Bij de Sacharovprijs voor Jina Mahsa Amini
Er zit systeem in bekroningen, vooral als het over de Sacharovprijs gaat, die het Europees Parlement sinds 1988 uitreikt. Of beter: die de meerderheid van de fracties toekent. Een prijs voor inzet uit de eigen, democratisch geachte lidstaten, is ondenkbaar. Want de EU houdt zich vanzelfsprekend aan de voorwaarden waaraan een laureaat moet voldoen: vrijheid van denken en meningsuiting; of verdediging der rechten van volken en minderheden; of nastreven van de rechtsstaat en het democratisch model.
Ruw vertaald komt dat meestal neer op ontvoogdingsstrijd in autoritaire staten en/of anticommunisme (wat in het parlement vaak verwisselbaar is). Ik heb het even nagevlooid. Van de 41 uitreikingen gingen er liefst 16 naar dissidenten uit het voormalige Oostblok (7 naar Russen, Oekraïeners of Wit-Russen; 3 naar ex-Joegoslavië; 3 naar China; twee naar Cuba en een naar Alexander Dubček). Acht andere (of 9 als je Turkije meerekent) hangen samen met de Arabische Lente (die al lang uitgebloeid is).
Amini
Dit jaar is er een negende bijgekomen met de postume bekroning van Jina Mahsa Amini, de 22-jarige Koerdische Iraanse die door de zedenpolitie was opgepakt vanwege een te losse sluier, en dan maar doodgeramd werd in het politiekantoor. Volgens Teheran had ze een hartafwijking en viel ze in coma, scans hebben uitgewezen dat foltering een beroerte en een hersenbloeding veroorzaakte. Dat werd haar fataal op 13 september 2022. Uit woede betoogden tienduizenden vrouwen openlijk en maandenlang in de straten van de grote steden.
Tot ook die opstand gesmoord werd met bruut geweld, niet zonder een nieuw soortgelijk dodelijk slachtoffer, de 16 jaar jonge Armita Garawand. En 537 andere protestgangers, wellicht een fractie van hoeveel er echt werden afgemaakt. Mensenrechtenorganisaties klagen ook aan dat 22.000 anderen zijn aangehouden.
De “viering” van de Sacharovprijs (een schamele 50.000 euro) verliep evenwel niet zoals gehoopt. De persconferentie was hopeloos warrig, enkele tolken lieten het afweten, de toespraken van de drie stand-ins blonken uit door boze verontwaardiging maar weinig samenhang. In het halfrond verontschuldigde de advocaat van Amini’s familie, Saleh Nikbaht, zich dat er eigenlijk een vrouw achter het gestoelte had moeten staan. Want met Amini sprak het Parlement ook zijn volle steun uit aan de vrouwenbeweging die nog steeds actief is in Iran, Jin Jiyan Azadi (Vrouw, Leven, Vrijheid). Alleen klonk dat nogal hol, omdat twee voorvechtsters van gelijkheid vrouwen in Iran – weliswaar bannelingen in Europa – wel degelijk aanwezig waren om zijn rol over te nemen: een zus van het slachtoffer, Afsoon Najafi, en een arts die door mishandeling haar rechteroog verloor, Mersedeh Shahinkar. “Het was slecht voorbereid”, knikte Kathleen Van Brempt (S&D), “Teleurstellend hoe er geknoeid werd, en te weinig inleving werd betoond”.
De ouders en de broer van Amini werden, zoals bekend, op de luchthaven zonder voorafgaande verwittiging tegengehouden toen ze op 8 december naar Straatsburg wilden afreizen. De politie nam hun paspoorten af, ze kregen een reisverbod opgelegd. Kritiek op het bewind is nu eenmaal not done. Dat ondervond ook Nasrin Sotoudeh, een mensenrechtenactiviste die als advocate heel wat dissidenten verdedigde in Iran, en zelf al in 2012 (samen met filmregisseur Jafar Panahi) de Sacharovprijs won – ze zat toen in de gevangenis na één van de zeven veroordelingen die ze al opliep, maar kon toch aan een bevriende collega een boodschap meegeven, die er niet om loog: “Het respect voor de mensenrechten hangt af van de bedoelingen die een regering heeft. Zij zijn net de grootste verkrachters van die rechten”. Ze was nu net vrijgelaten in september, maar werd eind oktober afgeranseld door de zedenpolitie op de begrafenis van Armita Garawand en opnieuw vastgezet.
Gedicht
Ook nu was er een brief, en wel van de Amini’s moeder, Mojgan Eftekhari. Die was stukken pakkender dan de toespraak van de advocaat Nikbath zelf. “Ik was er heel graag bijgeweest”, schreef ze, “om namens alle vrouwen van Iran te getuigen. Deze prijs gaat naar de vrijheid van geest. Jina was een mooie vrouw, haar is die vrijheid ontzegd op de meest onrechtvaardige wijze. De vrijheid van geest is de droom van vrijheid, eerst in Koerdistan, dan in heel Iran, het Midden-Oosten, de Wereld. Haar dood heeft miljoenen vrouwen in beweging gebracht, op weg naar de eindeloze horizon van verlossing en vrijheid”.
De zaal bleef doodstil toen een gedicht, vertaald uit het Farsi, door de koptelefoons kwam, dat Eftekhari voor Jina geschreven had:
In mijn hart is alleen zij,
Mijn leven mijn bloed,
Dat is alleen zij
Er is geen ruimte voor geloof of ongeloof
Mijn bestaan heeft geen andere reden dan haar
Je bent de geur van de lente
Je bent de delicate geur van de roos
Van alle liederen die de tijd mompelt
Luister ik naar het gefluister van de kleine
Kiezelsteentjes van de zuivere bron
Zelfs op de meest populistische banken in de uilenbak van het parlement kon je een veer horen vallen. De vergelijking die intussen gemaakt werd met Jeanne d’Arc klonk wat kunstmatig, de Franse verkozenen werden er week van. “Ze wisten niet – en weten nog steeds niet – dat uit de asse van Jeanne d’Arc en Jina een onverslaanbare en inspirerende geest zou verrijzen als een feniks: de tijdsgeest”. De brief eindigde met een pleidooi voor vrije spraak en vrijspraak: “Vrijheid mag nergens en nooit het zwijgen worden opgelegd. Geen verbod mag er zijn om het woord vrijheid uit te spreken”. Staand applaus, maar het was wel parlementsvoorzitster Roberta Metsola die bij de internationale pers spitsroeden moest lopen.
Sancties
Een Koerdisch correspondent stond onmiddellijk recht en wees op het blijvend verwijt van de Iraanse diaspora aan de Europese instellingen dat ze veel geblaat om niets afleveren. In Iran is niets veranderd, vooruitgang wordt niet gemaakt na 44 jaar. Wat is dan de zin van dit alles ? Metsola beet van zich af. Zij had begrip voor de frustraties, maar het Parlement, zei ze, is altijd rechtuit geweest in zijn kritiek en zal de lidstaten onder druk blijven zetten om meer te doen. Op aanbevelen van het parlement heeft de EU in 2011 de tegoeden van vooraanstaande Iraniërs bevroren, en legde ze een inreisverbod op.
Het gaat om 227 individuen en 43 organisaties. Het jaar daarop kwam er een uitvoerban op alle middelen die kunnen ingezet worden bij repressie, op computerprogramma’s en op telefoongebruik. Sinds de moord op Amini zijn opnieuw acht pakketten beperkingen ingevoerd voor 216 individuen en 37 organisaties. De volgende stap – daarop drong ook Hilde Vautmans (Renew) aan – moet zijn de Iraanse zedenpolitie op de lijst van terroristische organisaties te zetten. En afgezien van vier resoluties, zijn nogmaals 5 individuen en 6 organisaties aan het embargo toegevoegd. Drones of onderdelen ervan zijn uitgesloten, ze worden ingezet tegen eigen burgers en vormen, gezien de samenwerking met Rusland, een gevaar voor de veiligheid van Oekraine, maar ook van de EU zelf.
Op de vraag of er dan ook tegen Turkije geen hardere houding moet komen, de deportaties van gevluchte Koerden naar dat NAVO-land én de verdwijning van kinderen gaan in tegen de internationale rechtsregels, bleef Metsola strijdvaardig, en beloofde nog sterker aan te dringen op een vredelievende oplossing tussen de strijdende en/of onderdrukte partijen, ook in Iran. De mensenrechten worden voortdurend geschonden door het stijgend aantal uitgevoerde doodstraffen (meer dan 600 in Iran, het hoogste cijfers sinds 2016), en de onheuse behandeling van vrouwen in het algemeen, van hun verdedigers, en van de willekeurige vastzetting van Europese onderdanen.
Er zit een vorm van sardonische ironie in de vastgelopen relaties tussen de EU en de as Rusland-Iran: nog maar vier maanden geleden, half augustus, sloot Moskou het mensenrechtencentrum dat de naam Sacharov gebruikte. Het gerecht besliste “to dissolve the organisation, which launched nearly 30 years ago, for illegally hosting conferences and exhibitions” (Al Jazeera, 18 augustus 2023). Behoort vrijheid van vergadering niet langer tot de grondrechten ?