De hele lange reeks aanslagen is volgens mij de bittere oogst van decennialange koloniale en neokoloniale oorlogspolitiek in de Arabische wereld. Het is bovendien vooral de Islamitische wereld die er het slachtoffer van is. Driekwart van de aanslagen vindt plaats in Irak, Nigeria, Afghanistan, Syrië en Pakistan.
Militaire bestrijding
In westerse regeringskringen heerst een diep geloof in luchtoperaties en meer algemeen in militaire antwoorden om de kwaal van de terreur te bestrijden. Dat in weerwil van de ervaringen van de afgelopen decennia.
Fastfood-jihadisten, in het Westen dikwijls lui met een crimineel verleden die drie pagina’s van de Koran van buiten leren en daarna zichzelf willen opblazen, hou je niet tegen met nog meer bommen op Syrië en Irak. Het argument van de veiligheid is al ontkracht sinds de aanslagen in Parijs die immers net een reactie waren op Franse luchtaanvallen tegen IS-doelen in Irak en Syrië. Idem dito voor de aanslagen in Zaventem en Brussel.
De Islamitische Staat verzwakken? Dat kan wellicht, tijdelijk dan, door de militaire slagkracht ervan te verminderen. Wat kan men echter doen op termijn? Een ideologie bombardeer je niet weg, maar dreig je zo integendeel sterker te maken. Elke bom die valt is een opportuniteit voor extremistische jihadi’s om te rekruteren en te reageren op de westerse ‘kruistocht’ tegen de islam.
Het is verbazingwekkend hoe men vooral militaire antwoorden uit de kast haalt voor een erg complex fenomeen en hoe de geopolitieke context van de terreur onderbelicht blijft. Wie door de straten van de Arabische steden wandelt en gesprekken aanknoopt, zal al snel ontdekken dat er een soort van geopolitieke basisfrustratie leeft over de historische en actuele rol van internationale (vooral westerse) grootmachten in de regio.
Sykes-Picot
Exact een eeuw geleden vond de koloniale opdeling plaats middels de fameuze Sykes-Picot overeenkomst die nog altijd blijft nazinderen. Tijdens het succesvolle zomeroffensief van IS in 2014 publiceerde de extremistische organisatie verschillende video’s waarin er sprake was van het einde van Sykes-Picot. Symbolisch werd een grenspost afgebroken en stond een woordvoerder met de voeten op een grenspaneel.
Heel wat conflicten van de afgelopen decennia vinden immers hun wortels in de koloniale, maar ook postkoloniale belangenpolitiek die een aanvang nam met Sykes-Picot: de Koerdische kwestie, de Palestijnse kwestie, de Libanese burgeroorlog, de verschillende Golfoorlogen, de steun aan dictaturen, de massale wapenleveringen en ga zo maar door. De MENA-regio (Midden-Oosten en Noord-Afrika) heeft sindsdien altijd op bijzondere westerse aandacht kunnen rekenen omwille van het geostrategische belang ervan, meer bepaald op vlak van fossiele brandstoffen en transportroutes.
Terreur is geen natuurramp
De terreur zoals we die vandaag kennen is geen natuurramp. Een voorbeeld: een omvangrijk Amerikaans-Saudisch-Pakistaans steunprogramma aan Afghaanse moedjahedien eind de jaren ’70 – de zogenaamde operatie Cyclone – legt de basis van de internationale gewelddadige jihad. Het was volop Koude Oorlog. Het Amerikaans doel was de omverwerping van het communistisch regime in Kaboel en de invloed van de Sovjet-Unie terug te dringen – zo niet een Sovjetinvasie uit te lokken, wat ook daadwerkelijk gebeurde. Het Sovjetavontuur in Afghanistan zorgde uiteindelijk zelf voor de implosie van de communistische federatie.
Het Afghaanse oorlogsmoerras blijkt een goede kweekbodem voor het ontstaan van Al-Qaeda dat vervolgens de verantwoordelijkheid voor de aanslagen van 9/11 zou opeisen. Al-Qaeda-leider Osama bin Laden legitimeert zijn acties met een veroordeling van de westerse ‘decadente’ inmenging en invloed in de islamitische wereld. De VS reageert met een ‘oorlog tegen de terreur’, niet alleen in Afghanistan, maar ook in Irak.
Vandaag zijn overigens de 28 geheime pagina’s over de Saudische rol in 9/11 geopenbaard uit het onderzoeksrapport van de Amerikaanse Senaatscommissie. Daaruit blijkt de verwevenheid tussen Saudische regeringskringen, FBI, CIA en Al Qaeda. Uit alles blijkt dat de VS hun eigen monster van Frankenstein mee hebben gecreëerd.
De vraag die we ons moeten stellen is of Al Qaeda vandaag zou bestaan zonder Operatie Cyclone (van eind jaren ’70 tot begin jaren ’90). Zou de Islamitische Staat bestaan zonder de Brits-Amerikaanse invasie van Irak in 2003? Het is natuurlijk moeilijk te zeggen, maar in beide landen zijn de gevolgen van de bezettingsoorlogen catastrofaal.
Irak dat tot dan amper terreur kent, zal tijdens een bloedige sektarische bezettingsoorlog een trekpleister worden voor extremistische jihadisten uit de hele wereld. Irak zou trieste recordhouder worden op vlak van terreuraanslagen: in 2014 krijgt het land gemiddeld 9 aanslagen per dag te verwerken! Daarbij vallen bijna 10.000 doden.
De ironie wil dat de Amerikaanse en Britse regeringen de oorlog tegen Irak in een van haar argumenten aan de publieke opinie verkocht als een oorlog tegen het terrorisme. Tot de rampzalige invasie van 2003 en de daaropvolgende bezettingsoorlog kende het land amper terreurdoden in zijn statistieken. Inmiddels bevestigt het rapport van de Chilcott-commissie dat de Irak-oorlog het resultaat was van bedrog: de nooit gevonden massavernietigingswapens en de strijd tegen de terreur.
Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is deze oorlog gevoerd om controle te verwerven over de Iraakse olie, zoals eerder ook een Brits-Amerikaans complot in de jaren vijftig een progressieve verkozen regering in Iran van de macht verdreef en een dictatuur installeerde.
Syrië
Uit de chaos die de Brits-Amerikaanse oorlog tegen Irak heeft veroorzaakt, verschijnt de Islamitische Staat, de organisatie die kort nadien ook alle aandacht zal opeisen in de Syrische burgeroorlog. Ook in Syrië zien we opnieuw hoe internationale actoren hun belangen uitvechten op kap van de bevolking met als resultaat een lange bloedige oorlog waar niemand op dit ogenblik van weet hoe het kan worden beëindigd.
Sinds Wikileaks weten we dat de VS vanaf 2006 een strategie volgt die moet zorgen voor de ondermijning van het regime in Syrië. Goed wetende – en het wordt zo letterlijk gezegd in de officiële telexen – dat dit in het voordeel kan uitvallen van islamitische extremisten. Nu zitten we met een gelaagde oorlog, tussen lokale strijdende partijen – oppositie en regeringstroepen – die brutale methoden hanteren. Zij zijn proxy’s van een ‘big game’ van regionale en internationale grootmachten die in Syrië hun eigen belangen en prioriteiten uitvechten.
Rusland vecht voor het behoud van de enige machtsbasis in de regio en aast op de grote gasvoorraden in de Middellandse Zee. De VS zien in de Russen een concurrent en willen hun greep op het land en dus ook de regio vergroten. Qatar aasde dan weer op een alternatieve gastransportroute over land ter vervanging van de dure en strategisch gevoelig zeeweg (via straat van Hormuz, langs de door piraterij geteisterde Somalische kust en via het Suezkanaal) om zijn gas naar Europa te brengen.
Europa is zo’n project erg genegen om zijn afhankelijkheid van Russisch gas te ondervangen. Turkije wil absoluut een Koerdische autonome enclave in Noord-Syrië vermijden. Saudi-Arabië en Iran vechten hun regionale strijd uit die een erg sektarisch karakter kent, enz. In Syrië betekent dit respectievelijk steun aan een regime dat op grote schaal mensenrechtenschendingen begaat, aan een gefragmenteerde oppositie die op dat vlak geen lessen hoeft te krijgen en gedomineerd wordt door extremisten.
Westerse machten rekenen er aanvankelijk op dat het verdwijnen van president al-Assad hen in de kaart zal spelen, maar zijn inmiddels een illusie armer. De wapens die ze aan de zogenaamde gematigde oppositie leverden, blijken vervolgens bij extremisten te belanden. Veel te laat lijken deze grootmachten in te zien dat de burgeroorlog aan hun controle is ontsnapt.
Er kwamen veel te laat enkele ernstigere pogingen voor een politieke uitweg uit het Syrische oorlogsmoeras. Opnieuw uit eigenbelang want de Syrische oorlog blijft niet ter plekke, maar komt ook naar onze regio in de vorm van terreur en een vluchtelingencrisis die voor veel politieke druk zorgt op de Europese regeringen en waar extreemrechts probeert garen bij te spinnen.
De mislukking van de ‘oorlog tegen de terreur’
In het Westen onderschat men de politieke impact van militaire interventies. De ‘oorlog tegen de terreur’ is op een complete mislukking uitgedraaid. Sinds de aanslagen in 2001 is het aantal terreurdoden jaar na jaar de hoogte in gegaan. Het aantal slachtoffers van terreur steeg in 2014 met 80% in vergelijking met het jaar daarvoor.
Sinds het begin van de 21e eeuw is het aantal terreurdoden bijna vertienvoudigd. Het aantal aanslagen is sinds 2002 met maar liefst 6.500 % (van 199 naar 13.500 aanslagen in 2014) toegenomen, volgens officiële Amerikaanse bronnen. Ook het aantal landen waar terreuraanslagen plaatsvinden neemt toe. Het gros van de aanslagen vindt dan nog niet eens in het Westen plaats.
Toch pakken de politieke leiders uit met hun zogenaamde successen van de ‘oorlog tegen de terreur’. “Deze strategie van het elimineren van terroristen die ons bedreigen, terwijl we onze partners steunen aan de frontlinies, is er een die we gedurende jaren met succes hebben toegepast in Jemen en Somalië” aldus president Obama in een verklaring over de dreiging van de Islamitische Staat.
Jemen is inmiddels in een bloedige burgeroorlog verzeild geraakt. Een internationale coalitie onder leiding van Saudi-Arabië begraaft het land onder een bommentapijt ter ondersteuning van milities aan wiens zijde Al-Qaeda mee strijdt. De bommen voor de operatie worden geleverd door… de VS.
De militaire industrie van landen als Groot-Brittannië, maar ook ons land, ziet de kassa’s rinkelen als gevolg van de sterke toename van wapenleveringen aan Saudi-Arabië. In Somalië controleert Al-Shabaab, een extremistische organisatie die eind 2015 een alliantie is aangegaan met de Islamitische Staat, nog grote delen van het platteland en enkele steden.
Nog altijd is ze in staat om aanvallen en terreuraanslagen te plegen, onder meer in buurland Kenia. Al-Shabaab telt 9.000 strijders in haar rangen en lijkt nog lang niet uitgeteld, maar ze kan blijven rekruteren op het verpauperde platteland.
In Afghanistan zijn de Taliban, ondanks 685 miljard dollar die de VS op hun eentje in de oorlog hebben gestopt (32 keer het BBP van Afghanistan), weer in opmars en heeft ook daar de islamitische staat voet aan grond gekregen.
Ook oorlog is terreur en dat roept veel frustraties op. Een Saudische bom van westerse makelij die begin maart 2016 119 doden maakt op een markt in Jemen. Saudi-Arabië is een van de belangrijkste bestemmingslanden van Europese en Amerikaanse wapens. Hoe kan je zoiets anders noemen dan terreur?
Het Turkse militaire optreden sinds de zomer van 2015 in de Koerdische regio van het land, heeft honderden burgerslachtoffers gemaakt nadat centra van stedelijke gebieden onophoudelijk worden bestookt met artillerievuur. De regering van de NAVO-lidstaat stelt dat ze reageert op terreurdaden van de Koerdische Arbeiderspartij, maar maakt zelf gebruik van staatsterreur.
De Israëlische bezettingsmacht doodt in de ‘rustige’ periode, dus de duizenden doden van de grote operaties ‘Gegoten Lood’ (winter 2008-2009) en ‘beschermende Rand’ (zomer 2014) niet meegeteld, 110 minderjarige Palestijnen tussen 2009 en 2015. De zogenaamde ‘internationale gemeenschap’ hult zich in stilzwijgen. Voor staatsterreur van bondgenoten blijft de verontwaardiging uit.
Oorlogspolitiek, in naam van veiligheid
In de discussies wordt zelden gerefereerd aan de desastreuze gevolgen van de militaire interventiepolitiek de afgelopen decennia. De analyses beperken zich doorgaans tot de radicale ideologie van extremistische jihadisten en het gebrek aan integratie van de moslimpopulatie. Soms komt ook nog de marginalisering van jonge moslims ter sprake.
De link tussen de aanslagen in Parijs en Brussel en het militaire optreden van de betrokken landen in de regio blijft gemakkelijk buiten beeld. Enige kritische houding ten aanzien van de militaire interventiepolitiek ontbreekt nagenoeg volledig. Nochtans is het dat wat centraal staat in de verklaringen van Al Qaeda of de Islamitische Staat na elke aanslag: het is wraak voor de bombardementen in Syrië en Irak. Het is wraak voor de vele Amerikaanse drone-aanvallen in Jemen, Afghanistan of Pakistan, waarbij behoorlijk wat burgerslachtoffers vallen. Het is wraak voor de steun aan Israël in de brutale bezettingsoorlog tegen de Palestijnen.
Het is die oorlogspolitiek, in naam van onze veiligheid, die juist onze onveiligheid en die van de bevolking in andere landen vergroot. De aanslagen in Brussel (2016) en Parijs (2015), maar eerder ook in Madrid (2004) en Londen (2005) maken duidelijk dat militaire interveniërende machten hun eigen bevolking niet langer buiten de gevechtszone kunnen houden.
Libië
De verantwoordelijken van het ‘militair industrieel complex’, waar president Eisenhower zijn bevolking begin jaren ’60 voor waarschuwde, blijven ‘succeszand’ in de ogen van de bevolking strooien.
Aan het eind van de NAVO-oorlog in Libië, die gevoerd wordt in naam van de bescherming van de bevolking, verkondigt Secretaris-generaal Rasmussen zelfvoldaan: “Ik ben heel trots over wat we samen met onze partners hebben bereikt, met inbegrip van velen in de regio. Onze troepen hebben een slachting vermeden en talloze mensenlevens gered. We creëerden de voorwaarden voor de bevolking van Libië om hun eigen toekomst te bepalen.”
Sinds het vertrek van de NAVO is Libië in chaos verzeild geraakt. De Islamitische Staat heeft in dat land inmiddels een kuststrook van goed 200 kilometer onder haar controle. De NAVO-oorlog heeft Libië in een gedestabiliseerde hel veranderd. Warlords zijn er vandaag heer en meester. Ze gebruiken de door Europa geleverde wapens om controle te verwerven of te behouden over olie-installaties. Het is daarnaast ook de belangrijkste vrijhaven geworden voor de miljardenbusiness van mensensmokkelaars voor vluchtelingen uit Afrika. Vanuit Libië vertrekken ook grote wapentransporten richting Syrië die het conflict verder helpen escaleren.
Boemerang van oorlogspolitiek
Oorlog, terreur, vluchtelingen kennen oorzaken. Een begrip vormen van die oorzaken en onze verantwoordelijkheden daarin, zou kunnen leiden tot een andere beeldvorming en beleid, een ander discours, gestoeld op onze verantwoordelijkheid, op onze solidariteit. Politici die ‘ten oorlog’ roepen zonder grondig besef van de culturele, historische en economische wortels van een conflict zijn er jammer genoeg te veel.
Toen de gezamenlijke Kamercommissie Buitenlandse Zaken en Defensie in de herfst van 2014 zijn instemming betoonde met een luchtoperatie op IS-doelen in Irak, deden ze dat na amper enkele uurtjes debat. Het valt te betwijfelen of iemand in staat is om in zo een korte tijd een oordeel te vellen over militair ingrijpen in de complexe Iraakse realiteit.
Laat staan dat de mogelijke consequenties ervan kunnen worden ingeschat. Wie van de Commissieleden of de verantwoordelijke regeringsleden kent de Islamitische Staat echt of heeft een goed inzicht in de dynamiek en de geschiedenis van het geweld in Irak? Weinigen vrees ik. Ze deden alleszins niet de moeite om zich te informeren door bijvoorbeeld hoorzittingen te organiseren met experts.
De vluchtelingencrisis zoals we die in 2015 hebben gekend, is evenmin een natuurramp en zijn als het ware de andere boemerang van de oorlogspolitiek. Het is niet iets wat Europa zomaar overkomt en waar we niets mee te maken hebben. We hebben er net zoals bij klimaatvluchtelingen (Europa’s historische broeikasschuld) en bij economische vluchtelingen (het internationale handelsbeleid en de geërfde koloniale economische infrastructuur) wel degelijk iets mee te maken.
Het gaat over de mensen uit Afghanistan, Irak, Libië, Syrië,… Zij vormen het gros van de vluchtelingen. Dat ze de facto ‘onze’ oorlogen, wapens, oliezucht en politieke nalatigheid ontvluchten is niet iets wat je Europese politici makkelijk hoort zeggen.
N-VA-voorzitter Bart De Wever fulmineert in september 2015, tijdens een openingscollege voor studenten politicologie, tegen de komst van grote aantallen Iraakse vluchtelingen. Hij verwijt hen naar onze welvaart te stromen, economische vluchtelingen te zijn, omdat ze evengoed een voldoende veilige thuishaven zouden kunnen vinden in de buurlanden.
De vraag die hij zich echter niet stelt is of de Iraakse vluchtelingenstroom vandaag zou bestaan indien NAVO-bondgenoten – de VS en Groot-Brittannië – geen desastreuze oorlog in Irak zouden zijn gestart op grond van valse beweringen en politieke manipulaties? Als Irakezen of Afghanen via Calais of Zeebrugge naar Groot-Brittannië willen trekken is dat tenslotte maar een kleine compensatie voor de menselijke en economische tragedie die hun land als gevolg van het Britse aandeel in de oorlog en bezetting van die landen is overkomen.
Over die verantwoordelijkheid hoorden we niets in de twintig bladzijden lange speech van De Wever. De NV-A-partijvoorzitter doet alsof het ons allemaal niet aangaat. Hij gaat nochtans niet vrijuit in de boemerang van de oorlog. Zijn partij gaf in maart 2011 mee de toestemming om ten strijde te trekken tegen Libië, het land dat een thuishaven is geworden voor mensensmokkelaars en extremisten van de Islamitische Staat.
Het is dan ook ironisch en triest tegelijk dat vele duizenden oorlogsvluchtelingen bescherming zoeken in dezelfde Europese NAVO-landen die ofwel rechtstreeks (zoals in Libië, Irak en Afghanistan) ofwel onrechtstreeks (zoals in Syrië) bijdroegen aan de vernietiging en de destabilisering van hun landen. Vluchtelingen zijn het product van het oorlogsbeleid dat de afgelopen decennia is gevoerd.
De oorlogspolitiek in Irak, de oliezucht, de militaire steun aan de Israëlische bezettingspolitiek…. het is niet zo moeilijk om een antwoord te geven op de vraag die de Angelsaksische pers geregeld stelt: ‘waarom haten ze ons?’
“We moeten het geweer in de kast opbergen”
We moeten het dringend over een andere boeg gooien. Niet het geweer van schouder veranderen, maar het in de kast opbergen.
Een voorbeeld: de Verenigde Naties publiceren eind 2015 een plan dat pleit voor meer nadruk op de preventie van extremistisch geweld en het respect voor de rechtsstaat. Het plan stelt voor om een coherent beleid te voeren met maatregelen die kunnen inwerken op de multiple factoren die extremisme in de hand werken: gebrekkige scholing, armoede en werkloosheid, marginalisering en discriminatie, corruptie en falend bestuur, aanhoudende gewelddadige conflicten,… maar Europese regeringen hebben de afgelopen jaren net bespaard op die beleidsdepartementen die een betekenisvolle bijdrage kunnen leveren aan deze niet-militaire en niet-repressieve antiterreurmaatregelen.
Ik voeg er aan toe dat ook het handelsbeleid, wapenhandelbeleid en energiebeleid grondig moeten bijgestuurd worden zodat die ook de ontwikkeling van de plaatselijke bevolking tegemoet komt, tot duurzaamheid kan leiden en uiteindelijk ook onze belangen dient, onze veiligheidsbelangen dan. Alleen het doorbreken van de vicieuze cirkel van oorlog en geweld kan de veiligheid geven waar de bevolking hier en elders zo naar verlangt.