De Thailandse kiezers kunnen deze zondag hun parlementsleden kiezen. Althans een deel ervan, 500 Kamerleden, want de 250 leden van de Senaat worden door de legerleiding aangewezen. En dan mogen ze allemaal samen een nieuwe premier kiezen. Of liever, de huidige premier generaal Prayuth Chan-ocha in zijn ambt bevestigen. En als dat niet zou lukken, kunnen de legerleiders nog altijd een nieuwe staatsgreep plegen, de 13e dan sinds Thailand in 1932 in theorie een parlementaire democratie werd.
Coup na Coup
Sinds begin deze eeuw volgen de verkiezingen en staatsgrepen elkaar op. Alle verkiezingen worden sinds 2002 gewonnen door Thaksin Shinawatra, een rijke zakenman, of zijn aanhangers. Die aanhang is vooral groot in de armere plattelandsgebieden. Als premier zorgde Thaksin voor hogere en stabiele voor de rijstboeren en voor gezondheidsvoorzieningen op een groot deel van het platteland. Dat zinde de rijkere bourgeoisie en de generaals niet, er kwam in 2006 een coup.
De verkiezingen daarop werden alweer gewonnen door Thaksins partij. Hij zat toen zelf in ballingschap (in Dubai), maar zijn zuster Yingluck Shinawatra werd premier. In 2014 greep het leger weer in, nam alle macht en deed in 2017 een grondwet goedkeuren waarin al die democratische processen drastisch worden beperkt. Thailand leeft al vijf jaar onder strenge militaire dictatuur met een daarbij passende censuur. De verkiezingen van deze zondag moeten de indruk geven dat het land weer democratisch wordt.
Schijn
De elite wil echter geen grote risico’s lopen, want het misnoegen onder de bevolking is groot. In Thailand zijn de tegenstellingen immers veel groter dan een toerist zou vermoeden. Volgens het zopas gepubliceerde rapport van Crédit Suisse, een instelling die zeer goed weet waar fortuinen zitten, is Thailand nu het meest ongelijke land ter wereld, nergens zijn de verschillen tussen rijk en arm zo groot.
De top één percent bezit meer dan twee derde van ’s lands rijkdom. Tijdens de vijf jaar militaire dictatuur is het armere deel van de bevolking, 40 %, erop achteruit gegaan. Ook de corruptie is nog erger geworden. Tijdens die vijf jaar is de economische groei afgezwakt en is wie rijk was, nog veel rijker geworden. Van de belofte in 2014 om grote infrastructuurwerken uit te voeren, is weinig in huis gekomen. En het niveau van het onderwijs is in die vijf jaar nog verder gezakt.
Rijk, dat is de Sino-Thaise zakenelite in Bangkok, haar militaire zakenvrienden en het ongenaakbare koninklijk hof. Hun ‘Democratische Partij’, die vooral sterk staat in Bangkok, zei vijf jaar geleden vóór de staatsgreep, dat democratie niet mag betekenen dat het volk de macht heeft, die moet voorbehouden zijn aan een elite. Die partij stond indertijd, vóór de jongste coup, achter de gele shirts die slag leverden met de rode shirts, de aanhangers van Thaksin.
Pheu Thai
Een Senaat die door de generaals wordt aangewezen, geeft al enige garantie aan die elite. Nu nog de gekozen volksvertegenwoordiging in het gareel doen lopen. Die kamer bestaat uit 500 leden. Om premier te blijven, heeft generaal Prayuth naast de 250 senatoren nog 126 Kamerleden nodig voor een meerderheid in een zitting van Kamer en Senaat samen.
De partij die hem voordraagt, Palang Pracharat (De staatsmacht aan het volk) haalt wellicht zoveel zetels niet. De generaal zal dus aangewezen zijn op steun van andere partijen. Om dat te vergemakkelijken krijgt de kiescommissie 60 dagen vooraleer de officiële uitslag bekend te maken. Dat geeft wat ruimte voor manoeuvres en aanpassingen. Bovendien wordt verwacht dat in die periode de koningskroning zal plaats hebben, wat alle aandacht zal wegtrekken van de verkiezingsuitslag.
Er wordt verwacht dat Pheu Thai, de partij van Thaksin, alweer veel zetels haalt, maar niet genoeg om de generaal het premierschap te ontzeggen en de eigen kandidate, ex-minister van Volksgezondheid Sudarat Keyuraphan, naar voor te schuiven. Thaksin had ook twee andere partijen het veld ingestuurd. Maar een ervan, Thai Raksa Chart, is door het hogere kiescollege geschrapt, want die had het aangedurfd iemand van koninklijk bloed, prinses Ubolratana Rajakanya, zuster van de Thailandse koning Vajiralongkorn, als kandidaat-premier voor te dragen. Dat werd dan maar beschouwd als majesteitsschennis. En dat is zeer erg in Thailand, waar zelfs niets negatief mag gezegd worden over de huisdieren van het hof.
Regionale trend
Thailand staat in de regio niet alleen in zijn ondemocratische evolutie. In buurland Cambodja werd eind 2017 alle politieke oppositie buitenspel gezet. De parlementsleden van de oppositie kregen de keuze tussen gevangenis of aansluiten bij de partij van premier Hun Sen. Verscheidene zaten toen al in het buitenland. Vorige week werden sommige onder hen in beschuldiging gesteld, wellicht een reactie op hun verklaringen dat ze naar het land gingen terugkeren.
Myanmar leek tegen de trend in te gaan met de vrijlating van politieke gevangenen en verkiezingen die de Nationale Democratische Liga van Aung San Suu Kyi aan de macht brachten. Althans ogenschijnlijk, want de legerleiding blijft aan de touwtjes trekken en de vroegere Nobelprijswinnaar Vrede Suu Kyi loopt helemaal in de militaire pas. Haar houding bij de moorddadige uitdrijving van de Rohingya spreekt boekdelen.
Vietnam en Laos blijven geregeerd door gescleroseerde communistische partijen. Maleisië kende wel open verkiezingen die de vroegere sterke man Mohammed Mahathir weer aan de macht brachten. En Singapore is een toonbeeld van “geleide democratie.”