Laatste – wankele – Franse pion in Sahel
Tsjaad heeft tal van problemen binnen zijn grenzen; Bovenop krijgt het ook meeren meer te maken met de conflicten in zijn buurt. Er zijn de andere Sahellanden die de Fransen eruit gooien, de interne oorlogen in Libië, Soedan en de Centraal-Afrikaanse Republiek, er zijn de jihadisten uit Nigeria die al eens de grens oversteken.
De Tsjaadse president Mohamat Déby lijkt stevig in het zadel sinds hij met een militaire coup na de dood van zijn vader in april 2021 als erfgenaam de macht overnam. Die vader, Idriss Déby; was omgekomen bij gevechten met een rebellengroep die vanuit Libië Tsjaad was binnengekomen. Hij was meer dan dertig jaar zowat alleenheerser van Tsjaad geweest. Met alle steun van de Fransen die bij N’Djamena hun hoofdkwartier voor de Sahel hebben.
Coup na coup
Alhoewel Parijs er in andere Sahellanden een punt van maakte, dat coupplegers binnen afzienbare tijd verkiezingen moeten houden, woonde president Emmanuel Macron met veel vertoon de begrafenis bij van vader Déby (in 1990 aan de macht gekomen met de hulp van Fransen) en de machtsovername van junior. Men kan niet overal even veeleisend zijn
Zeker niet in Tsjaad dat een meesterstuk was in het Franse project Barkhane dat in 2014 startte om de jihadistische dreiging in de Sahel af te wenden. Die was toen zeer acuut in Mali waar jihadistische groepen een groot deel van het land controleerden en de hoofdstad Bamako in bereik zagen. Meer dan 5000 Franse militairen namen aan de operatie deel, maar toen Macron die in de zomer vorig jaar onverrichterzake opdoekte, waren de jihadisten in Mali, Burkina Faso en Niger in volle opmars.
In Mali namen militairen vnaf 2020, in twee golven, de macht. Vorig jaar was Burkina Faso aan de beurt met twee opeenvolgende coups, en dit jaar in juni Niger – dat de Franse nochtans als een betrouwbare bondgenoot zagen. Ze weigerden maandenlang de junta in Niamey te erkennen, de gekozen president Mohamed Bazoum moest terugkeren. Maar dat is niet gebeurd en de Fransen pakken nu hun laatste biezen (de Amerikaanse militairen blijven, tot woede van Parijs).
Onzeker
Telkens weer eiste Parijs dus verkiezingen. Behalve in Tsjaad, want dat leger leverde betrouwbare getrainde manschappen om Barkhane te dienen. Maar de loyaliteit van Tsjaad wankelt, voorbeelden wekken. Wat heeft men te verliezen met nieuwe partners als de huidige partner, Frankrijk, zo zwak staat.
Mali heeft de Fransen vervangen door het huurlingenleger Wagner, een colonne die de belangen van de Russische president Vladimir Poetin dient. De Fransen kregen in de Sahellanden Mali, Burkina Faso en Niger het verwijt dat ze de jihadisten van Al Qaeda en IS niet hadden teruggedrongen, integendeel. In Mali zag Bamako zich verplicht lokale akkoorden af te sluiten met jihadisten. Een groot deel van de publieke opinie in die landen geloofde de beweringen (door Moskou aangewakkerd) dat de Fransen in feite de jihadisten hielpen om zo de controle over die landen over te nemen.
In Mali verwijzen de kolonels nu naar Kidal, een stad in het noorden die met de hulp van Wagner na meer dan tien jaar weer in handen is van Bamako. Kidal is geen jihadistisch nest, het is een stad waar de voor autonomie vechtende Toearegs de baas waren. Tot Wagner optrad. De Fransen hebben dat niet gedaan omdat dit ingaat tegen de akkoorden die in 2015 werden gesloten, maar voor de Malinese kolonels, en zeker voor Wagner, zijn die van geen tel.
Nerveus
Burkina Faso in intussen ook verder gegaan in de samenwerking met Wagner. In Ndjamena gaan nu geruchten, dat president Déby een dergelijke samenwerking niet zou uitsluiten. Want hij heeft niet dezelfde sterke positie als zijn vader. Er waren bij de dood van zijn vader rivalen, en een coup is – zo kan, Déby in de buurt vaststellen – snel gebeurd. Hij ziet hoe buurman president Faustin-Archange Touadéra van de Centraal-Afrikaanse Republiek kan rekenen op een ploeg lijfwachten van Wagner voor zijn persoonlijke veiligheid. Betrouwbaarder dan lijfachten van eigen bodem die je in de rug schieten.
Dat alles maakt Parijs erg zenuwachtig. Vandaar dat de Fransen Déby overstelpen met de verzekering dat hij ten allen tijde op hen kan rekenen, eventueel ook tegenover binnenlandse onrust. Toen Mahamat Déby in oktober vorig jaar de “overgangsperiode” voor zijn junta met twee jaar verlengde, kwam het tot massale betogingen die bloedig werden onderdrukt: 128 doden. Oppositieleider Succès Masra trok daarop naar het buitenland. Hij keerde onlangs terug na in Parijs en Washington tevergeefs om steun te hebben gevraagd. Volgens andere opposanten sloot hij een deal met Déby.
Daarmee is de president niet uit de zorgen. Zijn junta bestaat vooral uit Zaghawas, een kleinere stam bij de grens met Soedan waartoe vader Déby behoorde. Maar de moeder van Mahamat Déby is geen Zaghawa, en dat zou bij de rest van de familie en de junta achterdocht wekken.
Darfour
Hier duikt de oorlog in Soedan op. Daar vechten twee groepen die de revolutie tegen dictator Bashir kaapten, om de suprematie. Aan de ene kant het regeringsleger van generaal Abdel Fattah al-Burhan, aan de andere kant de Rapid Support Forces (RSF) van Muhammad Hamdan Dagalo, bekend als ‘Hemetti’. Deze laatste werd berucht door de massale moordpartijen van 20 jaar geleden in Darfour, het westen van het land. Deze bloedige etnische zuiveringen zijn weer volop bezig. Hemetti ontkent schuld en wijt er aan het Arabische milities – die wel aan de RSF verbonden zijn. Volgens recente berichten staat de RSF in Soedan op winst.
En die oorlog in Soedan loopt over naar Tsjaad en de clan Déby. In de eerste plaats door het aantal vluchtelingen dat in Tsjaad heil zoekt. In Soedan zijn er meer dan 6 miljoen mensen op de vlucht, 1,5 miljoen naar het buitenland van wie minstens 400.000 in Tsjaad. Dat zijn allemaal mensen van Afrikaanse volkeren die het doelwit zijn van Arabische milities en de RSF. Onder hen ook Zaghawas. Een Zaghawa rebellenbeweging verklaarde onlangs de oorlog aan de RSF.
President Déby tracht zich afzijdig te houden, maar gaf de VAE (Arabische Emiraten) wel toestemming om via een luchthaven bij de grens wapens voor de RSF aan te voeren – meer dan 160;vluchten, volgens opposanten, wat de VAE ontkennen. De RSF kan rekenen op de Emiraten, de Saoedi’s en de groep Wagner – betrokken bij de ontginning van de goudmijnen in Darfour.
Déby’s bedekte steun aan de RSF valt heel slecht bij de Zaghawas van Tsjaad die kant kiezen voor de stamgenoten.De vluchtelingenstroom uit Darfour dreigt nog flink aan te zwellen nu de RSF en verwante milities een groot deel van de regio in handen krijgen.
Tsjaad moet dus aan alle kanten uitkijken voor bedreigingen. Ook vanuit het noorden. Vader Déby is gesneuveld in een gevecht met rebellen die vanuit Libië kwamen afgezakt. Daar zitten nog altijd rebellenbewegingen zich op te warmen voor nieuwe invasies. En ook in Libië is het Wagner huurlingenleger bedrijvig, aan de zijde van kolonel Haftar in het oosten die ook al op de Arabische Emiraten kan rekenen – en op Frankrijk. Allemaal factoren waar ze in N’Djamena rekening mee houden om de risico’s af te wegen.
Risico’s
Risico’s afwegen, dat doen ze volop in Parijs waar ze nog altijd niet begrijpen waarom Frankrijk in zo korte tijd zo onpopulair is geworden in een groot deel van Afrika – dat deel waar ze lang de baas speelden.
Misschien, en waarschijnlijk, omdat veel Afrikanen vinden dat ze zich nog altijd als baas gedragen. Gedroegen, want in korte tijd hebben ze in drie landen – Mali, Burkina Faso en Niger – de biezen moeten pakken, terwijl in andere landen van West-Afrika de anti-Franse stemming zeer snel groeit. Zelfs in Tsjaad wordt Frankrijk meer en meer de zondebok van alle kwalen van Afrika. Waarmee de autochtone elites alle schuld van zich kunnen afschudden.
Er wordt gewezen naar de anti-Franse propaganda van de Russen. Maar die kan slechts aanslaan omdat feiten zich daartoe lenen. Macron heeft zijn best gedaan om de clichés over blijvende Franse arrogantie tegenover de Afrikanen te bevestigen. De manier waarop hij president Tshisekedi in Congo in maart kwam terechtwijzen, spreekt boekdelen. De scherpe repliek van de Congolese president illustreerde overduidelijk wat de Afrikanen daarvan denken.
Het zijn beelden die in Afrika van noord tot zuid de ronde hebben gedaan, als toonbeeld van de arrogantie. Men kan Moskou moeilijk verwijten dat het daar gretig gebruik van maakt.