De Syrische president Bachar Al-Assad is er in geslaagd om zijn land van pariastatus opnieuw te verheffen tot lokale supermacht die tegenwoordig door bijna alle grote spelers het hof wordt gemaakt.
Tussen 2005 en 2008 verkeerde het regime nog in een stevig isolement na een regen van beschuldigingen de hand te hebben gehad in de moord op de Libanese ex-premier Rafik Hariri. Vandaag zit het Syrische regime danig comfortabel dat het aan de ene kant verbaal de alliantie met de internationaal sterk bekritiseerde Iraanse regering kan propageren en aan de andere kant kan rekenen op het bezoek van zes kort opeenvolgende hoge Amerikaanse delegaties met de aankondiging dat Washington opnieuw een ambassadeur in Damascus zou installeren.
Frankrijk breekt het ijs
In Syrië was het groot nieuws. De Syrische staatstelevisie toonde de klok rond beelden van president Assad en de First Lady tijdens hun bezoek aan Parijs in juli 2008. De Syrische president nam deel aan een Europees-Arabische top waar Sarkozy tijdens het Franse EU-voorzitterschap zijn groot project voor een Mediterrane Unie lanceerde. Assad mocht mee aanschuiven aan een officieel diner in het Parijse Petit Palais. Later dat jaar bezegelde Sarkozy de relaties met een tweedaags bezoek aan Damascus. In januari 2009 riep Parijs de hulp in van Assad om het Gaza-conflict te beëindigen.
Sarkozy maakte een bocht van 180 graden. Zijn voorganger, Jacques Chirac was een militant voorstander van een uitgebreid sanctieregime tegen Syrië omwille van de vermeende betrokkenheid in de aanslag op Hariri. Chirac is trouwens niet opgezet met de nieuwe diplomatieke koers van zijn opvolger en boycotte dan ook het bewuste diner in het Petit Palais omwille van Assads aanwezigheid.[1]
Wat steekt er achter de Franse toenadering? Sarkozy verdedigt zich door te stellen dat het gedrag van de Syrische leiding duidelijk in positieve zin was veranderd wat onder meer zou blijken uit de verbeterde relaties met Libanon. Hoewel Syrië nog altijd een autoritaire regime herbergt, de gevangenissen nog even vol zitten met politieke gevangenen en het een thuishaven blijft vormen voor groeperingen die in het Westen op de terroristische lijsten prijken, blijken de kleine stappen die het in een aantal regionale dossiers heeft gezet voldoende om het isolement te kunnen verlaten.
Er schuilt echter meer achter de Frans-Syrische toenadering. Ze past ook binnen Sarkozy’s diplomatieke koers die Frankrijk als onafhankelijke en onmisbare speler op de wereldkaart wil zetten en houden. Dat daarbij dezelfde parallelle doelstellingen worden nagestreefd als van de VS, is meteen mooi meegenomen. Ook is er de regionale geopolitieke ambitie om op oud koloniaal terrein weer meer invloed te krijgen. Kortom, alles wat de “Gloire de France” ten goede komt. Enig opportunisme is Sarkozy daarbij niet vreemd. De eer die Assad in Parijs te beurt viel moest er voor zorgen dat ‘zijn’ project voor een Mediterrane Unie succesvol zou aflopen. Met betrekking tot Iran lijkt Frankrijk Assad er toe te willen aanzetten om zijn alliantie met Teheran te herzien door duidelijk te maken dat zijn land meer te winnen heeft bij verbeterde relaties met het Westen. Dat zou meteen gevolgen hebben voor Syrië als steunverlener van Hezbollah in Libanon, dat een goede bondgenoot is van Iran en ook voor het verder isoleren en onder druk zetten van Iran in het nucleaire dossier. Rond beide kwesties bestaat er zonder twijfel druk diplomatiek verkeer tussen Washington en Parijs. Recent is evenwel gebleken dat het voor Parijs ook wel handig kan zijn om beroep te doen op Syrië om de Franse belangen veilig te stellen zoals we gezien hebben in de Syrische bemiddeling voor twee door Iran gearresteerde Franse burgers. De Franse krant Le Monde (28 juli 2009) maakte verder melding van constructieve tot zelfs amicale banden tussen de secretaris-generaal van het Elysée, Claude Guéant, en de Syrische president.
Hoewel de Turkse president Abdullah Gül, wiens land zich al een tijdje opwerpt als bemiddelaar tussen Israël en Syrië, meent dat Syrië “de sleutel van de regio bezit”, moet dat ook wel gerelativeerd worden. Zo heeft de Franse strategie om Syrië los te weken van Iran duidelijk zijn limieten bewezen. Dat bleek uit de felicitaties van Assad aan zijn Iraanse herkozen Ambtsgenoot tijdens diens bezoek aan Teheran.
Obama volgt
De Franse diplomatieke opening heeft Syrië duidelijk geen windeieren gelegd. Het resultaat was dat het de weg vrijmaakte voor een verbetering van de relaties met Washington en andere westerse landen (Italië en Groot-Brittannië bijvoorbeeld) maar ook met regionale machten zoals Saoedi-Arabië. President Obama is er evenzeer veel aan gelegen om Syrië in het Westerse kamp te krijgen. Het wantrouwen blijft, maar de eerste stappen zijn gezet. Voor Washington kan Syrië een rol spelen als intermediair met Iran en is de medewerking van het land ook noodzakelijk om enkele andere hete hangijzers aan te pakken.
Zo wil Washington dat Damascus zijn grenzen beter sluit met Irak voor Iraaks nationalistische opstandelingen en Mudjahedien. Daarover wordt druk overleg gepleegd. In augustus trok er voor de tweede maal een hoge Amerikaanse militaire delegatie (van het CENTCOM, Central Command) naar Damascus.[2] Vanuit Bagdad regent het beschuldigingen aan het adres van Syrië dat de jongste maanden enkele zware aanslagen te verwerken kreeg. Ook de VS zijn ervan overtuigd dat heel wat aanslagen zouden kunnen worden vermeden als Syrië beter zou meewerken. Een zware bomaanslag in de Iraakse hoofdstad midden augustus zorgde er zelfs voor dat de diplomatieke relaties tussen Damascus en Bagdad – die nog maar pas terug in de lift zaten – weer naar een vriespunt daalden. Syrië ontkent ook maar iets te maken te hebben met de aanslagen in Irak.
Een andere doorn in het oog van het Witte Huis zijn de relaties tussen Syrië en de Libanese verzetsorganisatie Hezbollah met het heikele dossier van de wapentransfers langs de Syrische-Libanese grens. Ook hier is de vraag wat de impact is van Damascus. Sinds de oorlog in Libanon is het prestige van Hezbollah in Libanon, maar ook in de regio toegenomen en handelt de verzetsorganisatie veel autonomer. Tussen Hezbollah en Damascus zou het ook niet meer zo goed boteren en de terugtrekking van het Syrische leger uit Libanon heeft ook het potentieel aan Syrische invloed op dossiers als de ontwapening van Hezbollah verminderd.
Voor Washington is Syrië ook nog een belangrijke actor in het Arabisch-Israëlisch conflict. In bepaalde Amerikaanse diplomatieke kringen hoopt men op een scenario waarbij verbeterde relaties gekoppeld worden aan de afbouw van de steun aan Hamas, dat zijn politiek hoofdkwartier in Damascus heeft gevestigd.[3] Het recente bezoek van de Amerikaanse Speciale Gezant voor Vrede in het Midden-Oosten, George Mitchell, aan Damascus, past binnen de overtuiging dat er maar vooruitgang kan geboekt worden in een aantal regionale conflictdossiers als er een vredesregeling komt tussen Israël en Syrië, met als belangrijkste knelpunt de bezetting van de Golan-Hoogte. Eens die kaap genomen, is de stap gezet voor een vredesregeling met Libanon. Maar dat is allemaal gemakkelijker gezegd dan gedaan. Israël lijkt hoegenaamd niet van plan om de bezetting van de strategisch (water!) belangrijke Golan-Hoogte op te geven en er is al veel nodig opdat de VS hun beste bondgenoot zullen afvallen. Voor Syrië is er evenwel een regeling mogelijk als VN-resolutie 242 (1967) wordt uitgevoerd, zeg maar ‘land in ruil voor vrede’. Er is pas een redelijke kans op druk van de VS op Israël als Syrië een hele reeks voorwaarden vervult, waaronder het stopzetten van steun aan Hezbollah en Hamas, grensbeveiliging met Irak, samenwerking in het VN-onderzoek naar de moord op Hariri, etc.
Maar dan nog. De politieke en militaire steun van Syrië aan Operation Desert Storm (1991, de Tweede Golfoorlog) zorgde weliswaar voor directe onderhandelingen met Israël en opende de weg naar de Vredesconferentie van Madrid (1991), maar de resultaten waren uitermate mager. Syrië zal meer garanties vragen, als het al geneigd is om aan al de Amerikaanse verzuchtingen tegemoet te komen. Bovendien is de diplomatieke opening tussen beide landen nog uitermate prematuur en voorwaardelijk. Obama heeft weliswaar aangekondigd dat er opnieuw een VS-ambassadeur zal komen in Damascus, maar tot nu toe is de tijdrovende procedure daarvoor – de instemming van de Amerikaanse Senaat is vereist – nog niet opgestart. Dat het water nog diep is, wordt ook geïllustreerd door Obama’s verlenging van de sancties tegen Syrië deze zomer, die nog door president Bush zijn ingevoerd op 1 augustus 2007. De Syrische minister van Buitenlandse Zaken, Walid Muallem, bevestigt dat “er een reële verbetering is in de relaties met de VS” maar dat er de facto “nog niets is gebeurd”.[4]
Verschillende paarden
Het meest spectaculair is misschien nog de verzoening met Saoedi-Arabië die gestart is op de Arabische top in Koeweit in januari van dit jaar. De dooi tussen beide landen wordt bevestigd in de aanstelling van een Saoedische ambassadeur in de Syrische hoofdstad, een post die al meer dan een jaar vacant was na verzuurde relaties over de Syrische inmenging in de Libanese politiek. Het Saoedische koningshuis vormt een van de belangrijkste politieke en financiële steunverleners van de Soennitische Toekomstpartij van Saad Hariri, de belangrijkste tegenstander van Hezbollah in Libanon. De verbetering van de relaties met Saoedi-Arabië opent meteen ook de weg naar andere belangrijke landen uit de regio zoals Egypte en de rijke Golfstaten.
Met de toenadering tot Frankrijk en de VS hoopt Syrië over invloedrijke bondgenoten te beschikken zodat het vrijer en efficiënter kan opereren in het complexe Midden-Oosten. Maar Syrië wedt in dat opzicht ook op verschillende paarden. Dat verklaart niet alleen de blijvende goede relaties met Iran. Zo was het ook opvallend dat president Assad er als de kippen bij was om zijn steun te verlenen aan Moskou in het Russisch-Georgische conflict over Zuid-Ossetië en Abkhazië, wat hem nochtans in aanvaring kon brengen met belangrijke Westerse machten en de NAVO. Assad stelde zelfs voor om zijn grondgebied ter beschikking te stellen voor een Russisch rakettensysteem als tegenmaatregel voor het geplande Amerikaanse rakettenschild in Polen en de Tsjechische Republiek. De Russen beloofden dan weer militaire training en allerlei wapenverkopen tijdens het bezoek van Assad aan Moskou vorig jaar.
Het strategisch partnerschap tussen beide landen kreeg een spectaculair militair verlengstuk met een akkoord over de ontwikkeling van de haven van de Syrische stad Tartus tot Ruslands meest moderne en ontwikkelde marine-infrastructuur buiten Russisch grondgebied.[5] Dat moet leiden tot een verbeterde toegang voor Russische oorlogsbodems naar zowel de Rode Zee (en de Indische Oceaan) via het Suezkanaal als de Atlantische Oceaan via de Straat van Gibraltar. Deze havenfaciliteit zou beschermd worden door een gesofisticeerd luchtafweersysteem dat volgens sommige bronnen geleidelijk aan overhandigd zou worden aan het Syrische leger waardoor het bijvoorbeeld kan ingezet worden om Israëlische luchtaanvallen af te slaan. De Russen verdedigen zich tegen de Israëlische kritiek door het ook voor te stellen als een antwoord op een Amerikaans raketteninterceptor systeem op de Israëlische Negev-basis van Nevatim.
Dat de VS vooralsnog hun sanctiebeleid tegen Syrië handhaven heeft wellicht voor een stuk ook te maken met deze Syrisch-Russische relaties. Maar dat neemt niet weg dat Syrië op betere voet is komen te staan met zowat alle belangrijke machten in en buiten de regio en zich daarbij met succes presenteert als onmisbare regionale sleutelmacht.
(Uitpers, nr. 113, 11de jg., oktober 2009)
[1] Crumley, Bruce. France’s Fling with Syria. In: Time, 4 september 2008 – http://www.time.com/time/world/article/0,8599,1838370,00.html
[2] Karlin, Mara E. Will Syria Fold? In: Foreign Policy, 13 augustus 2009 – http://www.foreignpolicy.com/articles/2009/08/13/will_syria_fold
[3] Zie bijvoorbeeld het opiniestuk van de voormalige Amerikaanse ambassadeur in Damascus, Edward P. Djerejian, in The Wall Street Journal van 11 augustus 2009 (“The Road to Mideast Peace in Damascus” – http://online.wsj.com/article/SB10001424052970204251404574342423705317950.html)
[4] Cobban, Helen. Interview: Syrian Foreign Minister Walid Muallem. In: Foreign Policy, juni 2009 – http://www.foreignpolicy.com/story/cms.php?story_id=4992
[5] Zie: Russia builds key naval HQ in Syria: Missile presence worries Israel. Debkafile, 30 juli 2009 – http://www.debka.com/headline.php?hid=6192