Volgens de BBC is al meer dan één op de tien Amerikanen in de cinema naar Mel Gibsons ‘The Passion of the Christ’ gaan kijken. Nu deze film ook in de Vlaamse zalen loopt, lijken voor- en tegenstanders zich haastig – soms zonder The Passion te hebben gezien – in een ‘debat’ te werpen dat vooral over de vermeende ‘wreedheid’, ‘fundamentalisme’ en natuurlijk ‘antisemitisme’ van de film gaat.
In de overwegend negatieve reacties blijkt hoe gevoelig het thema ‘religie’ ligt, en het debat lijkt op het eerste zicht erg gefocust op de ‘definitie’ – die als bekrompen bemoeizucht kan overkomen – van welke vorm en inhoud ‘geloof’ wel of niet mag aannemen. Ook lijkt de ontvangst van de film nog eens te illustreren hoe verschillend Amerikaanse en Europese attitudes t.o.v. religie soms zijn. Wat misschien minder geweten is: ook in de Arabische wereld loopt het storm voor deze prent. Wanneer dit in de Westerse pers toch vermeld wordt, blijkt dit aanleiding om dit fenomeen te duiden met een zoveelste vertekenend cliché: de Arabieren gaan enkel kijken omwille van het antisemitisme van de film. Enkele rechtzettingen en wat commentaar.
In Libanon zouden de eerste elf speeldagen van The Passion 142.000 kijkers gelokt hebben, en de film draait ondertussen in minstens zeven Arabische landen. Maar precieze cijfers van het cinemabezoek zijn tot dusver moeilijk te bemachtigen, en ik kon ook geen volledige landenlijst te pakken krijgen. Op het eerste zicht blijkt echter dat de film vooral vertoond wordt in het Midden-Oosten (de Mashrek) en enkele Golfstaten, eerder dan in de Maghreb. Dat kan ongetwijfeld in verband gebracht worden met het feit dat in de landen van de Mashrek, anders dan in de Maghreb, aanzienlijke delen van de bevolking christen zijn. Maar het is hoe dan ook gevaarlijk om in veralgemeningen over ‘de Arabische wereld’ te spreken, en omdat ik enkel over Egypte uit de eerste hand iets kan vertellen, zal ik mij in wat volgt tot dat land beperken.
In elk geval rinkelt ook in Egypte de kassa. De zes Kaïrotische zalen waar de film vertoond wordt, zijn bij mijn weten bij elke vertoning volzet, en ze bedienden in de eerste speelweek alleen reeds 42.532 nieuwsgierigen. Daarbij moeten dan nog eens een ‘ontelbaar’ maar ongetwijfeld aanzienlijk aantal mensen, waaronder ikzelf en mijn twee flatmaats, worden opgeteld die op video-CD een illegale kopie zagen. Zo’n kopie is in feite een ‘tweedehands opname’ van de film, gemaakt vanuit de projectiekamer van een cinemazaal waar hij legaal vertoond wordt. Af en toe zie je daarom op je scherm de schaduw van een laatkomer. Het duurde blijkbaar geen week voor deze illegale kopieën – wellicht afkomstig vanuit Libanon of Qatar, waar de film eerder dan elders in de Arabische wereld in de zalen kwam – massaal circuleerden. Dat verklaart dat de film in Egypte reeds op de (zwarte) markt was alvorens ‘The Passion’ hier op 31 maart in première ging.
Wie komt kijken? In eerste instantie denkt men misschien aan de Egyptische christenen (de Kopten), die met zo’n 5 à 15 miljoen zijn (de overheid hoedt zich voor officiële tellingen). Men zou zich echter zwaar vergissen als men dacht dat enkel christenen naar de film komen kijken. Sommigen menen in de zalen zelfs een meerderheid aan moslims te ontwaren. Dat laatste moet dan weer gezien worden in het licht van het feit dat heel wat kerken aanvankelijk, tot de politie ingreep, gratis (illegale) projecties organiseerden, wat voor vele christenen een cinemabezoek overbodig maakte.
Hoe dan ook trekt The Passion een ‘gemengd’ publiek, een fenomeen dat hier niet onopgemerkt voorbij gaat. Sameh Fawzi, van het koptische dagblad Watani, ziet er zelfs een bewijs in dat "Egyptian society is more tolerant than is usually claimed".
Omdat we niet in de hoofden van de individuele toeschouwers kunnen kijken, en dus niet weten wat elk van hen naar de cinema drijft (dat kan gaan van devotie tot sensatiezucht), zullen we maar geen algemeenheden beginnen verkondigen over wat het succes van de film ons vertelt over de complexe kwestie van de (veranderende?) relatie tussen moslims en christenen. Maar toch kunnen we stellen dat de film een nieuwe fase inluidt.
Voor de Egyptische christenen is de film niets nieuws. Zij maken al jaren hun eigen religieuze films, op video, een traditie die zich na een fase van amateurisme aan het ontwikkelen is tot een heuse commerciële filmindustrie, die zo’n 30 films per jaar aflevert. Het is echter niet zeer waarschijnlijk dat veel moslims ooit deze films te zien kregen, aangezien ze enkel in ‘besloten kring’ en niet in de cinema vertoond worden. Met het Amerikaanse The Passion is dat dus anders.
Het is interessant dat de beslissing van de censors om de film niet te laten beoordelen door de geleerden van Al-Azhar (de islamitische universiteit die van de Egyptische staat een centrale en door velen betwiste rol krijgt toebedeeld in alles wat met religie te maken heeft), door zowel de censors als Al-Azhar zelf wordt verklaard met het feit dat het om een christelijke aangelegenheid gaat, waar Al-Azhar niet bevoegd voor is. Sommigen zijn over dit argument verbaasd, aangezien ‘de islam’ het afbeelden van profeten verbiedt. Sheikh Mohammed Al-Rawi van Al-Azhar ziet het zo: "We do not accept screening prophets, but we cannot confiscate others’ believes". Een ‘verbod’ overigens waar de vele moslims die zich naar de cinema reppen zich duidelijk niet veel van aantrekken, al zullen sommigen inroepen dat zij als moslims toch sowieso niet geloven dat het Jezus zelf was die aan het kruis gestorven is… (cfr. Soera Al-Nisaa, vers 157).
Belangrijker echter dan de ‘religieuze verpakking’ waarin deze zaak wordt gepresenteerd, is dat het lot van The Passion een voorbeeld is van hoe arbitrair in Egypte macht wordt uitgeoefend, en hoe hol de term rechtszekerheid hier klinkt. Decreet No. 220, in 1976 toegevoegd aan de Egyptische Algemene Censuur Wet No. 430, vermeldt namelijk expliciet de naam van Jezus in het rijtje van niet voor ‘dramatische personificatie’ vatbare figuren. Met andere woorden wordt de film dus getolereerd, maar kan hij zolang deze wet niet gewijzigd wordt elk moment uit de zalen gebannen worden, wat bijvoorbeeld The Devil’s Advocate overkwam.
Hoe reageert het publiek op de ‘wreedheid’ van de film, op het bloed dat in Europa zovele wenkbrauwen heeft doen fronsen? Ook hier verlaten velen geschokt en vol onbegrip de zaal, zij het wellicht vooral moslims die door de folterscènes verrast werden, want de meeste christenen zijn daaraan gewend en dus beter bestand tegen het aanschouwen van dit soort geweld. De bloederigheid van Gibsons Passieverfilming ligt immers volledig in lijn met de stijl van de meeste koptische films, die een grote naduk leggen op martelaarschap. Amira Doss schreef over deze films een artikel waarin ze opmerkt dat "les scènes de tortures sont les plus touchantes, plus il y en a et mieux le film sera vendu".
De blijvende fascinatie van de Koptische minderheid met de periode van martelaarschap onder de Romeinen heeft natuurlijk historische en sociologische gronden, die we hier niet gaan uitspitten (de vele en soms subtiele minoriseringsmechanismen waar de Kopten het slachtoffer van zijn, al mogen die ook weer niet overdreven worden). Maar ik wil de kwestie wel even aangrijpen om te stellen hoe goedkoop ik de link vind die sommigen al te gemakkelijk leggen tussen de film en ‘sadomasochistische neigingen’. Moet ik aan de 29-jarige Mona, die ons de film bezorgde en vertelde dat hij haar al twee kijkbeurten op rij aan het wenen had gebracht, zeggen dat haar diepe ontroering bij het zien van het lijden van de man die volgens haar de Zoon van God is, een vorm van SM is? Ik begrijp heel goed dat sommige kijkers geschokt zijn, maar een gezonde dosis cultureel relativisme zou hen kunnen helpen om hun eigen gevoeligheden terzake niet zomaar als norm te stellen en vervolgens al wie van die norm afwijkt met beschuldigingen van sadomasochisme door het slijk te halen.
Ten slotte het vermeende antisemitisme van de film. Dat is voor mij overduidelijk een kwestie van interpretatie. En interpretaties zijn soms misschien belangrijker dan feiten, maar ‘in feite’ kan de inhoud zelf van de film op geen enkele zinvolle manier antisemitisch genoemd worden. De film stelt de zaken niet voor alsof ‘de joden’ (racistische veralgemening) Jezus vermoord hebben, zoals wordt beweerd. Wie dat meent, projecteert op de film zijn terechte afkeer van de ‘oude’ katholieke opvatting terzake – ‘de joden als moordenaars van Christus’, een schandalig idee dat veel kwaad heeft aangericht – maar Mel Gibson heeft duidelijk zijn best gedaan om die indruk niet te wekken. Dit doet hij o.m. door de Romeinse soldaten – de échte slechteriken in deze film – als precies racistisch t.o.v. joden voor te stellen, wat hun wreedheid nog wat extra in de verf moet zetten. Op die manier worden antisemitische attitudes door deze film dus duidelijk veroordeeld.
Maar als we in onze wrede wereld het terrein van de identitaire gevoelens en gevoeligheden betreden, is niets nog eenvoudig, natuurlijk. Wie kan niet begrijpen dat het zien van deze Passieverfilming – die ons met haar ouderwetse beeldtaal inderdaad lijkt terug te voeren naar oude en gruwelijk antisemitische tijden – vele joden doet huiveren?
En ja: niet enkel tegenstanders interpreteren de film (als) antisemitisch. Een vriendin en journaliste voor de Cairo Times kon uit de mond van enkele enthousiaste Egyptische filmgangers, moslims en christenen, een staal verbluffende uitspraken optekenen over hoe The Passion ‘aantoont’ dat – zie je wel – ‘de joden onze vijanden’ zijn. Inderdaad: dat de film zélf niet antisemitisch is, belet natuurlijk niet dat je er door de verkeerde bril je antisemitische gading in kan vinden…
En het zou absurd zijn te doen alsof er in Egypte geen antisemitisme is. Maar het is totaal fout te denken dat elke Egyptenaar antisemiet is, nochtans een courante, misdadige vertekening van het plaatje. Zoals gebruikelijk wordt dan een brede waaier van ‘(h)erkenbare’ opvattingen terzake onder de tafel geveegd, zodat enkel de ‘verontrustend extreme’ geluiden overblijven die we van ‘de Arabieren’ gewoon zijn. Klassiek mechanisme dat dus ook weer meespeelt in wat er in Europa verteld wordt over het Arabische succes van The Passion. Want in feite is daarover een levendig debat gaande, dat de film zowel vanuit artistiek, theologisch als politiek perspectief onder de loep neemt, en waarin alle standpunten vertegenwoordigd zijn, van radicale veroordeling over matige appreciatie tot enthousiaste verwelkoming. Niet in één slagzin te vatten dus.
Maar om terug te keren naar het bestaande Egyptische antisemitisme. Het bestààt, net zoals Europees anti-moslimisme bestààt, maar zulke fenomenen moeten correct geduid worden. Met Noam Chomsky geloof ik dat het Arabische antisemitisme een symptoom is, betreurenswaardig maar niet zo vreemd, van een Amerikaanse (Westerse) overheersingspolitiek (waarin de steun aan Israel zo’n grote rol speelt). Dit antisemitisme is een reactie op de dagelijks ervaren verdrukking – politiek, economisch, cultureel, en in Irak en Palestina ook militair – van een machteloze bevolking. Je kan betreuren dat het relatief ‘kleine’ conflict in Palestina voor de regio en de wereld zo’n groot symbolisch gewicht heeft, met het afleiden van onze aandacht van vele van de andere onrechtvaardigheden van deze wereld als kwalijk gevolg. Maar dat neemt niet weg dat het onrecht dat de staat Israel de Palestijnse bevolking aandoet echt is, en dat alleen van een evenwichtige oplossing van dit cruciale conflict het begin van het einde verwacht mag worden van het soort antisemitische gevoelens dat The Passion of the Christ bij sommige Egyptenaren opwekt.
(Uitpers, nr. 53, 5de jg., mei 2004)
Zie ook in de rubriek discussie: De gekruisigde Jezus, door Cesar Lecompte