, Megawati Sukarnoputri, had jaren eerder ook allerlei beloften gedaan om Atjeh een grotere autonomie te geven en om de repressie stop te zetten. In de praktijk was daar niets van in huis gekomen. Haar opvolger, ex-generaal Susilo Yudhoyono, had vorig jaar alleszins zijn zegen gegeven aan nieuwe offensieven waarbij de naleving van de mensenrechten het laatste van de legerzorgen zijn.
Maar wie zal daar buiten Indonesië, eens de emoties geluwd, nog van wakker liggen?
(Uitpers, nr. 61, 6de jg., februari 2005)