De militaire junta die op 19 september in Thailand de macht nam, zal die macht toch wel anderhalf jaar houden. De belofte dat ze de macht snel aan een regering van burgers zou overdragen, kan niet waargemaakt worden. “Want, zegt de junta, “er is veel tijd nodig om een nieuwe grondwet op te stellen en nieuwe verkiezingen uit te schrijven.”
De staatsgreep gebeurde zonder bloedvergieten, er werd een corrupte premier afgezet en de bevolking reageerde opgelucht tot gelaten. Vandaar dat de coup eerder sympathiek werd onthaald. Is er dan geen reden tot ongerustheid?
De krijgswet blijft alvast van kracht. Waarom, als de bevolking toch zo achter de generaals staat? Want door die krijgswet zijn alle openbare vergaderingen met politieke inslag verboden. Er heerst relatieve persvrijheid, maar met militairen die in de tv-stations een oogje in het zeil houden en die erop toezien dat de media aan “zelfcensuur” doen.
Het was alleszins een coup die gebeurde met de zegen van koning Bhumibol. In de ogen van veel Thailanders traden de generaals op voor een “goede zaak”, de verwijdering van premier Thaksin Shinawatra die nauwelijks onderscheid maakte tussen de belangen van de staat en zijn eigenbelang. Het was tenslotte al vijftien jaar geleden dat Thailand nog een militaire coup had beleefd, daar waar dit vroeger schering en inslag was.
Tot inde jaren 1990 waren de meeste politieke partijen, op de Democratische Partij na die vooral haar aanhang in Bangkok heeft, een zaak van generaals. Er was wel een nauwe samenwerking ontstaan tussen rijke zakenlieden, vaak van Chinese origine zoals Thaksin, en de generaals. Die militairen kregen hun aandeel in de grote zakenimperiums en verdedigden in ruil de belangen van hun zakenpartners, desnoods met een staatsgreep.
Thaksin
De huidige junta kreeg de aanleiding voor een coup wel op een gouden schotel aangeboden. De zeer rijke Thaksin had zich als premier nog veel meer verrijkt. Voor de elite van Bangkok was hij daarin te ver gegaan, hij had de limieten van het toelaatbare overschreden, ook al zijn die limieten erg ruim te nemen. Thaksin had gewoon zeer weinig rekening gehouden met de belangen van andere zakenlui-politici die vonden dat ze te weinig aan de bak kwamen. Dit was in hun ogen een aanfluiting van de democratische regels zoals die in 1932 werden vastgelegd in de zogenaamde “pratchatipathai”.
Die “democratie” ontstond ook al door een militaire staatsgreep. De coupplegers van toen waren wel jonge militairen die aan Europese militaire academiën hadden gestudeerd en een democratie naar Europees model wilden. Ze maakten een einde aan de absolute monarchie, maar lieten de monarch wel in een rol van arbiter van “morele waarden”. De nieuwe machtscentra waren de rijkere handelaars, de politici die het platteland beheersten en de militairen. Die macht verschoof meer en meer naar de rijke zakenlui uit Bangkok, onder wie veel van Chinese origine, die samen met de Thai-elite uit de zakenwereld en de generaals het land in hun belang regeerden.
Zij voerden altijd een zeer porimperialistische koers. Thailand was een bijzonder trouwe bondgenoot van de VS tijdens de oorlog in Vietnam. Het voorzag de Amerikaanse troepen van zeer belangrijke militaire basissen en van troepen. Het was ook zeer actief in de strijd tegen Cambodja na de val van de Rode Khmers – die in Thailand basissen konden oprichten.
In de jaren 1960 werd de communistische guerrilla in het noordoosten steeds sterker. In Washington werd toen gesproken van de dominotheorie: indien Zuid-Vietnam, Laos en Cambodja in handen van de communisten zouden vallen, zou Thailand snel volgen. Maar Peking liet de Thailandse communisten in de steek en die slaagden er niet in buiten hun zone door te breken. Uiteindelijk aanvaardden de meeste communisten een aanbod van de regering in Bangkok om de wapens zonder meer neer te leggen.
Thaksin had dankzij zijn vele geld en zijn beloften de verkiezingen gewonnen. Dat er massaal stemmen waren gekocht, was niet nieuw, het hoort tot de democratische geplogenheden. Thaksin voerde zelfs een deel van zijn beloften uit: er kwamen sociale programma’s voor de armsten. Hij was/is vooral populair in het armere noordoosten. Thaksin nam in zijn ploeg talrijke oud-communisten op om sociale programma’s uit te werken. De raadgevers van koning Bhumibol verdachten hem ervan dat hij bij de bevolking de monarchie naar de kroon wou steken en een bedreiging voor het regime vormde.
De monarchie is niet gediend met de macht van één partij (rond één man). Zij voelt zich goed bij het systeem van vele middelgrote en kleine partijen, in feite clans rond een kleine groep zakenlieden en bevriende generaals. Dat leidde wel tot onstabiele coalities, maar dat gaf de monarchie des te meer armslag om de baas te spelen. Tenslotte heeft ze ook, zoals nu, nog altijd het leger achter de hand.
De afgezette premier zou volgens legerkringen getracht hebben officieren die hem gunstig gezind zijn, aan het hoofd van de strijdkrachten te plaatsen. Dat zou mee een rol hebben gespeeld om de generaals tot een “preventieve staatsgreep” te verlokken.
Opstandig zuiden
Thaksin had ook een andere vergissing begaan: hij had een einde gemaakt aan de pogingen om in het zuiden van het land tot een vredesregeling te komen met de opstandelingen. Dat zuiden wordt hoofdzakelijk bewoond door Maleiers (moslims). Het gebied sluit inzake bevolking veel meer aan bij het naburige Maleisië.
De afgezette premier had twee instanties opgeheven die instonden voor betere relaties met de Maleise bevolking. De junta heeft die intussen weer ingesteld. Onder Thaksin was het geweld in dat zuiden fel toegenomen, sinds begin 2004 vielen er in dat gebied bij krijgsgeweld al 1500 doden. De monarchie beschouwt het als een halszaak dat deze regio in Thailand wordt geïntegreerd, maar heeft al langer de conclusie getrokken dat dit met geweld alleen niet kan.
(Uitpers, nr. 80, 8ste jg., november 2006)