Tijdens mijn recent verblijf in Afghanistan werd een konvooi van de ISAF-troepenmacht in de buurt van Kandahar door Taliban-rebellen bestookt met raketgranaten en kwamen bij een bombardement door de ISAF tegen rebellen in de provincie Wardak elf burgers van eenzelfde familie om. Op zich is dat niets spectaculairs meer. Dit soort incidenten domineert sinds twee à drie jaar de berichtgeving over Afghanistan. Het land wordt tegenwoordig in één adem vernoemd met Irak.
In een rapport van november 2007 waarschuwde Oxfam voor een humanitaire ramp. Waar is de International Security Assistance Force, de door de Navo geleide internationale troepenmacht die het land moet stabilizeren en waar overigens 360 landgenoten bij zitten, in terecht gekomen?
Stand van Zaken
Is er een ‘tweede Irak’ in de maak? Ja en neen. Enerzijds zien we dat de Taliban, onder invloed van hun vennoten van Al Qaeda, technieken gebruiken die courant zijn in Irak maar tot voor kort nauwelijks voorkwamen in Afghanistan: gore zelfmoordaanslagen, het gijzelen van hulpverleners en journalisten, en het gebruik van moderne media als het internet en dvd’s. De VS, van hun kant, besteden ook in Afghanistan het vuilere werk uit aan huurlingen van privé veiligheidsfirma’s die de bevolking op de zenuwen beginnen te werken. En bij acties van- en tegen de guerrilla vallen steeds meer burgerslachtoffers, naargelang de bron duizend tot drieduizend in 2006 alleen al. Maar er zijn ook verschillen. Zo zijn de rebellen minder versnipperd dan in Irak, is er geen burgeroorlog tussen soennieten en sjiieten, en hebben de Anglo-Amerikanen ook geen functionerende staat en veiligheidsapparaat ontmanteld ook al omdat die bij hun invasie in 2001 nog nauwelijks bestonden. Tevens is de drugstrafiek niet zo’n grote factor in Irak.
Er zijn volgens mij een aantal dingen die we onder ogen moeten zien als we een balans willen opmaken van de Navo-aanwezigheid in Afghanistan. Dit is een leerproces. Terwijl de Balkan voor veel Navo-lidstaten dichtbij ligt en nog ergens herkenbaar is, hebben maar weinig lidstaten een echte historische ervaring met de toch wel ongewone regio die Centraal-Azië is. Dit is een cultuursfeer waar talen gesproken worden die maar weinig westerlingen onder de knie hebben. Hier sta je ook niet tegenover ranzige nationalistische regimes, maar tegenover een bijna onzichtbare tegenpartij die snel opgaat in de bevolking, letterlijk en figuurlijk moeilijk te vatten is, en er met weinig middelen in slaagt om de politieke agenda te bepalen. De ISAF wordt ook geconfronteerd met (te) hoge verwachtingen onder de bevolking. Die zijn deels mentaliteitsgebonden, deels het gevolg van slechte communicatie, van de ambitieuze plannen en van de enorme -volgens het recente Oxfam-bericht vijftien miljard dollar- maar niet altijd even goed gespendeerde bedragen voor heropbouw en onwikkeling.
Breder kader
Er is nog iets anders. Dit alles kadert in een breder verhaal dan oorlog tegen het terrorisme en de heropbouw van Afghanistan. Met twee derden van de geleverde troepen wordt de ISAF duidelijk gedomineerd door de Anglo-Amerikanen. Wat in feite gebeurt is een Anglo-Amerikaanse militaire inplanting in Centraal-Azië om de economische en militaire expansie van Rusland en China in te dijken. Imperialisme is immers geen Anglo-Amerikaans monopolie. Die realiteit zal, meer dan Al Qaeda, of de nucleaire ambities van Iran, de toekomst van Centraal-Azië bepalen. Dat moeten we steeds in het achterhoofd houden.
Velen die dit horen denken meteen aan ‘de olie’ -daar is het immers toch in Irak om te doen? Energie en grondstoffen spelen inderdaad een rol, maar dan wel op een andere manier dan in Irak. Afghanistan was nooit een petroleumproducent en heeft voor zover gekend ook geen noemenswaardige olievoorraden. Het heeft in het noorden wel zekere aargasreserves die destijds ontgonnen zijn door Sovjet-ingenieurs, en in de provincie Logar ten zuiden van Kaboel bevindt zich één van de grootste onontgonnen kopervelden ter wereld. Waar het op het vlak van grondstoffen écht om te doen is, ligt een duizendtal kilometer naar het noordwesten: de ingesloten Kaspische kuip waar aanzienlijke olie- en aardgasvoorraden zitten die daarom geen tweede Golf zijn maar wel een interessante aanvulling erop. En Afghanistan ligt op het traject van een geplande Anglo-Amerikaanse pijpleiding die niet alleen Kaspische aardgas naar de wereldmarkten moet brengen, maar ook een bocht moet nemen rond Rusland en de controle van de Russische multinationals. De controle over tranportwegen is even belangrijk en zo niet meer dan op de olie- en gasbronnen zelf.
Rol van de ISAF
Maar nu ze er toch zijn, wat kunnen de Navo en de ISAF dan in Afghanistan doen? Snel opkrassen is volgens mij geen optie. Ondanks de antipathie voor de Anglo-Amerikaanse politieke agenda en de woede om de blunders, wil volgens een recente opiniepeiling twee derden van de Afghanen dat de ISAF blijft. Een gelijkaardige opinie komt ook naar voor in persoonlijke gesprekken die ik met Afghanen had. Dat is niet zozeer uit affectie, maar omdat weinigen echt zin hebben in wat als het alternatief gezien wordt: opnieuw burgeroorlog en tirannie van de krijsgheren en lokale potentaten. Tevens zit het veel Afghanen nog hoog dat het land aan het eind van de jaren tachtig en in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw door het Westen in de steek werd gelaten, terwijl ze toch maar het vuile werk hadden mogen opknappen tegen de Sovjet-bezetter en de communisten.
Volgens mij kunnen de Navo en de ISAF vooral nuttig zijn op het vlak van onwikkeling als ze zich toeleggen op een branche waar ze als militaire structuren een comparatief voordeel hebben: namelijk de heropbouw en professionalisering van de Afghaanse veiligheidsstructuren zoals de nationale strijdkrachten en de politie. Een werk van lange adem en niet bepaald de instellingen die in sommige westerse lofts geassocieerd worden met de liberale democratie en met het middenveld. Maar ze beantwoorden wel aan een behoefte onder de bevolking aan een zeker veiligheidsniveau. De strijdkrachten, die momenteel vijftigduizend manschappen tellen, zijn één van de weinige nationale instellingen die onder brede bevolkingslagen gerespecteerd worden. Een recente opiniepeiling stelt dat 88 procent van de Afghanen het leger als meest betrouwbare instelling zien, ver vòòr politieke partijen met 33 procent. De desertiegraad hangt rond de tien procent, wat gezien de omstandigheden meevalt. Op vlak van de heropbouw van het leger heeft de ISAF al een zekere vooruitgang geboekt.
De staat van de politie, die zo’n tachtigduizend man telt, is problematischer. Dat komt onder meer omdat er in 2002 lokale milities met een iewat ‘eigen interpretatie’ van politiewerk in gerecupereerd werden en omdat de manschappen sterker beinvloed zijn door de plaatselijke politiek dan die van de nationale strijdkrachten. De heropbouw van de politie, dat toch het lokaal niveau van het veiligheidsapparaat vormt, is dan ook een prioriteit en uitdaging voor de internationale troepenmacht. De problematiek in en rond Afghanistan beperkt zich natuurlijk niet tot één thema. Maar men kan niet àlles tegelijk doen en dus moeten er realistische prioriteiten worden gesteld. Afghanen zijn ondernemend en economisch intelligent. Eens er een zeker veiligheidsniveau is, groeien economisch en sociaal een aantal dingen vanzelf zonder dat hun land en samenleving zonodig moeten bedolven worden onder massa’s hulp.
(Uitpers, nr. 94, 9de jg., februari 2008)
Bruno De Cordier is lid van de Conflict Research Group, Universiteit Gent.