De overwegend Koerdische SDF brachten zware offers om in 2017 Daesh (IS, Islamitische Staat) te verslaan. Die SDF zorgde ervoor dat deze jihadisten bedwongen werden. Maar zopas nog hebben Franse toestellen IS-kernen in Centraal-Syrië bestookt. Zonder de SDF keert IS terug, maar dat kan de Turkse leiders niet schelen, de Koerden zijn hun grootste vijand. Die Koerden hebben meer dan ooit nood aan en recht op onze solidariteit. (Uitpers)
Uit The New Arab:
In de afgelopen weken heeft het Syrische Nationale Leger (SNA), met de steun van Turkse troepen, dodelijke aanvallen uitgevoerd op gebieden die worden gecontroleerd door het Koerdische Autonome Bestuur van het Noordoosten van Syrië (AANES) en de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF). De SNA fungeert sinds zijn oprichting in 2017 als Turkse proxy in Syrië en krijgt financiering, training en militaire steun van Ankara. Op 23 december voerde de SDF echter een tegenoffensief uit waardoor de SNA zich uit verschillende gebieden moest terugtrekken.
Offensief
Het militaire offensief van de SNA tegen de door de SDF gecontroleerde Koerdische gebieden begon bijna op hetzelfde moment als het militaire offensief dat leidde tot de val van het Assad-regime. SNA-troepen namen de controle over van de steden Tell Rifat en Manbej in het noorden van Syrië, wat resulteerde in meer dan 150.000 ontheemde burgers en veel schendingen van de mensenrechten.
Na die aanvallen heeft de SNA haar militaire operaties tegen de SDF bij de Tishrin Dam voortgezet. De dam voorziet een groot deel van het noordoosten van Syrië van elektriciteit, onder controle van de AANES. Het SDF controleert de faciliteit sinds 2015, nadat het ISIS had verdreven met de hulp van Amerikaanse troepen.
Daarnaast heeft het Turkse leger het gebied rond Kobani gebombardeerd, waarbij burgerslachtoffers zijn gevallen. Zo werd een graanopslag aangevallen, waarbij 300 ton opgeslagen tarwe werd beschadigd.
De VS heeft geprobeerd te bemiddelen voor een tijdelijke wapenstilstand tussen de SDF en Turkije, maar Ankara weigerde te onderhandelen over een wapenstilstand met ‘een terroristische organisatie’. Turkije beschouwt de ‘Volksverdedigings eenheden’ (YPG) – die de ruggengraat vormen van de SDF – als het Syrische front van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK), die door hen is aangemerkt als terroristische groepering.
Er werden verschillende demonstraties georganiseerd in gebieden die door de SDF worden gecontroleerd om de door Turkije geleide aanvallen te veroordelen. De mensen vrezen een herhaling van de invasie en daaropvolgende bezetting van Afrin in 2018, die leidde tot de gedwongen verplaatsing van honderden burgers (sommigen schatten 300.000), voor het overgrote deel Koerden.
Het nieuwste offensief, gesteund door Turkije, wordt daarom door velen gezien als een existentiële bedreiging voor Koerden.
De destructieve rol van Turkije in Syrië
Na de val van het Assad-regime is Turkije de belangrijkste regionale speler in het land geworden. Door steun te verlenen aan Hayat Tahrir al-Sham (HTS) heeft Ankara zijn macht over Syrië geconsolideerd. Naast het uitvoeren van gedwongen terugkeer van Syrische vluchtelingen en het profiteren van toekomstige economische kansen tijdens de wederopbouwfase, is het belangrijkste doel van Turkije het ontkennen van Koerdische aspiraties voor autonomie, en meer specifiek het ondermijnen van de AANES, dat een precedent zou scheppen voor Koerdische zelfbeschikking in Turkije.
De Turkse minister van Buitenlandse Zaken Hakan Fidan verklaarde tijdens een gezamenlijke persconferentie met HTS-leider Ahmed al-Sharaa dat over de territoriale integriteit van Syrië ‘niet onderhandeld kan worden’ en dat de PKK ‘geen plaats heeft’ in het land. Een paar dagen later verklaarde president Erdogan dat de SDF ‘ofwel afscheid zal nemen van hun wapens, ofwel begraven zal worden in Syrisch land’. Het Turkse leger heeft sinds eind 2023 ook voortdurend burgers en kritieke infrastructuur in het noordoosten van Syrië gebombardeerd.
Hoewel HTS de afgelopen weken niet heeft deelgenomen aan militaire confrontaties tegen de SDF, heeft de organisatie zich niet uitgesproken tegen de door Turkije geleide aanvallen, integendeel. Murhaf Abu Qasra, een topcommandant van de HTS en de onlangs benoemde minister van Defensie van de overgangsregering, verklaarde dat ‘Syrië niet verdeeld zal worden en er geen federalisme zal zijn inshAllah. Als God het wil, zullen al deze gebieden onder Syrisch gezag vallen’.
Bovendien vertelde HTS leider al-Sharaa in een Turkse krant dat Syrië een strategische relatie met Turkije wil ontwikkelen en voegde eraan toe: ‘We accepteren niet dat Syrische gebieden Turkije of andere plaatsen bedreigen en destabiliseren’. Hij verklaarde ook dat alle wapens onder staatscontrole moeten komen, ook die in de door de SDF bezette gebieden.
In het verleden heeft HTS herhaaldelijk Turkse offensieven tegen de SDF gesteund.
Dat alles ondanks verklaringen van SDF-functionarissen die onderhandelingen met HTS nastreefden. SDF-commandant Mazloum Abdi verklaarde dat ze voorstander zijn van decentralisatie van de staat en zelfbestuur, maar niet van federalisme, terwijl ze wel openstaan voor deelname aan een toekomstig Syrisch nationaal leger (met garanties). Hij verklaarde dat de SDF geen verlengstuk is van de PKK en bereid is om niet-Syrische strijders onmiddellijk te verdrijven na het bereiken van een wapenstilstand.
In zijn meest recente toespraak verklaarde al-Sharaa dat ze aan het onderhandelen waren met de SDF om de crisis in het noordoosten van Syrië op te lossen en dat het Syrische ministerie van Defensie Koerdische troepen in zijn gelederen zal opnemen.
De militaire aanwezigheid van de VS in het noordoosten is momenteel het belangrijkste obstakel voor Turkije om de SDF in die gebieden volledig uit te schakelen. De komst van Donald Trump in het Witte Huis zou echter kunnen leiden tot een deal met Ankara die leidt tot terugtrekking van de VS. Dat zou het licht op groen zetten voor een Turkse invasie met rampzalige gevolgen voor burgers, met name Koerden, en zou een einde maken aan het AANES-project.
Zwakke solidariteit
Het is onwaarschijnlijk dat de HTS bereid is om de eisen van de SDF en AANES te steunen, vooral als het gaat om Koerdische nationale rechten. De noordoostelijke regio’s zijn immers rijk aan natuurlijke hulpbronnen, met name olie en landbouw, en dus strategisch en symbolisch belangrijk.
Uiteindelijk verschilt HTS niet van de Syrische Nationale Raad en de Nationale Coalitie van Oppositie en Revolutionaire Krachten – oppositie actoren in ballingschap die vijandig staan tegenover Koerdische nationale rechten.
Meer in het algemeen, net als bij Afrin in 2018, is het grootste probleem de afwezigheid van georganiseerde tekenen van solidariteit of verzet tegen het door Turkije geleide militaire offensief op SDF-gebieden en bedreigingen van Koerdische burgers. Dat is een aanzienlijk probleem, aangezien het een politieke noodzaak is voor de democratische, progressieve en pluralistische toekomst van Syrië.
Het veranderen van een dergelijk traject zou ook een stap zijn in het aanpakken van de etnische scheiding tussen Arabieren en Koerden. Progressieve en democratische krachten moeten strijden tegen Arabisch chauvinisme om solidariteit tussen die bevolkingsgroepen te smeden. Dat is een uitdaging geweest vanaf het begin van de Syrische revolutie in 2011 en zal moeten worden opgelost om de bevolking van het land echt te bevrijden.
Er is een wanhopige behoefte om terug te keren naar de oorspronkelijke aspiraties van de opstand voor democratie, sociale rechtvaardigheid en gelijkheid – inclusief het handhaven van Koerdische zelfbeschikking. Want hoewel de SDF en YPG bekritiseerd kunnen worden voor fouten en onderdrukking, is het niet het belangrijkste obstakel voor solidariteit tussen Koerden en Arabieren. Dat is echter wel het strijdlustige standpunt van de Arabische oppositiekrachten in Syrië, evenals van de HTS en de SNA op dit moment.
De Koerdische bevolking in Syrië wordt gediscrimineerd sinds de oprichting van de staat in 1946. Koerden hebben geleden onder het verbieden van hun taal en culturele uitingen, onder het beleid van Arabische kolonisatie, zijn beroofd van hun nationaliteit en fundamentele sociale rechten, en werden geconfronteerd met onderontwikkeling in gebieden waar ze een meerderheid vormden.
In die context moeten progressieve krachten streven naar samenwerking tussen Syrische Arabieren en Koerden, inclusief de AANES. De AANES en haar politieke instellingen vertegenwoordigen immers grote delen van de Koerdische bevolking en hebben haar beschermd tegen verschillende lokale en externe bedreigingen.
De opstand in 2011 maakte een ongekende opkomst van een diepe Koerdische nationale dynamiek in de geschiedenis van Syrië mogelijk. De Koerdische kwestie werpt nog veel andere vragen op over de toekomst van het land, waaronder het potentieel voor een pluralistische identiteit die niet alleen gebaseerd is op Arabisme of Islam, en de aard van de staat en zijn sociale model. Uiteindelijk zijn dat allemaal uitdagingen die intrinsiek verbonden zijn met het verlangen naar echte emancipatie van de Syrische volksklasse.
Dit artikel stond op The New Arab. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.