In Syrië gaat het van kwaad naar erger. De gewapende confrontaties tussen het Syrische leger en de gewapende oppositie sparen niets of niemand. 40.000 doden, 200.000 gewonden, tientallen vernietigde dorpen en vele honderdduizenden vluchtelingen later, is het enige recept dat regionale en internationale grootmachten kunnen bedenken nog meer van hetzelfde. Het script voor de oorlogsescalatie wordt geschreven in hoofdsteden als Washington, Parijs, Londen, Istanbul, Doha en Riyad, waar een nieuw hoofdstuk is toegevoegd aan het Syrische oorlogsdrama.
Wat vooraf ging.
Turkije, Qatar en Saoedi-Arabië zijn al een tijdje in de weer met het leveren van steun aan de gewapende milities van de Syrische oppositie. Toen VN-gezant Kofi Annan eind maart 2012 regering en oppositie over de brug leek te krijgen met een -schijnbaar- internationaal gesteund vredesplan, saboteerden Qatar en Saoedi-Arabië het openlijk. Ze richtten een fonds op voor de financiering van de gewapende oppositie dat opereert van op Turks grondgebied. Binnen de NAVO zagen enkele hoofdrolspelers hierin een tussenoplossing, als alternatief voor een volwaardige militaire interventie waarvoor –door een voorspelbaar veto van Rusland en China– onmogelijk een mandaat te versieren zou zijn in de VN-Veiligheidsraad. De milities bleken echter minder efficiënt dan verwacht. Het Vrije Syrische Leger, de grootste gewapende oppositionele structuur, bleek erg verdeeld en kreeg bovendien te maken met de groeiende invloed van gewapende salafistische Jihadi’s.
Tijd dus voor een nieuw scenario, gebaseerd op een cocktail van misleiding en oorlogspropaganda. Begin oktober 2012 vielen er granaten op Turks grondgebied. Turkije beschuldigde het Syrische leger en riposteerde met hevige bombardementen. Internationaal regende het veroordelingen van Syrië. Bewijzen waren niet nodig. Dit kon nochtans evengoed een zogenaamde ‘false flag’-operatie zijn van de gewapende oppositie die een militaire interventie hoopte uit te lokken. Weinigen in het politiek en media-establishment stellen zich de logische vraag: waarom zou het Syrische regime in godsnaam een confrontatie uitlokken met Turkije, een land met een machtig militair apparaat en bovendien lid van de NAVO? Het lijkt nogal absurd dat Syrië het risico zou lopen op een oorlog met het Trans-Atlantisch bondgenootschap. De toon is echter gezet. De NAVO speelt het bedrijf van de Syrische dreiging en komt het ‘arme’ Turkije te hulp met de opstelling van enkele batterijen Patriot-raketten om ‘de bevolking en het territorium van Turkije te beschermen’. In de NAVO-verklaring klinkt het zonder verpinken dat deze raketten moeten ‘bijdragen tot het verminderen van de escalatie van de crisis langsheen de grens van de alliantie’. Turkije dat toestaat dat zijn grondgebied gebruikt wordt voor gewapende acties in Syrië, blijkt nu eigenlijk het slachtoffer te zijn van Syrisch militair geweld.
Maar het drama-gehalte moet nog omhoog om de NAVO-betrokkenheid met voldoende overtuiging aan de publieke opinie te kunnen verkopen. Dus: ‘niet nader genoemde militaire inlichtingendiensten’ vrezen dat Damascus chemische wapens gaat inzetten. Het regent opnieuw veroordelingen tegen Syrië. Hoe groter de leugen hoe geloofwaardiger het klinkt. Geheel volgens het in 2003 tegen Saddam Hoessein beproefde recept. Als een militaire interventie via de VN-Veiligheidsraad niet lukt, maak er dan een verdedigingsoorlog van, gericht tegen de inzet van gruwelijke wapens. Het doet er niet toe dat er geen concrete bewijzen en betrouwbare bronnen zijn die kunnen bevestigen dat Damascus plannen heeft die chemische wapens omvatten. Het doet er nog minder toe dat vanuit Syrië herhaaldelijk en met klem wordt benadrukt dat het nooit dergelijke wapens zou inzetten tegen Syriërs. Alles wat vanuit Damascus komt, wordt namelijk per definitie als ongeloofwaardig bestempeld.
Volgende bedrijf in de fabricatie: hervorm de oppositiegroepen (tot de Nationale Coalitie voor Syrische Revolutionaire en Oppositionele Krachten) en erken ze als de enige vertegenwoordiger van het Syrische volk om ze nadien met meer legitimiteit te kunnen bewapenen, zoals gevraagd door onder meer Parijs en ‘onze’ Guy Verhofstadt. Verdoezel dat de oppositie even verdeeld en geïnfiltreerd is als voorheen. De Democratische Unie Partij (PYD), de belangrijkste Syrisch-Koerdische partij, heeft het smalend over een ‘coalitie die voortkomt uit de gehoorzaamheid aan Turkije en Qatar’ en in een gemeenschappelijke verklaring laten ook diverse gewapende milities ‘verbonden aan het Vrije Syrische Leger’ weten dat ze zich niet vertegenwoordigd voelen door de nieuwe coalitie. Groepen die een ongewapende oppositie willen voeren zoals het Nationale Coördinatiecomité voor Democratische Verandering, worden volledig buitengesloten en genegeerd. Leider dr. Haytham Manna stelt op zijn website: “militarisering betekent de politieke en financiële afhankelijkheid van de militaire oppositie, de marginalisering van democratische krachten en de versterking van sektarische extremisten en islamistische groepen (…) Oorlog is niet onze bestemming. Het is mogelijk en we moeten ons best doen om het geweld te stoppen. Eerst en vooral om te redden wat we kunnen van de waarden van de revolutie, ten tweede om het doden en vernietigen te stoppen en ten derde om onze toekomst te vrijwaren…” Maar dat past niet in het script van ‘bepaalde’ internationale actoren.