De media in binnen- als buitenland schuwden na 11 september de grote woorden niet. Dit was een aanval op het hart van onze Westerse beschaving. Dit kon niet ongestraft blijven. We zouden terug slaan. In heel het Westen maakten de media ons via de War on America rijp voor de War on Terror. Kranten en weekbladen brachten extra-edities, journaals verdrongen alle andere radio- en televisieprogramma’s en ook Internet leverde zijn bijdrage door een niet te stelpen stroom aan berichten én geruchten die soms voor hevige discussies in de klassieke media zorgden. Alle overheden waren zich bewust van het belang van de media. Ze schakelden overal waar mogelijk de media voor hun eigen agenda’s in.
“Een journalistieke wet” schreef Willem de Bruin in ‘De Volkskrant’, “wil dat de aandacht voor een ramp wordt bepaald door het aantal slachtoffers gedeeld door de afstand. Afstand moet hier niet alleen worden begrepen als de fysieke afstand tussen ons en de slachtoffers, maar ook als de psychologische afstand. Het verlies van een naaste doet nu eenmaal meer pijn dan de dood van een onbekende in een ver land.”
Die journalistieke wet plus de ‘politieke lotsverbondenheid’ en culturele verwantschap tussen Europa en Amerika maken dat één dag van het jaar 2001 op ons netvlies gegrift staat: 11 september. Die dag stortten drie gekaapte vliegtuigen zich op gebouwen in New York en Washington. De beelden van de instortende Twin Towers gingen ‘life’ de wereld rond.
Kongo bijvoorbeeld
Elke dag sterven er wereldwijd naar schatting 36.000 kinderen door honger en ondervoeding. Elke dag worden bloedige maar vergeten (burger)oorlogen uitgevochten in landen zoals Kongo, Colombia, Sri Lanka. In Centraal-Afrika alleen al vielen de jongste jaren meer dan drie miljoen doden, maar voor hen laten we onze slaap niet. VTM (Vlaamse commerciële zender) en VRT (Vlaamse publieke omroep) brengen er nauwelijks beelden van, zelfs niet als onze premier de ex-kolonie bezoekt. De Kongolese ‘lijken’ lijken ook zo ver van hier. Hun dood is voor onze ‘humane beschaving’ geen enkele bedreiging. Naar Kongo gaan we niet werken of zonnen en de moordenaars die ginder actief zijn, werken voor de lokale slachtmarkt.
Ondanks het feit dat we op CNN bijna geen dode New Yorker te zien kregen leefden we van minuut tot minuut met de getroffen Amerikaanse stadsbewoners mee. Overlevenden brachten voor de camera’s hartverscheurende verhalen. En er waren de spectaculaire beelden van de vliegtuigen die invlogen op de WTC-torens, de ontploffing, de instorting. Meer dan alle onzichtbare doden waren het de eindeloos herhaalde beelden van de brandende torens die ons raakten.
Vraag is ook wie en hoe bepaalt voor welke gebeurtenissen de formule van de onafgebroken rechtstreekse nieuwsuitzending wordt toegepast. Tijdens de aardbeving in Turkjie of de overstroming in Mozambique was er geen sprake van breaking news.
Ervaringen uit Vietnam
Jim Schilder verklaarde in De Standaard (13/10) het grote belang dat de Amerikaanse overheden aan de media hechten als volgt. “In de jaren zestig werd op grote schaal gedemonstreerd tegen de Vietnamoorlog, terwijl de media nog meeliepen met het Witte Huis. Na het Tet-offensief in 1968 verklaarde de gezag hebbende nieuwslezer Walter Cronkite dat de oorlog niet te winnen was, waarna president Johnson gezegd zou hebben: ‘Als ik Cronkie kwijt ben, ben ik doorsnee-Amerika kwijt.” De oorlog duurde wel nog zeven jaar, maar vaak hoor je ook nu weer dat de Amerikaanse militairen denken dat ze de Vietnamoorlog op de beeldbuis verloren hebben. Dat zal hen geen tweede keer overkomen. De Golfoorlog was er al één van enorme censuur en ook van de oorlog in Afghanistan krijgen we nauwelijks iets te zien. Wat nog in de hand gewerkt wordt door het feit dat de oerconservatieve Taliban zowat alle media in hun land verboden hadden.
Mediale escalatie
De terroristen die op 11 september toesloegen wisten echter maar al te goed hoe de Westerse massamedia te bespelen. “De aanslag werd live door CNN uitgezonden en de terroristen lieten de vijandelijke media opdraaien voor de kosten van hun mondiale propaganda” stelde Piet de Moor in De Morgen (13/10). “Ze haalden de Amerikanen op alle terreinen naar beneden door ze, als donderslag bij heldere hemel, te treffen in hun symbolen, hun macht, hun brains, hun vriendschappen en lief des. De terroristen maakten de Amerikanen belachelijk door hun aanslag te ensceneren als een panoramisch spektakel, opgevoerd in het mondiale stadion, waarin gebruikt werd gemaakt van de filmfantasie van Hollywood, de Flight Simulators van Microsoft en de vliegroutes die je terugvindt op de websites van internet. Door ‘s morgens toe te slaan zorgden de misdadigers voor een dagvullend tv-programma.”
De Moor sprak van een “mediale escalatie”. Bij zo’n escalatie, waarbij overheid en terroristen geen inspanning onverlet laten om de media naar hun hand te zetten, zou je hopen dat er in de mediawereld een ruime bezinning op gang komt. Dat gebeurde echter nauwelijks.
Vredesbeweging weggetrukeerd
Standpunten van de vredesbeweging moest je in het begin zoeken op Internet of in het enige linkse weekblad dat België nog rijk is: Solidair. ‘Vrede trekt de straat op’ titelde Solidair van 3 oktober. Later wees ook De Morgen er op de voorpagina op dat het standpunt van de vredesbeweging in de media niet aan bod komt. De Standaard wees eveneens op het ‘doodzwijgen van de vredesdemonstranten’: in de VS werden in de eerste weken na de aanslagen reeds tal van vredesoptochten georganiseerd, “maar via het indrukwekkende nieuwsaanbod op tv en internet is er niks over te vinden. Wie er niet bij was, weet niet dat ze hebben plaatsgevonden” berichtte Jim Schilder (De Standaard, 13/10). Zowel De Morgen als De Standaard hadden het wel over de Amerikaanse vredesbeweging.
Het viel overigens ook op hoeveel ‘buitenlandse kopij’ er in kranten zoals De Morgen en De Standaard staat. Die ‘kopij’ mag dan van hoge kwaliteit zijn (wat bv. zeker geldt voor de Brit Robert Fisk (The Independent) wiens stukken in De Morgen echt op het debat wogen), het gevaar dreigt dat we zo toch weer met een buitenlandse bril op zitten. Al kan dat nu en dan zeker geen kwaad; als het maar duidelijk is.
Goed verkopend nieuws
“Het belangrijkste criterium is dat de klant het nieuws weet te waarderen” schreven Bas Jansen en Sander Wageman in ‘De Perstribune’ (2/10, ‘de mediakrant van de opleiding journalistiek te Kampen) “Het gevolg is dat bestaande gevoelens van onbegrip jegens andere bevolkingsgroepen extra worden benadrukt door de lokale media.”
Een gevolg is ook dat we worden overstelpt met ‘goed verkopende’ berichten en programma’s over biologische en chemische wapens. Jaren geleden al werd het kapen van vliegtuigen in de hand gewerkt door de sensatieberichtgeving erover. Daardoor konden kapers zich wereldwijd in het nieuws werken. Johan Grimonprez toonde dit op aangrijpende wijze in zijn documentaire DIAL History: vliegtuigkapers voerden via de televisie ‘raids’ uit op ons bewustzijn. De zelfmoordpiloten van 11 september deden net hetzelfde. Niets nieuws onder de zon. “Feit is dat de terreur van de televisie profiteert” schreef Marcel van Nieuwenborgh in De Standaard (13/9). “De vijanden van Amerika weten sinds Vietnam dat je de televisie nodig hebt, als je de hele natie wil raken. (…) De nieuwste media vallen niet langer samen met de gevechtstactieken maar maken er integraal deel van uit.”
Kritisch
In één van de zeldzame mediakritische artikelen die er tijdens de eerste zes weken na de terreuraanslagen van 11/9 in de Vlaamse pers opdoken (een artikel van Chris De Stoop in Knack van 17/10) stelde de Gentse mediadeskundige Hans Verstraeten dat de media na de aanslagen van 11 september de oorlogslogica even hard ondersteunden als de militairen. “Daar zijn ze volgens mij serieus uit de bocht gegaan. Niet alleen in de Amerikaanse maar zelfs in de Belgische media had je meteen die teneur. In feite lieten ze allemaal steeds dezelfde klok horen: de aanslagen waren een aanval op het Vrije Westen en dus moest het hele Vrije Westen wel terugslaan. (..) In Amerika waren er zelfs media die al te kritische stemmen meteen buiten gooiden. Dan blijkt dat niet alleen objectiviteit maar ook pluralisme een luxeproduct is voor in vredestijd.”
CNN-zenders pieken bij de gratie van oorlog en terreur
Vermits de kijkcijfers de reclame-inkomsten bepalen wordt ‘spannend nieuws’ (over oorlog, terreur en andere rampspoed, maar ook bijvoorbeeld over seksuele escapades van presidenten) haast levensnoodzakelijk voor commerciële omroepen die zich in nieuwsvoorziening specialiseren.
“En zo beleefde CNN zijn wederopstanding” blokletterde De Morgen op 15/9. CNN’s berichtgeving over de aanslagen in de VS werd wereldwijd door zo’n 250 ‘lokale’ televisiezenders overgenomen. “Na enkele crisisjaren was de heropstanding van de marktleider een feit. Net als tijdens de Golfoorlog bleek hij niet te verslaan.” Ondertussen heeft CNN er wel de Arabische concurrent Al Jazeera bij, maar de basisvoorwaarde voor het goed draaien van CNN blijft dezelfde: er moet internationaal een crisis heersen of tenminste een ‘groot’ schandaal zoals de Lewinsky-affaire te exploiteren zijn. Anders dreigt voor CNN zelf een crisis. Is het daarom dat de zender het na de aanslagen meteen had over War on America en War on Terrorism?
CNN bloeide op dankzij terreur en oorlog. Zal de zender er niet alles aan doen om de oorlogstoestand zo lang mogelijk te rekken? In De Standaard (13/9) vond de Nederlanse prof Karsten Renckstorf de vraag (van Leo Bonte) of internationale crisissen voor CNN “levensnoodzakelijk zijn” te cynisch, maar weerleggen kon hij ze niet.
En er is niet enkel CNN. Over heel de wereld namen omroepen elementen van CNN over. Zelfs regionale zenders spiegelen zich aan de omroep van Ted Turner. “We willen voortaan de Antwerpse CNN zijn” stond op 12/10 boven een artikel in De Morgen over de Antwerpse ATV. Philip De Winter zal er wel garen bij spinnen.
Ook het (gecommercialiseerde) Arabische Al Jazeera is in het zelfde bedje ziek als CNN. In een reportage die Panorama uitzond, zagen we hoe Al Jazeera heel controversiële figuren (fundamentalisten, oorlogsstokers …) in de studio haalt. “Lager, als het financieel beter gaat, zullen we meer ernstige mensen uitnodigen” stelde één van de Al Jazeer-medewerkers. Als de zender tegen die tijd niet op de beurs staat: dan kan het financieel nooit goed genoeg gaan.
Overdaad aan emoties
Een eerste conclusie is dat kritische stemmen het vooral meteen na de aanslagen moeilijk hadden in de media. Door de overkill aan emotionaliteit werd de in vredestijd wel aanvaarde rationele dwarsliggerij, buitenspel gezet. Wat de voorstanders van een ‘ferm’ optreden handig uitkwam. Later kon kritiek op de gang van zaken dan toch geuit worden in de Vlaamse kwaliteitskranten, met name in De Standaard en vooral De Morgen die o.a. voor de bijdragen van Robert Fisk een pluim verdient.
Nu er steeds meer berichten uit de VS en Groot-Brittannië komen over hoe de autoriteiten journalisten tegenwerken, is het ook in eigen land oppassen voor nieuwe vormen van censuur. In Groot-Brittannië maakte de regering Blair met een klacht bij de BBC (omdat een journaliste de bestemmingen had onthuld van de reis van Blair door het Midden-Oosten) duidelijk dat in ‘deze tijden van oorlog’ pottenkijkers niet gewenst zijn. In de VS zette de regering de omroepen onder druk om uitspraken van Bin Laden nog slechts heel kort te brengen. De zelfcensuur sloeg toe nadat enkele kritische journalisten aan de deur waren gezet. Zo werd bij The Texas City Sun een journalist afgedankt die gesuggereerd had dat Bush na de aanslagen in Nebraska onderdook en verzuimde het volk leiding te geven.
Nauwelijks zelfkritiek
In de geschreven pers ontstond er nauwelijks enig debat over de rol die de media speelden. Slechts in enkele publicaties vonden we kritische artikelen. Eén Gentse mediaprofessor, Hans Verstraeten, haalde de pers met een uitgewerkte visie. Van de andere Vlaamse mediaproffen hadden we na anderhalve maand amper iets gehoord. Dat ze niet de avond zelf met analyses klaar stonden, is normaal. Een wetenschapper moet afstand nemen. Maar na pakweg een maand moet hij/zij toch in de mot hebben wat er gaande is en zijn/haar stem laten horen. Waarom gebeurde dit niet?
Ook op de Vlaamse televisie was er ook nauwelijks kritiek zicht- of hoorbaar over het eigen reilen en zeilen. Daar waar zo’n kritiek nochtans perfect kan. De Nederlandse televisie bewijst al jaar en dag met programma’s zoals vroeger Het Blauwe Licht (VPRO) en nu ‘De Leugen regeert’ (VARA) dat mediakritiek op televisie interessant kan zijn, leuk en leerzaam zelfs. En op de RTBF-televisie startte zopas een program ma waarin kijkers hun klachten over de omroep kunnen uiten.
Begeleiding publieke opinie naar wraak
Door de oorlogszuchtige taal in de media hebben de media de stemming onder de bevolking mee doen evolueren naar een opstelling ‘pro’ Amerikaanse ‘vergeldingsaanvallen’. In plaats van een genuanceerd beeld op te hangen, hebben met name de Vlaamse omroepen eenzijdig gefixeerd op de schurk der schurken: Bin Laden, van wie nog steeds niet bewezen is dat hij achter de terreuraanslagen zit!
Merkwaardig is ook dat de media die zogezegd de ‘publieke opinie’ volgen (de publieke opinie die in de V.S. zogezegd ‘om wraak riep’), die publieke opinie niet volgen in haar angst voor nieuwe aanvallen van terroristen als gevolg van het militaire optreden van het Westen.
Vastgesteld is ook dat ondanks de berichten dat de ‘strijd tegen de terreur’ ‘geen strijd tegen de islam’ is, de Vlaamse media door hun fixatie op Bin Laden en andere ‘moslimter roristen’, de angst voor en de haat tegen al wat met de islam te maken heeft, in de hand werkten.
Tenslotte moet opgemerkt worden dat de Vlaamse media door hun zucht naar kijk- en leescijfers en dus naar sensatie, het binnenlands (semi-)terrorisme (het dreigen met miltvuur met name) stimuleerden.
Toch kunnen we op een positieve noot eindigen: sinds de aan slagen van 11 september kregen we in de provincialistische Vlaamse media meer buitenland dan ooit te lezen, te horen en te zien. En over de 36.000 kinderen die dagelijks van armoede en honger sterven, over hen wordt nu ook al gesproken.
Uitersten
Kijken we wat filosofisch terug op de anderhalve maand na 11 september, dan blijkt dat we van het ene uiterste in het andere vielen. Tot voor kort was het in de media nog al ‘nieuwe economie’ wat de klok sloeg en groeiden de aandelenbomen tot in de hemel. Nu lijkt het er sterk op – met de oorlog in Afghanistan en al de nieuwe terreurdreigingen – dat de negatieve berichtgeving nog een tijd de media zal overheersen.
Wie troost zoekt, kan naar de eerste helft van de vorige eeuw kijken. Met twee wereldoorlogen en een holocaust behoort die tijd tot de donkerste periodes uit de geschiedenis. Maar nadien volgde (in het Westen toch) een lange periode van vrede.
Niemand kan de toekomst voorspellen. Hoe die zich ontwikkelt zal altijd een kwestie van mensenwerk zijn. Belangrijk daarbij is het verenigingsleven, met al de varianten aan vrijwilligerschap die het bevat. Dat verenigingsleven blijkt – zo schreef ethicus Koen Raes op 13/10 in De Morgen – “naadloos te sporen met democratische burgerschapsidealen en is aldus tegelijk voedingsbodem én oplossing voor wat als de ‘verzuring van de samenleving’ geboekstaafd staat. Het goede doen doet immers goed, en wie zich goed voelt, heeft ook meer vertrouwen in de wereld.”
Onafhankelijke burgermedia nodig
In het verenigingsleven valt ook naar een repliek te zoeken op al het commerciële mediageweld. Van de staatsmedia, ooit openbare omroepen genoemd, moeten we niet veel meer verwachten. Gewrongen als ze zitten tussen de commerciële concurrentie en de politieke elite die de knip op de portemonnee houdt, zijn de hoogdagen van de onafhankelijke omroepjournalisten voorbij.
Deze moet je nu elders zoeken, bij de nieuwe onafhankelijke media. Hier wordt de weg gebaand door het Internetwerk Indymedia, email-nieuwsbrieven zoals Aden (Gilles Martin), websites zoals die van ‘DIV@zine’ en ‘Uitpers’, het bestaan ook van maandbladen zoals ‘Imagine’ en ‘Le Monde Diplomatique’. Om maar die te noemen.
Naar een ‘Bond Beter Mediagebruik’
In Franstalig België heeft ATA (de Bond van Actieve Televisiegebruikers) getoond dat een handvol vastbesloten mensen een belangrijke impact kan hebben op het televisiegebeuren in een gemeenschap.
Vraag die we ons dan kunnen stellen: moeten we in Vlaanderen (en Nederland, redactie VD AMKO) niet iets soortgelijks opstarten, maar dan misschien best voor heel de Vlaamse media? Een soort ‘Bond Beter Mediagebruik’?
Zo’n BBM zou enerzijds de Vlaamse mediagebruikers actief kunnen verenigen, naar het voorbeeld van ATA, van de Bond van Trein-Tram- en Busgebruikers en/of een consumentenorganisatie zoals Test Aankoop.
Maar omdat met name het televisiekijken een passieve gelegenheid is waar je blijkbaar moeilijk mensen actief kunt rond verenigen, zou de BBM misschien eerder een samenbrengende rol moeten spelen zoals de Bond Beter Leefmilieu die voor de milieubewegingen vervult.
Het besef moet groeien bij bv. de milieu- en de vredesbewegingen dat ze zonder goed draaiende mediabeweging weinig kunnen bereiken. Zonder hervorming van de media is het zinloos te denken dat men de ‘publieke opinie’ ooit voldoende ecologisch of pacifistisch bewust zal kunnen maken.
Wel beste lezers, het idee voor een ‘Bond Beter Mediagebruik’ is hiermee gelanceerd. Aan u om er wat mee aan te vangen.
(Uitpers, december 2001)
Guido Van Leemput van AMOK-VD uit Nederland maakte een samenvatting van een groter geheel. Het ganse dossier is op te vragen via email bij: ‘mediadoc.diva@skynet.be‘.