De Syrische oppositie tegen het regime van Bashar al-Assad laat van zich horen. Ze vergaderde dit jaar al in Washington, tweemaal in Brussel en één keer in Londen. “Op het vlak van de propaganda was dat goed, maar praktisch kwam er niet veel uit”, zegt de Syrisch-Koerdische opposant Fouad Omar, de voorzitter van de Democratische Uniepartij (PYD).
De toegenomen oppositie-activiteiten houden zeker verband met de zware druk van het Westen op Syrië en de pogingen tot regimeverandering daar. Fouad Omar vluchtte na de hevige rellen van maart 2004 in Qamishli (Syrisch Koerdistan), waarbij een 30-tal doden vielen, naar Irak. Om te ontsnappen aan de massale arrestaties onder de Koerden die volgden op de onlusten.
Hij verbleef twee jaar in Irak en is nu in Nederland, waar hij politiek asiel aanvroeg. Uit een gesprek met hem blijkt dat de oppositie nog altijd naar gemeenschappelijke grond zoekt en ook nog verdeeld is. Met name samenwerking met de voornaamste componenten van de oppositie, de islamistische moslimbroeders en de voormalige vice-president Abdel Halim Khaddam, 73, die een 30-tal jaren een topfiguur van het Baath-regime was en pas vorig jaar ruzie kreeg met de president, schept problemen. En niet de hele oppositie nam deel aan de conferenties van oppositiegroepen.
Hoe zit het met de conferenties van de oppositie?
Het Syrische regime verkeert in crisis. We moeten vechten voor democratische verandering in het land. We hebben nu wel conferenties, maar die leveren niet zoveel resultaat op als verwacht omdat de politieke krachten die echt actief zijn in Syrië, zowel Koerdische als Arabische, er geen grote rol in spelen. De conferentie in Brussel van 27-28 mei in Brussel was goed op het vlak van de propaganda, maar niet op praktisch vlak. We hebben aan de meeste conferenties deelgenomen in de hoop dat men tot een praktisch resultaat zou komen. Maar er blijven nog vele zwakke punten. In Londen riep de oppositie, op 5 juni, de Syriërs op om het regime omver te werpen. Ik geloof echter dat dit vooral woorden op papier zijn. Daarom ook namen we niet deel aan die bijeenkomst in Londen.
Is het mogelijk tot eenheid van de diverse groepen, Koerdische, Arabische en religieuze (zoals de moslimbroeders) te komen?
Er zijn punten waarover we het eens zijn en andere waarover we van mening verschillen. Zo zijn we het eens dat er democratische verandering moet komen in Syrië. Iedereen gelooft dat Syrië moet veranderen wegens de mondialisering en dat het een ander standpunt tegenover de buitenwereld moet aannemen. Maar er is onenigheid over de manier waarop het Syrische systeem moet worden veranderd. In het algemeen blijft de Syrische oppositie vastzitten in een in zichzelf gesloten mentaliteit. Ze lijdt ook aan nationalistische ziekten. Zo moet de Arabische oppositie een realistische kijk krijgen op het Koerdische probleem.
Wat wil u bereiken voor de Koerden in Syrië?
Dat de Koerdische kwestie in Syrië wordt geregeld. Dat hoort bij democratische verandering. Het gaat niet alleen om een kwestie van taal en nationaliteit, maar het gaat om een volk in het Midden-Oosten en in Syrië. Een manier om tot een oplossing te komen is het principe van vrije deelneming aan het Syrische systeem. De Syrische maatschappij is een mozaïek van volkeren, van diverse nationaliteiten en godsdiensten. Syrië heeft nood aan een oplossing die alle minderheden op gelijke wijze helpt. Daarom is er volgens ons een confederaal systeem nodig. Confederalisme gaat over rechten en de realisatie ervan.
Wat houden die Koerdische rechten in ?
Dat het Koerdische volk in Syrië snel in de grondwet wordt erkend. Erkenning van het recht om de Koerdische taal op alle niveaus te gebruiken. Vrijheid van meningsuiting, van vereniging en sociale rechten. Dat er een einde komt aan alle acties tegen de Koerden, zoals de aanleg van een Arabische corridor tegen de Koerden.
Ook in Syrië zijn de Koerden verdeeld. Kan er geen overkoepelende organisatie worden gevormd, die dan met de andere groepen kan werken.
We zijn nu bezig met zo’n initiatief. Zowel de Koerdische politieke partijen als de rest van de Koerdische samenleving zijn bezig met samenwerking te creëren. We willen een onderling front vormen, dat kan samenwerking met de Arabische oppositie.
Is er samenwerking mogelijk met de moslimbroeders, met ex-vice-president Khaddam?
We hebben momenteel nog geen relaties met de moslimbroeders noch met Khaddam. Maar voor ons geldt één regel: als ze de Koerdische kwestie op een ernstige manier benaderen en open staan voor een democratische opening in Syrië, dan staan wij open voor samenwerking. Maar tot nu toe zie ik dat de islamitische krachten in Syrië, vooral de moslimbroeders, nog onvoldoende ruimdenkend zijn. Het gaat er niet alleen om het regime omver te werpen, want dan zouden we terecht kunnen komen in een Iraakse situatie. We willen niet dat ons volk nog meer pijn lijdt. We proberen een democratische basis voor verandering te creëren om van daaruit stabiliteit, vrede en tolerantie op een democratische manier waar te maken. Totnogtoe heeft de Syrische oppositie nog een democratisch karakter. Het is nog altijd een politieke oppositie, geen bundeling van democratische krachten.
(Uitpers, nr. 77, 7de jg., juli-augustus 2006)