Het uiterst-rechtse Front National (FN) werd de grote overwinnaar van de eerste ronde van de Franse presidentsverkiezingen. Marine Le Pen haalde met 18% een historische score. Maar nog belangrijker is dat het FN ter rechterzijde steeds minder geïsoleerd is en kan hopen op een rechtse herschikking in zijn voordeel. Het FN rekent op de parlementsverkiezingen van juni om rechts te doen uiteenspatten. Nicolas Sarkozy en diens UMP (Union pour un Mouvement Populaire) dreigen slachtoffers te worden van hun eigen dubbelzinnigheid.
Een korte analyse van de verkiezingskaarten en van de peilingen geeft al snel enkele elementen om het succes van het FN te verklaren.
Het FN staat traditioneel zeer sterk in enkele bolwerken. Dat is onder meer het zuidwesten – de regio’s Provence-Côte d’Azur (24%) en Languedoc-Roussillon (23,5%) – waar zeer veel ‘pied noirs’ wonen, Fransen die na de onafhankelijkheid van Algerije naar Frankrijk kwamen en hun nazaten. Deze pied noirs vormden van in de jaren 1970 een stevige kern van het FN. Een ander bolwerk is de Elzas (22%), een regio waar reactionaire ideeën diep ingeplant zijn. Het was in 2010 de enige regio waar rechts een meerderheid behield.
Deze keer haalt de kandidate van het FN, Marine Le Pen, echter scores rond 25 % in diverse andere regio’s. Vooral in het noorden en het oosten. Champagne-Ardennes, 24%, Lorraine bijna 24%, met als uitschieter 26% in departement Meuse en 25% in Moselle. In Nord-Pas-de-Calais 23,3%, met vooral Pas-de-Calais 25,5%; 25% in Picardie (Amiens…). Die nieuwe veroveringen zijn bijna stuk voor stuk gebieden met hoge werkloosheidscijfers. Hier zijn massaal bedrijven gesloten of gedelokaliseerd, iets waar Le Pen met haar anti-Europa discours
sterk op inspeelde.
Arbeiders en jong
Dit succes in economische crisisgebieden helpt mee verklaren waarom Le Pen, althans volgens peilingen, zo hoog scoort onder arbeiders – tegen 30% aan. Zij was niet de enige die campagne voerde rond bedrijfssluitingen, de kandidaten verdrongen zich bijna aan de poorten van bedrijven in zware moeilijkheden. Zij haalt wel veel minder stemmen in de steden waar dan ook. Daar wordt de crisis minder aangevoeld, de sociale samenstelling van de steden is onder meer door de hoge woonprijzen sterk veranderd; de crisis wordt veel meer gevoeld in verder verwijderde gebieden waar de besparingen in het openbaar vervoer, het onderwijs, de gezondheidszorgen en dergelijke sterker worden aangevoeld.
Ook Jean-Luc Mélenchon van het Front de Gauche (met vooral de communistische PCF en zijn eigen kleinere Parti de Gauche) maakte van die crisisgebieden een centraal punt, net als de trotskistische kandidaten Philippe Poutou (NPA) en Nathatlie Artaud (Lutte Ouvrière). Maar de boodschap van Le Pen kreeg bijzonder grote media-aandacht en vooral, ze was zeer eenvoudig, geen aanpassingen aan “Europa” maar eruit.
Daardoor kwam ze bij veel slachtoffers van de crisis over als de meest geloofwaardige critica van “het systeem”: Le Pen was de anti-systeem kandidate. Wat meteen een ander verschijnsel mee helpt verklaren: haar succes bij de jonge kiezers, ruw geschat rond 25%. Mélenchon, Poutou en Artaud zijn in diverse graden veel meer anti-systeem dan Le Pen en het FN, maar die laatste twee hebben zeer weinig middelen om die boodschap uit te dragen, terwijl Mélenchon door zijn geschiedenis en die van de PCF deel uitmaken van het systeem. De PCF had ministers in regeringen die een neoliberaal beleid voerden, zoals de regering van Lionel Jospin tot 2002. Mélenchon maakte zijn carrière in de PS.
Ideologische keuze
Maar Le Pen haalt bij een deel van die jeugd ook stemmen door haar anti-islamitische klemtonen. Het gedoogbeleid tegenover hoofddoek, halal enzovoort bedreigt het lekenkarakter van la République, aldus het FN die een demografisch doembeeld schetst waarin de “Franse identiteit” zal verdwijnen. Bij de UMP krioelt het van politici die hetzelfde beeld hanteren.
Het radicaal-rechtse discours van Sarkozy is niet alleen opportunisme, het is een zeer ideologische keuze, met als vaandeldrager Sarkozy’s speciale raadgever Patrick Buisson, bewonderaar van de nationalistische ideoloog Charles Maurras; zijn eerste politieke daad bestond erin dat hij weigerde een minuut stilte in acht te nemen voor de slachtoffers van een aanslag van de uiterst-rechste terreurgroep OAS die zich verzette tegen de onafhankelijkheid van Algerije. Hij was jarenlang journalist bij het uiterst-rechtse weekblad Minute en ijverde voor de eenheid van rechts en uiterst-rechts – toen al. Onlangs benoemde het Vaticaan hem tot ‘commandeur de l’Ordre de Saint-Grégoire-le-Grand’.
Druk op de ketel
De strategie van het FN: rechts onder zware druk zetten met het oog op de parlementsverkiezingen van juni. Indien het FN zich stelselmatig in de tweede ronde van die verkiezingen handhaaft, wordt dat een catastrofe voor de UMP, de partij van Sarkozy. Volgens peilingen zien de meeste kiezers van Sarkozy geen graten in een electoraal pact met het FN. Sarkozy zelf verklaarde na de eerste ronde dat Le Pen niet tegenstrijdig is aan “La République”. Reeds voor de eerste ronde had Sarkozy een zeer rechtse campagne gevoerd, net als in 2007 toen hij zo Jean-Marie Le Pen naar 10 % had teruggedrongen. Deze keer verkozen veel kiezers het origineel, het FN.
Het FN zal de druk verder opvoeren, wetende dat er binnen de UMP sterke ideologische tendensen zijn om stelselmatig met het FN samen te werken. Dat is zeker het geval voor la Droite Populaire, een fractie binnen de UMP die alleen inzake Europa erg van mening verschilt met het FN. “We mogen het FN niet het monopolie van de rechtse waarden laten, aldus deze groep. Voor la Droite Populaire had rechts al bij de kantonnale verkiezingen van 2011 met het FN moeten samenwerken. Toen won links in veel gevallen dankzij de verdeeldheid tussen rechts en uiterst-rechts. De UMP-leiding stelde zich toen erg dubbelzinnig op, Sarkozy voorop. Het was premier François Fillon die duidelijk maakte dat als er tussen het FN en de PS moest worden gekozen, men niet voor het FN kon stemmen. Deze keer houdt hij zich echter op de vlakte!
Ook nu weer hebben enkele “centristen” van de UMP, er is ook een Droite sociale, gezegd dat ze in geval van keuze tussen PS en FN toch voor de socialist zullen stemmen. Het FN heeft de buit dus al voor een deel binnen: de rechtse bundeling die UMP is, staat op springen. Het FN is er van overtuigd dat het slechts een kwestie van wat tijd is, om grote stukken van rechts aan zich te binden. Een bundeling van FN met een flink stuk van rechts erbij zou de Franse politiek grondig door elkaar schudden, zeker in een periode van aanslepende crisis en afbouw van sociale en collectieve voorzieningen.
We kunnen alleen maar vaststellen dat de diabolisering en de struisvogelpolitiek van rechts en links niet werkt. Een groot deel van rechts denkt nu de oplossing te hebben door het FN naar de mond te praten, een deel van links heeft het over luisteren naar de bekommernissen van de kiezers van het FN. Maar als men zelfs geen rekening houdt met een referendum waarin 56% van de Fransen de zogenaamde Europese grondwet verwerpt, moet men niet roepen over het gevaar van het “populisme”.
(Uitpers nr. 142, 13de jg., mei 2012)
Zie ook: ‘Sarkozy alweer op terrein Le Pen’, Uitpers 140, maart 2012. ‘Sarkozy, Droite populaire, FN même combat’, Uitpers 139, februari 2012. ‘Franse arbeiders schuwen links. Marine Le Pen scoort zeer hoog.’ Uitpers 131, mei 2011. ‘Le Pen boekt nu al zege. Dankzij Sarkozy. Uitpers 130, april 2011.