President Hamid Karzai van Afghanistan vroeg een delegatie van de VN-veiligheidsraad eind november wanneer hij een tijdstabel kan krijgen over het vertrek van de buitenlandse troepen – bijna 70.000 manschappen uit de VS en hun bondgenoten. “Als dat schema er niet komt, moeten we dringend een politieke oplossing nastreven”, zei Karzai.
Hij herhaalde een deal te willen met de Taliban, die Taliban die niet met Al Qaeda samenwerken en geen orders uit het buitenland krijgen. Maar vroegere pogingen in die zin haalden niets uit, die Taliban zien geen redenen om op dat aanbod in te gaan. Zij gaan ervan uit dat ze aan de winnende hand zijn – en dat menen enkele hoge generaals van de Navo ook.
Karzai hoopt volgend jaar herkozen te worden. In zijn gesprek met de VN-delegatie zei hij dat de Afghanen alle hoop op verbetering aan het verliezen zijn. Hij noemde het ook niet toelaatbaar dat zijn regering een groot deel van het grondgebied niet controleert. En hij klaagde vooral – opnieuw – over de vele burgerdoden die in de “oorlog tegen het internationaal terrorisme” vallen. “Als ik kon zou ik die vliegtuigen eigenhandig neerhalen”, zei Karzai.
De president viel ook uit tegen de zogenaamde PRT, de provinciale ploegen van militairen en ambtenaren die de buitenlandse “helpers” in de regio’s opzetten. “De internationale gemeenschap houdt zich bezig met het opzetten van besturen die de regeringsstructuren opzij schuiven”, klaagde hij. Hij viel ook uit tegen de talrijke privé veiligheidsdiensten die buiten leger en politie opereren en die volgens Navo-bronnen al 40.000 manschappen tellen. Die diensten zitten vol criminelen die vooral gewone burgers lastig vallen, zei Karzai die vast van plan lijkt het imago van marionet af te leggen.
Bezettingstroepen
Karzai raakte een gevoelige snaar met zijn klacht over de talrijke burgers die gedood worden bij Amerikaanse bombardementen. Het gemak waarmee de Amerikaanse toestellen dorpen en transporten bombarderen bij het minste vermoeden dat het om opstandelingen gaat, zet bij de Afghaanse bevolking veel kwaad bloed. “Wij, en de Afghanen, kunnen niet aanvaarden dat soldaten zomaar huizen binnenvallen, mensen oppakken, hen de boeien aandoen en blinddoeken… dat is voor onze cultuur en tradities onaanvaardbaar”, aldus Zalmaï Rassoel, veiligheidsadviseur van Karzai (Le Monde, 8 november 2008).
Dat optreden van die buitenlandse militairen versterkt het beeld dat het om bezettingstroepen gaat. Het tast het al zo zwakke gezag van Karzai nog verder aan. De president doet zijn best afstand te nemen van het optreden van zijn beschermers, maar dat komt erg ongeloofwaardig over. Het optreden van vooral de Amerikanen leidt trouwens tot spanningen tussen enerzijds “Enduring Freedom” – een louter Amerikaanse operatie – en de ISAF, de “vredesoperatie” waaraan ook België deelneemt.
“Dialoog”
Die wilde terreur is ook ingegeven door de frustraties dat men er niet in slaagt het militaire tij te keren. Ondanks zegebulletins over het hoge aantal gedode Taliban, zijn het deze laatste die het initiatief hebben. Er zijn wel grootscheepse pogingen om de oorlog te “afghaniseren”, meer en meer in handen te geven van de Afghaanse strijdkrachten. Maar die blijven gefragmenteerd, met eenheden die trouw zijn aan de nog altijd invloedrijke krijgsheren. Er wordt ook getracht, naar het voorbeeld van Irak waar soennitische leiders werden omgekocht om tegen Al Qaeda te strijden, Pathaanse stamhoofden aan de kant van Karzai, zelf een Pathaan uit Kandahar, te krijgen. Het meest voor de hand liggende middel is geld. Er is echter ernstige twijfel of die methode hier kan werken. De relaties tussen de Pathaanse clans en de Taliban zijn hier vaak veel nauwer.
De wil om tot een regeling met de Taliban te komen, heeft alles te maken met die benarde militaire situatie. Generaal Mark Carleton-Smith, bevelhebber van de Britse troepen in de provincie Helmand, vertolkte de indruk van de westerse legerleiders: “we gaan deze oorlog niet winnen” (Sunday Times, 5 oktober 2008). In die provincie hadden de Britten al eerder getracht om tot gesprekken met de Taliban te komen, zonder enig succes.
Karzai is al erg ver gegaan in zijn opening, hij deed begin oktober al de spectaculaire geste om mollah Omar, de hoogste autoriteit van de Taliban, tot een dialoog uit te nodigen. Nochtans is Omar zeer nauw verbonden met Osama Ben Laden. “Ik verzoek hem mee te werken aan de wederopbouw van het land”, zei Karzai, daarin bijgetreden door een reeks westerse leiders onder wie de Deense en Franse ministers van Buitenlandse Zaken, Stig Moeller en Bernard Kouchner.
Er waren ook al ontmoetingen deze zomer in Mekka, Saudi-Arabië, tussen vertegenwoordigers van Karzai en van de Taliban. De Saudische leiders kennen het probleem en de mensen goed, zij hebben tijdens de strijd tegen het Sovjetgezinde bewind jarenlang geld en andere steun gegeven en mensen gestuurd, onder wie Osama Ben Laden, om de “goddelozen” te gaan bestrijden. Saudi-Arabië werkte half de jaren 1990 ook samen met de Amerikanen en wijlen Benazir Bhutto om de Taliban naar voor te schuiven.
ISI
De aantredende Amerikaanse president Barack Obama geeft de indruk toch nog in een militaire oplossing te geloven. Want hij wil aanzienlijk meer troepen naar Afghanistan sturen. En hij wil bovendien dat de bondgenoten, België incluis, een grotere inspanning doen. Obama heeft in zijn verkiezingscampagne ook verklaard niet te willen stoppen aan de grens met Pakistan, maar dat doet de Amerikaanse luchtmacht al maanden niet meer.
Die Amerikaanse aanvallen op Pakistaans grensgebied hebben een averechts effect in Pakistan waar de anti-Amerikaanse gevoelens met de dag heviger worden. De regering van Joesoef Raza Gilani, vooral bestaande uit de PPP die goede relaties heeft met Washington, staat aan de ene kant onder zware binnenlandse druk om de VS niet te sparen, aan de andere kant onder Amerikaanse druk om de islamisten in Pakistan harder aan te pakken.
Washington is er zeker van dat hoge Pakistaanse militaire kringen de Afghaanse en autochtoon Pakistaanse Taliban steun blijven geven. Het zwarte schaap is de geheime dienst ISI die alleen aan de hoogste legerleiding rekenschap moet geven. Die ISI wordt onder meer verantwoordelijk geacht voor de aanslag van 7 juli op de Indiase ambassade in Kaboel. Pakistan tilt zwaar aan de groeiende invloed van India in Afghanistan. Het vreest een “Indiase omsingeling” waardoor Pakistan in geval van oorlog tussen vijanden zou geprangd zitten. Tot overmaat van ramp zijn India en de VS goede vrienden geworden, het nucleair samenwerkingsakkoord is daar een recente uiting van.
De Pakistaanse regering heeft, om Washington te paaien, op 23 november de “politieke tak” van de ISI ontbonden, met andere woorden de ISI mag zich niet meer met binnenlandse zaken bezig houden. Maar dat is vooral een cosmetische ingreep. De regering krijgt geen enkele controle over de werkzaamheden. Bovendien, wat is binnen- en buitenland? De kwestie Kasjmir is een binnenlandse kwestie, ook al is zij de kern van het geschil met India. En voor veel Pakistaanse politici en militairen is ook Afghanistan een binnenlandse aangelegenheid. De ISUI kan dus allicht rustig verder gaan in haar nauwe samenwerking met allerlei islamistische groepen.
Communist
Intussen moet Karzai een beroep doen op figuren van de ‘communistische’ periode om zijn regime iets meer geloofwaardigheid te geven. Hij benoemde begin oktober Mohammed Hamif Atmar tot minister van Binnenlandse Zaken om de corruptie te bestrijden en de Afghaanse politie om te vormen.
Die politie wordt wijd en zijd gehaat, corruptie en machtsmisbruik zijn schering en inslag. Atmar, die in de strijd tegen de islamitische opstandelingen indertijd werd gewond, krijgt dus een sleutelpost. Misschien zijn we niet de enigen die vinden dat Afghanistan met die communisten goed op weg was een beschaafder land te worden… Het Westen heeft toen samengespannen met de felste islamfundamentalisten om dat onmogelijk te maken.
(Uitpers, nr 104, 10de jg., december 2008)