Rechts en uiterst-rechts staan in Frankrijk op hun achterste poten omdat president François Hollande het aandurfde een misdaad uit 1961 toe te geven. Ik heb er genoeg van dat Frankrijk zich om de twee weken opnieuw schuldig verklaart…luidde het uit de mond van François Fillon, eerste minister onder ex-president Nicolas Sarkozy. Hollande heeft voor de allereerste keer officieel de verantwoordelijkheid van de Franse staat erkend voor de moordpartij van 17 oktober 1961. De politie heeft toen tussen 40 en 250 betogende Algerijnen doodgeslagen, neergeschoten of in de Seine gejaagd.
Veel Franse politici blijven het moeilijk hebben met het koloniale verleden van Frankrijk dat verre van ‘beschavend’ was. Vooral Algerije ligt nog altijd moeilijk omdat er in het Franse zuiden nog zoveel pied-noirs (Fransen die in Algerije woonden) en hun afstammelingen wonen, en dan zijn er ook nog de ‘harki’s’ en hun nazaten, Algerijnen die met de Fransen samenwerkten.
Opstand
De koloniale oorlog kostte honderdduizenden levens. Die kwamen bovenop de vele andere honderdduizenden die tijdens de koloniale periode vielen. Algerije verloor tussen 1830 en 1860, de eerste decennia van de kolonisatie, naar schatting een derde van zijn bevolking. Elke poging tot opstand werd bijzonder bloedig onderdrukt. Martelingen, platbranden van dorpen, massale executies waren schering en inslag. In tegenstelling tot de meeste andere ‘overzeese gebieden’ werd Algerije als een integraal deel van Frankrijk ingerekend.
In 1954 begon de gewapende opstand voor onafhankelijkheid, vooral geleid door het FLN (Front de Libération Nationale). De repressie was ongenadig, ook van de hand van socialistische bewindvoerders als François Mitterrand, de latere president. Het FLN was ook actief in Frankrijk zelf waar het de talrijke Algerijnen organiseerde voor steun aan de opstand. De betoging van 17 oktober 1961 was een van die acties. Het was een gewone vreedzame betoging, maar op order van politieprefect Maurice Papon (die eerder collaboreerde met de nazi-bezetters) ging de Franse politie razend tekeer. Tientallen betogers werden doodgeslagen en doodgeschoten, tientallen werden in de Seine gejaagd en verdronken. Historici schatten het aantal doden op 40 tot 250 – de meeste houden het op rond 150.
De archieven van de Parijse politie over deze misdaad bleven gesloten, er kwam nooit een gerechtelijk onderzoek. Hollande hield het bij een sobere formule: “Op 17 oktober 1961 werden Algerijnen die vreedzaam betoogden voor het recht op onafhankelijkheid tijdens een bloedige repressie gedood. De Republiek erkent deze feiten in alle klaarheid. Een-en-vijftig jaar na deze tragedie breng ik hulde aan de slachtoffers”. . Het had ook tot 1999 geduurd eer Frankrijk onder premier Lionel Jospin de term “oorlog” gebruikte voor wat tot dan toe “de evenementen” werden genoemd.
Geschokt
Christian Jacob, fractieleider van de rechtse UMP in de Nationale Vergadering, zei geschokt te zijn en noemde die uitspraak “onverdraaglijk”. Fillon, in volle campagne voor het leiderschap van de UMP, viel hem snel bij. Hij zag daarin een kans om zijn rivaal voor het leiderschap, Jean-François Copé, langs rechts voorbij te steken. Want de campagne voor dat leiderschap heeft blootgelegd hoever die rechtse UMP in de richting van het uiterst-rechtse Front National (FN) opschuift. De uitspraken van Fillon verschilden weinig van die van FN-leidster Marine Le Pen: “Ik begin het kotsbeu te worden dat gezagsdragers van Frankrijk het land voortdurend bekladden”. De verklaring van Hollande getuigde volgens haar van de allergrootste lafheid.
Diezelfde Fillon viel meteen ook uit tegen de voormalige rechtse president Jacques Chirac die in 1995 names de Franse staat de verantwoordelijkheid opnam voor de deportatie van joden in de Parijse Velodrôme d’Hiver ten tijde van de collaboratie met de nazi’s. Het ging toen wel om het collaboratieregime van Vichy, maar het was een welgekomen officiële veroordeling van een misdadige antisemitische operatie. Fillon had vijf jaar geleden hulde gebracht aan de moed van Chirac om de “Vél d’Hiv” te veroordelen. Dat hij nu een grote draai maakt, illustreert de snelle verrechtsing van rechts, ingezet onder Sarkozy met zijn campagnes rond “nationale identiteit”.
Het getuigt ook van een ingeburgerd negationisme tegenover het eigen koloniale verleden. Het Franse parlement keurde vorig jaar wel een wet goed inzake het negationisme van de Turkse genocide van 1915 op Armeniërs, maar over de eigen misdaden is negationisme eerder de regel. Dat de sociaaldemocratie in dat koloniale verleden vaak een smerige rol speelde, legt allicht ook uit waarom er van die kant zelden in dat verleden wordt geroerd.