Sommigen verklaren de vriendelijke, bescheiden en conflictvermijdende wijze waarop de Thai zich in het openbare leven gedragen, als in overeenstemming met het boeddhistische principe van de middenweg. Een verklaring gebaseerd op het Thaise animisme lijkt echter meer op zijn plaats.
Contacten met mensen in de machtskringen zijn zakelijk, formeel en instrumenteel. Zich voor langere tijd engageren of enig gevoel tonen is dus niet nodig. Aan de andere kant is het oppassen dat dit de gevoelens van de macht niet verstoort, die op de juiste manier dienen geëerd te worden. Dit gedrag, bekend als jai yen (letterlijk: koel hart), staat in fundamenteel contrast met de westerse meer assertieve manier van communiceren. Naast het vermijden van conflicten (kreng-jai), worden sociale interacties gekenmerkt door formaliteit, oppervlakkigheid en een gemoedelijke sfeer. Deze houding kan het best worden getypeerd met het gezegde: mai pen rai, never mind, take it easy.
Twee van de begrippen die in vrijwel elk gesprek opduiken, en een graadmeter zijn voor de manier waarop de Thai over het leven dromen, zijn sanuk (plezier, genot) en sabai (gemak, comfort). De ingrediënten die een substantieel deel uitmaken van vrijwel alle populaire Thaise audiovisuele plots, en die naar Thaise maatstaven als sanuk worden beschouwd, zijn dan ook: geweld, romantiek, bovennatuurlijke gebeurtenissen, en talok ba-ba-bor-bor (dat wil zeggen, een soort humor die naar westerse smaak als “silly” of “slapstick” zou kunnen worden omschreven).
In interpersoonlijke communicatie wordt het eindproduct, de inhoud, vaak over het hoofd gezien. Niet velen trekken zich daar iets van aan, want in de Thaise samenleving is de sociale prestatie, de vorm, het showelement veel belangrijker. Daarom is er in Thailand geen plaats voor valse bescheidenheid. Uiterlijke kenmerken van status en macht worden volledig en nadrukkelijk getoond. Ondanks de oppervlakkigheid en het ‘pronken’ verwacht de macht op gepaste wijze erkend en gerespecteerd te worden. Bovendien is macht amoreel, waarde-oordelen spelen geen rol in het machtsspel.
Macht
Macht is het meest centrale element in het Thaise wereldbeeld. De manier waarop Thai omgaan met macht en zich daaraan onderwerpen is in wezen animistisch. Animisme probeert de complexiteit van de alledaagse werkelijkheid niet te verklaren op basis van ‘rationele’ en universele principes, maar reduceert de wereld tot simplistische categorieën als ‘wij’ en ‘zij’, insiders en outsiders.
De insiders en hun voorouders vormen het natuurlijke centrum van het universum. De binnenste groep biedt continuïteit, stabiliteit en bescherming; daarbuiten heerst chaos en gevaar, waarin de Thai zich bedreigd voelt door allerlei bovennatuurlijke machten. In dit rijk van ‘phi’ (geesten) zijn er vele amorele, maar ook immorele geesten die elk geacht worden bevoorrecht te zijn met een bepaalde functie of kwaliteit. Sommige zijn actiever dan andere, maar er is geen duidelijke hiërarchie waar te nemen. Het belangrijkste voor de Thai is dus om te proberen met zo veel mogelijk geesten op vriendschappelijke voet te blijven, of om zich tegen hen te beschermen.
Het allereerste woord dat bijna elk Thais kind leert is ‘phi’. Ze worden gewaarschuwd dat als ze zich niet op een aangename en gepaste manier gedragen, ze rekenschap zullen moeten afleggen aan de ‘phi laug’ (geest die rondspookt), die de zwaarste straffen zal uitdelen. Daarom wordt kinderen al heel vroeg in hun leven geleerd hun emoties te onderdrukken, en open conflicten te vermijden. In bijna elk huis vindt men een Phra-phoom of een ‘huis van de geesten’. De huisgeest wordt verondersteld het land en zijn bewoners te beschermen zolang zij hem op gepaste wijze eren (b.v. door hem eer te bewijzen en/of hem voedsel te brengen). Van sommige geesten wordt geloofd dat zij bepaalde plaatsen zoals bossen, bergen en land beschermen; van anderen denkt men dat zij ziekten genezen, helpen bij de bescherming tegen ongelukken of de winnende lottonummers ‘onthullen’. Tegelijkertijd kunnen de Thai zich met behulp van voorwerpen, handelingen of personen die invloed hebben, beschermen tegen het mogelijke gevaar van rondspokende geesten. Heilige voorwerpen (sing saksit) zoals Boeddhabeelden of amuletten of pha pra-jiad of pha-yan (een stuk stof waarop mantra’s zijn gegraveerd), astrologen, magische monniken, tattoeages … worden verondersteld bescherming te bieden. Op deze manier omringen de Thai zich met een soort beschermende ‘aura’.
Iedereen, dat wil zeggen zowel een mens met goede als met slechte bedoelingen, kan bescherming of gunsten van een hogere macht inroepen, of kan proberen een mogelijke negatieve invloed in de buitenwereld te neutraliseren. Daartoe moeten zij een duidelijk omschreven ceremonie of ritueel volgen dat van geest tot geest kan verschillen. Van sommige geesten wordt bijvoorbeeld aangenomen dat zij van amusement houden, zoals klassieke dans, terwijl anderen de voorkeur geven aan rode frisdrank of khanom bua-loy (een soort dessertsoep van kleverige rijstballetjes in zoete kokosmelk). Naarmate de artefacten van de samenleving veranderen, verandert ook de “smaak” van de geesten.
Als een wens niet wordt ingewilligd, durven de Thai de deskundigheid of de macht van de geest niet in twijfel te trekken. In plaats daarvan zullen zij een oorzaak of verklaring zoeken in hun eigen gedrag. Misschien heeft het individu de geest niet op de juiste manier geëerd, of misschien is de trots van de geest, om onbekende redenen, gekrenkt. Een andere vaak genoemde verklaring kan zijn dat een andere macht de vervulling van de wens in de weg stond. Het is kenmerkend voor deze geesten dat, omdat hun macht niet van elders komt, er geen hogere legitimatie bestaat. Daarom kunnen verschillende machten tegengestelde invloeden uitoefenen en de vervulling van een wens dwarsbomen.
Met andere woorden, om in deze bedreigende en chaotische wereld te overleven, moet een Thai een soort ‘deal’ met deze machten sluiten. Deze loyaliteit is zakelijk, niet emotioneel en beperkt. Morele oordelen maken geen deel uit van het contract.
Goed en slecht zijn relatief
Niet tegengesteld aan, maar eerder aanvullend op deze amorele macht, is de dimensie van morele vriendelijkheid en wederzijds vertrouwen in de in-groep. Iedereen wordt dagelijks met beide geconfronteerd. Waar pra-dej de amorele orde en immorele chaos vertegenwoordigt, vertegenwoordigt pra-khun de morele ruggengraat en stabiliteit. Terwijl macht vooral gesymboliseerd wordt door bovennatuurlijke projecties, vindt men pra-khun vooral in wereldse manifestaties. Macht is sterk, vriendelijkheid is zwak. Macht is mannelijk, vriendelijkheid is vrouwelijk.
Het belangrijkste symbool van morele vriendelijkheid is de moeder. De liefde die zij heeft voor haar kinderen is zuiver, belangeloos en onvoorwaardelijk. Ook bejaarden en ajarn of “opvoeders” worden, vanwege hun onvoorwaardelijke inzet, hun kennis en moraal, beschouwd als phu mee pra-khun (zij die wij dankbaarheid verschuldigd zijn). Omdat relaties die gebaseerd zijn op vriendelijkheid niet zakelijk maar moreel zijn, moeten zij op gepaste wijze gewaardeerd worden. Zo wordt een gebrek aan respect of dankbaarheid (a-ka-tan-yu) als schandelijk beschouwd en gestraft op basis van de principes van morele rechtvaardigheid. Psychologisch is dit een bron van veel schuldgevoelens.
Instructies over de manier waarop vriendelijkheid en moraliteit in acht moeten worden genomen, zijn belichaamd in het boeddhisme. De Dhamma, de boeddhistische leer, verschaft de morele instructies aan de hand waarvan ieder individu de wereldse orde van hartstocht en bezoedeling (kilesa), wedergeboorte (samsara) en noodlot (karma) kan overstijgen. Als men de instructies van de Dhamma volgt, leeft volgens de acht edele beginselen, kan men de hoogste waarde bereiken, het nirvana, de goedheid van zuivere waarde, zuivere menselijkheid en zuivere wijsheid. In het Hinayana of Theravada boeddhisme moet dit pad individueel bewandeld worden, verlossing is geen geschenk uit de hemel maar een permanente, levenslange missie.
Voor een buitenstaander is het vaak moeilijk onderscheid te maken tussen de verschillende, morele of amorele relatiepatronen. De uiterlijke tekenen zijn vaak hetzelfde. Maar voor de Thai zijn de subtiliteiten en nuances onmiddellijk duidelijk. De verschillen blijken ook in het taalgebruik, niet alleen in de manier van aanspreken, maar ook in de beschrijving van de verschillende gedragspatronen. Respect tonen voor ouderen of leraren wordt omschreven als krengjai (iemand met het hart respecteren), eer bewijzen aan een vertegenwoordiger van de macht daarentegen wordt krengklua (respecteren uit angst) genoemd. De betekenis achter bepaalde handelingen kan ook geheel verschillend zijn. Dankbaarheid betuigen (tob thaen bun-khun) in een interne-groepsrelatie is gebaseerd op de principes van moraliteit en betrokkenheid, in een outer-groepsrelatie heeft dit eerder een formeel en zakelijk karakter.
In onderstaande tabel heb ik getracht de belangrijkste kenmerken van de Thaise cultuur samen te vatten:
Individu
Communicatie is theater
Boeddhisten en animisten benadrukken de progressie en de tijdelijkheid van het leven. Plezier kan niet lang genoeg duren. Daarom duren de meeste Thaise films gemakkelijk twee tot drie uur. Zij hebben het formaat van het traditionele likay-theater overgenomen, dat nog steeds erg populair is op het platteland. Likay is een traditionele theatervorm of volksopera van Maleise of Indiase oorsprong, die vermoedelijk op het einde van de negentiende eeuw in Thailand werd geïntroduceerd. Het is een combinatie van muziek, zang, drama en vertellingen, en de vertolkers zijn gekleed in traditionele Thaise klederdracht. De verhaallijnen zijn gebaseerd op die van volkslegendes. Vaak gaat het om een ernstig verhaal, waarbij de kostuums de schurk, het slachtoffer en de held aanduiden. De toeschouwers worden zo gegrepen door de dramatische voorstelling dat ze vaak huilen en zelfs de schurk vanuit het publiek bedreigen.
In likay zijn de boodschap en het medium nauw met elkaar verbonden. Daarom stelt John Davis dat “om de boodschap effectief over te brengen, deze verpakt moet worden in een medium dat cultureel aanvaardbaar zal zijn. Voor de Thai is dit medium drama. Er lijkt geen ander communicatiemiddel te zijn dat zo’n krachtige impact heeft op het Thaise publiek als de dramatische kunsten”.
Groeipijnen: Modernisering en Traditie
Modernisering en verwestersing hebben het animistische machtsbegrip eerder versterkt dan verzwakt. Werkloosheid, economische en politieke crises hebben het leven voor de meerderheid van de bevolking nog minder aantrekkelijk gemaakt, zodat de behoefte aan wereldse en spirituele ‘beschermheiligen’ evenredig is toegenomen, net zoals de strijd om status en prestige onder de groeiende verwesterde middenklasse is toegenomen. Waar men vroeger streed met traditionele ‘machtsmiddelen’, ondermijnt de macht van het geld vele traditionele relatiepatronen. Het onpersoonlijke en oncontroleerbare geld is alomtegenwoordig en werpt zelfs een schaduw op bepaalde bun-khun relatiepatronen. Het is dus niet verwonderlijk dat corruptie en machtsmisbruik de pan uitswingen.
In de hiërarchisch gestructureerde Thaise samenleving, waarin vorm en prestatie een grote rol spelen, wordt het individu regelmatig geconfronteerd met situaties die zware psychosociale spanningen veroorzaken. Omdat Thai deze psychosociale problemen op een animistische en fatalistische manier rationaliseren, als het werk van een slechte geest enzovoort, lijken zij daarom niet in staat om deze spanningen aan te pakken. De enige manier om een dergelijk probleem op te lossen is volgens hen zich te ontdoen van de slechte geest door deze uit te schakelen (of zijn personificatie) in combinatie met de neiging om woede, frustraties, enzovoorts te onderdrukken, totdat het letterlijk barst. Wanneer dit gebeurt, is het resultaat meestal zeer extreem en dit is bijvoorbeeld een van de verklaringen voor het feit dat Thailand een van de hoogste misdaadcijfers ter wereld heeft. “Met een moordpercentage gelijk aan de VS en drie keer hoger dan in Cambodja, worden Thailand’s 6,1 miljoen geregistreerde vuurwapens gebruikt in eindeloze stromen moordzaken met gezichtsverlies en zakelijke geschillen als twee hoofdmotieven,” concludeert Jon Fornquest in de Bangkok Post van 11 augustus 2015.
Naarmate meer mensen in deze machtsstrijd buiten de boot vallen, neemt het verlangen naar een “veilig” leven in de binnengroep toe. Op het politieke vlak heeft deze tendens aanleiding gegeven tot de heropleving van conservatieve en nationalistische ideeën. Op het persoonlijke vlak leidt het tot de versterking van brahmaanse en spirituele praktijken. Uit de resultaten van een onderzoek naar de Thaise waarden onder stedelingen en boeren blijkt dat bepaalde bijgelovige gedragingen zoals “waarzeggerij” en “geluksnummers” meer worden gepraktiseerd onder Bangkokianen dan onder de plattelandsbevolking. Er werd geen verschil vastgesteld wat educatie of opleidingsniveau betreft.
“Dit doet enige twijfel rijzen over de theorie dat er een negatieve correlatie bestaat tussen opleiding en bovennatuurlijk geloof en gedrag. Het is echter een dominant waardegedrag dat kenmerkend is voor de Thai. Bovendien is het een bekend feit dat een aantal zeer machtige mensen in Thailand hun persoonlijke welbekende waarzegger hebben”, stelt NIDA-onderzoekster Suntaree Komin.
Zoals veel politici en zakenmensen voor hem, was dat het eerste wat generaal Prayuth deed na het omverwerpen van een democratisch gekozen regering op 22 mei 2014. De rituelen gebaseerd op animisme en spiritualisme waren nodig om allerlei kwaad te bezweren. “Ondanks de uiterlijke moderne verschijning is het dagelijks leven in Thailand nog steeds prominent voorzien van preboeddhistische animistische overtuigingen”, constateerde Amy Sawitta Lefevre.
Ons-kent-ons
Het openbare leven is georganiseerd op basis van vriendschapskringen met een invloedrijke leider aan de top, dat is het zogenaamde patronagesysteem. Thais volgen geen politieke programma’s of abstracte ideeën, maar volgen leiders en charismatische figuren op basis van het ‘goed of fout, mijn groep’-principe. John Girling, die het Gramsciaanse hegemonieprincipe toepaste op de Thaise samenleving, observeert dat de productiebasis geïntegreerd is in en bepaald wordt door de cultureel ideologische bovenbouw van de maatschappij: “Het resultaat is, in Thaise termen, de ‘bureaucratische politiek’, of wat Gramsci ’transformisme’ noemt: een heersende klasse die steeds omvangrijker wordt door elementen uit andere sociale groepen te absorberen die vervolgens binnen het gevestigde kader opereren”.
Girling stelt dat er in deze omstandigheden weinig kans is op sociale verandering. Vanuit een culturalistisch perspectief wordt dit standpunt bevestigd door Anuman Rajadhon: “Het sociale systeem, de gewoonten en gebruiken zoals die in de moderne tijd te zien zijn, zijn oppervlakkige modificaties van de fundamenten en slechts in vergelijkende mate.”
Thaise waarden
Het Thaise sociale systeem is in wezen een samenleving waarin ‘egocentrisme’ en intermenselijke relaties van het grootste belang zijn. Hoewel het Thaise zelfbeeld vaak als individualistisch wordt omschreven, geef ik er de voorkeur aan het te betitelen als een ‘zwakke’ in plaats van een sterke persoonlijkheid. Dit is ook de mening van Yoshihisa Kashima, Margaret Foddy en Michael Platow waar ze stellen dat de preoccupatie van het individu niet zozeer gericht is op zelfverwerkelijking en autonomie als wel op de aanpassing aan de sociale of kosmologische omgeving. Als een notie van Thais individualisme al een specifieke betekenis moet hebben, dan is het in het aanduiden van die bijzondere wijze van terugtrekking, vermijding en wantrouwen, die zoveel vormen van gedrag en sociale relaties kleurt.
Wat Niels Mulder doet concluderen dat “het niet onwaarschijnlijk is dat de Thaise samenleving cultureel unieke psychologische spanningen genereert door individuen te onderdrukken door hen te identificeren met hun presentatie, waardoor hun behoeften aan zelfexpressie en open communicatie worden gesmoord”. Wasant Techawongtham, bijvoorbeeld, die commentaar geeft op de jaarlijkse reeks dodelijke verkeersongevallen, de hoogste ter wereld, en de bijna onbestaande follow-up door politie of beleidsmakers om deze problemen aan te pakken, legt uit: “Naar mijn mening maakt deze ‘houding’ deel uit van een grotere en meer verontrustende Thaise karaktereigenschap die in ons culturele DNA is verankerd. Het Thaise woord hiervoor is mak ngai. Het kan ruwweg naar het Engels worden vertaald als de neiging om een gemakkelijke uitweg te kiezen zonder rekening te houden met de gevolgen voor anderen (en vaak ook voor zichzelf). Simpel gezegd, het is een ‘ik eerst en ik alleen’ houding. We zien deze houding overal in het dagelijks leven tot uiting komen”.
In de reeds genoemde Thaise waardenstudie, identificeerde Suntaree Komin negen waardeclusters op basis van hun significante posities in het Thaise waardensysteem, namelijk:
(1) ego-oriëntatie (die de basiswaarde is die ten grondslag ligt aan diverse andere kernwaarden, zoals “safe face”, “kreng-jai”, enz,)
(2) dankbare relatiegerichtheid (“tob thaen bun-khun”, of terugbetalen in natura, of “mee kwam katanyoo”, het besef van een ‘wederdienst’ uit dankbaarheid),
(3) sociale relatiegerichtheid (zorgzaam, aangenaam, beleefd),
(4) flexibiliteit en aanpassingsgerichtheid (situatiegerichtheid),
(5) religio-psychische oriëntatie (geloven in karma, en bijgeloof),
(6) opvoeding en competentie (vorm is belangrijker dan inhoud),
(7) oriëntatie op onderlinge afhankelijkheid (vreedzame coëxistentie van etnische, religieuze, enz. groepen),
(8) prestatie-taakgerichtheid (prestatie is de minst belangrijke waarde onder de Thai, het gaat meer om de sociale omgang dan om het resultaat), en
(9) fun-pleasure oriëntatie (plezier maken is zowel een middel als een doel op zich).
Komin besluit: “Dit zijn de belangrijkste waardeoriëntaties die geregistreerd zijn in de cognitieve wereld van de Thai, en dienen als criteria voor het sturen van gedrag, of als de blauwdruk die helpt bij het nemen van beslissingen op de gedragsniveaus”. Zij benadrukt dat met deze waardeoriëntaties rekening moet worden gehouden in elk ontwikkelingsprogramma, omdat ze vaak “struikelblokken” blijken te zijn voor sociale verandering.
Onderwijs
Een van de grote struikelblokken voor de Thais in de toekomstige Asean Economic Community (AEC) is, bijvoorbeeld, het onderwijssysteem en het gebrek aan kennis van het Engels. Engels kunnen spreken is een belangrijk criterium voor een Thai om een goede baan te krijgen.
De Bangkok Post constateert echter in een speciale uitgave over de staat van het Thaise onderwijs in 2015: “We No Speak English. Taalonderwijs en het leren van talen verkeren in een erbarmelijke staat in het Koninkrijk”. Wat verder wordt becommentarieerd door Sanutsuda Echachai: “Het doel van ons onderwijssysteem is om jongeren een reeks culturele waarden bij te brengen die de bestaande sociale en politieke hiërarchie bekrachtigt en bestendigt… Ons onderwijssysteem is er totaal niet in geslaagd om onze kinderen te helpen concurrerend te zijn in de moderne wereld omdat het creatief en onafhankelijk denken onderdrukt”.
De ‘macht’ van Thaise leiders
Omdat macht essentieel is in de Thaise hiërarchische cultuur, is de rol en plaats van Thaise leiders in deze context erg belangrijk. Het nieuwe en interessante werk van Larry Persons uit 2016 kan als leidraad dienen. Persons bestudeerde de verschillende soorten leiders: “Thaise leiders gebruiken gezicht (face) als een hulpbron voor hun persoonlijke empowerment in leiderschap”. Hij identificeert drie ‘leiderschapsfundamenten’, de drie bronnen van macht waarover Thaise leiders beschikken: amnaj, dat hij ‘gezag’ noemt; itthiphon of ‘invloed’; en barami of ‘persoonlijke macht’.
Terwijl amnaj gebaseerd is op wettelijke of institutionele macht, komt itthiphon voort uit de toegang van een leider tot en de controle over bepaalde waardevolle middelen die anderen nodig hebben, en verwijst barami naar de morele kracht en het “onbaatzuchtige morele gedrag” van leiders.
Terwijl barami geplaatst zou kunnen worden in de phra-khun dimensie, binnen de hiërarchie van de in-groep, voornamelijk gebaseerd op wederzijds vertrouwen en informele afhankelijkheid; zijn amnaj en vooral itthiphon machtsrelaties in de phra-dej sfeer, binnen de hiërarchie van de op macht gebaseerde buitenwereld, gekenmerkt door wederzijds wantrouwen en formaliteit (zie figuur supra). Itthiphon is echter verreweg de meest wijdverbreide en effectieve vorm van macht in het Thailand van vandaag. Om dit soort macht te kunnen uitoefenen, moet je middelen bezitten en controleren, dingen die andere mensen hard nodig hebben, of op zijn minst zeer verlangen. Dit soort macht kan geworteld zijn in sociaaleconomische kracht (geld), fysieke kracht (het vermogen om naleving te verkrijgen door fysieke dwang), of psychologische kracht (de dreiging om een of beide van de eerste te gebruiken). Dus “itthiphon leiders hebben twee primaire tactieken om hun entourages onder controle te houden. Zij lokken hen met vriendelijkheid en beloften van winst, en zij bedwingen hen met machtsvertoon. Met andere woorden, deze leiders willen dat ondergeschikten tegelijkertijd van hen houden en bang voor hen zijn,” concludeert Persons.
Hoewel de drie vormen van macht/leiderschap elkaar voortdurend overlappen en op elkaar inwerken, en hoewel mensen, vanuit een traditioneel dorpsperspectief, nog steeds kunnen verlangen naar de ‘barami’ in hun leiders, worden zij in de meeste gevallen geconfronteerd met de harde realiteit van ‘itthiphon’. Het is een catch-22 waar de meeste Thai nooit uit (kunnen) ontsnappen.