Patrick Vanden Berghe, Stralingsgevaar! – Vervuiling in een gsm-maatschappij,- Uitgeverij EPO, 175 blz.
De Vlaamse minister voor Leefmilieu, Joke Schauvliege is van plan de stralingsnorm voor gsm-masten tot 3 volt per meter te verlagen. Haar collega voor Welzijn, Jo Vandeurzen, raadt gezinnen met kinderen aan niet onder hoogspanningslijnen te gaan wonen. Het besef dat de stralingen waaraan we langs alle kanten worden blootgesteld niet zo deugddoend zijn voor de gezondheid, begint dus stilaan door te dringen. Met zijn boek ‘Stralingsgevaar! – Vervuiling in een gsm-maatschappij’ levert Patrick Vanden Berghe een bijdrage tot die bewustwording.
Patrick Vanden Berghe biedt naast de resultaten van zijn grondig onderzoek over de veelvuldige stralingsbronnen en hun weerslag op de volksgezondheid, ook de meningen van wetenschappers, bedrijven, politici, rechters, actiegroepen en burgers over de stralingen die op ons afkomen. Hij schreef dit boek niet alleen als onderzoeker, maar naar eigen zeggen ook als ervaringsdeskundige. De ziekte van Parkinson, waaraan hij sinds enkele jaren lijdt, schrijft hij toe aan de blootstelling aan allerhande stralingen.
De auteur klaagt aan de hand van vele voorbeelden het misdadig optreden van industrie en overheid aan: bewust gebruik van giftige stoffen in gebouwen en in allerlei producten; afwezigheid van normen in vele gevallen en niet-naleving van toch bestaande normen; uitblijven van controles en onbetrouwbare controles door overheidsinstanties.
Vanden Berghe beschrijft de gezondheidsproblemen waarmee hij te kampen kreeg in het gebouw van de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV), waar hij vele jaren werkte, en in tal van woningen die hij de voorbije jaren betrok: slechte luchtverversing, gipsplaten, radioactieve rookmelders enz. Hoewel het woord radioactief in vette letters op de rookmelders stond geschreven, waren ambtenaren van de RJV zich van geen gevaar bewust. Nadat de firma VeBo in het bureau van de auteur gammastralen tot op ongeveer 1,20 meter afstand mat, schreef Controlatom na een eigen meting, twee weken later, dat de straling onder de radioactieve rookmelder niet kon worden gemeten. Controlatom werkt voor het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC), de officiële Belgische controledienst. Na het wegnemen van de radioactieve rookmelders, waardoor Vanden Berghe zich meteen veel beter voelde, zei de veiligheidsadviseur van het RJV: ‘Eigenlijk werken hier 300 mensen in radioactieve afvalstoffen.’ De bewuste rookmelders werden inderdaad met radioactief afval gemaakt.
Datzelfde Controlatom beweerde in de muren van het bureau van Vanden Berghe nul becquerel radium-226 per kilogram te hebben gemeten. Vanden Berghe liet NRG, het grootste gespecialiseerde labo van de Benelux, op eigen kosten een spectrometrie uitvoeren. Resultaat: aanwezigheid van radium-226 met een activiteit van 670 becquerel per kg en van radioactief lood Pb-210 met een activiteit van 640 becquerel per kg. Zowel voor radium-226 als voor lood-210 beloopt de maximum toegelaten radioactiviteit 10 becquerel per kg. In de verslagen van Controlatom las de auteur dat de normen voor radioactiviteit in zijn bureau geenszins waren overschreden. Maar in diezelfde verslagen schrijft Controlatom: ‘In België bestaan er geen normen wat betreft radioactiviteit in bouwmaterialen’. Hoe kan men enerzijds beweren dat de normen niet werden overschreden en anderzijds verklaren dat er geen normen zijn?
Hoe onbetrouwbaar de officiële controle-instanties zijn, bleek op 21 december 2005 toen de Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken een doorlichting van het FANC besprak. De doorlichting noemde drie vierde van de leiding van het FANC onbekwaam. Het peperdure meetnetwerk Telerad werkte niet eens. De communicatie van het agentschap over vergunningen was warrig. Uit de interne begroting van het FANC was 25 miljoen euro ‘verloren gegaan’ bij gebrek aan facturen. In een verslag van de firma AVN had het FANC opmerkingen weggemoffeld over het niet respecteren van veiligheidsprocedures in de atoomcentrale van Tihange. Nadien werden de directeur-generaal van het FANC en drie directieleden uit hun functie ontzet, maar ze mochten wel voor het agentschap blijven werken.
GSM-masten
De jongste tijd groeit de kritiek op de GSM-masten die als paddestoelen uit de grond rijzen. Volgens de telecombedrijven is er met die verbindingsantennes en hun stralingen niets aan de hand. Maar een Zweeds onderzoek op ratten wees op hersenbeschadiging na blootstelling aan microgolven van gsm-telefoons. De Zweedse professoren Hardell en Mild stelden een verband tussen gsm-straling en hersentumoren vast. Uit studies van de Wereldgezondheidsorganisatie blijkt dat het aantal kankergevallen binnen een straal van 300 meter rond een gsm-mast drie tot viermaal hoger ligt dan normaal.
Ook de Amerikaanse dokter George Carlo stelde na onderzoek op ratten vast dat het gebruik van de mobiele telefoon genetische schade en kanker kan veroorzaken. Hij deed die vaststelling in het raam van een onderzoek dat hij in opdracht van de pool van Amerikaanse telecombedrijven voerde. Toen hij de industrie aanraadde het publiek te waarschuwen voor de gevaren van het gsm-gebruik, kreeg hij geen geld meer voor zijn onderzoek, werd hij ontslagen en belandde zijn studie in het archief. Het witboek ‘Votre GSM, votre santé: on vous ment!’ klaagt dan ook de morele en professionele druk aan die wordt uitgeoefend op wetenschappers die het verschijnsel van de mobiele telefonie onderzoeken. En als er geen vuiltje aan de lucht zou zijn, waarom weigeren dan steeds meer verzekeringsmaatschappijen gsm-operatoren te verzekeren voor de gezondheidseffecten van de draadloze communicatie?
Hoezeer de overheid de telecombedrijven steunt, kwam duidelijk aan het licht toen de Franse volksvertegenwoordigster Marie-Ange Montchamp in 2007 uit de regeringspartij van president Sarkozy, de UMP, werd gezet omdat ze als enig lid van de meerderheid een wetsvoorstel van de oppositie had gesteund. Hierin werd op een verlaging van de grenswaarde voor de straling van gsm-masten aangedrongen; werd geëist dat gsm-masten minimum op 300 meter van woningen moeten worden geplaatst; werd voor meer bevoegdheden voor plaatselijke overheden voor de plaatsing van nieuwe masten en antennes gepleit; werd de overheid gevraagd studies over de gezondheidsaspecten van de draadloze communicatie te laten uitvoeren en werd wetenschappers verboden mee te werken aan studies die geheel of gedeeltelijk door de industrie worden betaald.
De draad kwijt
Het stralingsleed werd nog groter sinds de komst van UMTS (Universal Mobile Telecommunications Sytstem), de derde mobilofoongeneratie. Dit systeem biedt tegelijk een telefoontoestel en een kleine draagbare computer. Om die combinatie mogelijk te maken moeten de communicatiekanalen zwaar worden versterkt. Een UMTS-antenne straalt dan ook met een hogere frequentie dan een klassieke GSM-antenne. Niet voor niets betaalden de telecombedrijven hoge bedragen om de UMTS-frequenties te mogen gebruiken. Volgens wetenschappers is de UMTS-straling tienmaal schadelijker dan de klassieke gsm-straling.
Nieuwe toepassingen van draadloze communicatie zorgen voor bijkomende gevaren. Wie een draadloze huistelefoon heeft, heeft een zendmast in eigen huis. WiFi, het draadloze internet, zorgt voor een soort elektrosmog waar niemand nog zicht op heeft, ook de officiële controle-instanties niet. Wimax zorgt dan weer voor draadloos internetten in streken met een zwakke gsm-dekking. Wimax zou vijftigmaal krachtiger zijn dan de klassieke WiFi-technologie. Het Wimax-systeem zelf waarschuwt de gebruiker ervoor de modem ver van zijn toetsenbord en dus ver van zijn lichaam te houden. Ook de producent van Kiditel, een vereenvoudigd gsm-telefoontoestel met gefilterde oproepen voor kinderen onder de tien jaar, waarschuwt voor de gevaren van dit systeem.
En hoe staat het met de normen? Niet bijster goed. De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) vertrouwde het vaststellen van stralingsnormen toe aan een groep onder leiding van Michael Repacholi. Tegen alle regels van de WGO in, liet die de industrie de normen bepalen. Volgens de organisatie Next-up kreeg Michael Repacholi jaarlijks 150.000 dollar van de industrie. Patrick Vanden Berghe vraagt zich dan ook af of de WGO-grenswaarden niet eerder uit een reusachtig omkoopschandaal voortkomen dan wel uit wetenschappelijke studies.
In de Europese Unie schommelen de gsm-stralingsnormen sterk van lidstaat tot lidstaat. Zo ligt de norm in Salzburgerland op 0,02 volt per meter, terwijl dit in het Vlaamse gewest nog altijd 20,6 volt per meter is. De Vlaamse regering wil die grenswaarde verlagen tot 3 volt per meter, zoals in Wallonië en Brussel. Die drie volt ligt nog altijd een flink stuk boven de internationaal aanvaarde gezondheidsnorm van 0,6 volt per meter. Zelfs die norm wordt gecontesteerd, omdat hij geen rekening zou houden met de permanente bestraling. Bovendien is de norm per antenne bepaald. Omdat in België drie operatoren actief zijn, zullen de meeste zendmasten met een sterkte van 7 volt per meter stralen.
Het boek gaat ook dieper in op de toenemende protesten van burgers en gemeenten tegen de wildgroei van gsm-masten. Het loont hiertegen klacht in te dienen bij het gerecht, zoals uitspraken van Franse en Belgische rechtbanken aantonen. Patrick Vanden Berghe eindigt zijn boek met een vurig pleidooi voor een omgevingsgeneeskunde. Gezondheidswerkers moeten niet alleen oog hebben voor de patiënt als geïsoleerd individu, maar ook voor zijn leefomgeving. Want die kan in hoge mate ziekmakend zijn.
De auteur besluit dat de verplichte blootstelling aan de microgolven van de mobiele telefonie en de draadloze telecommunicatie het grootste biologische experiment is waaraan de mensheid ooit werd onderworpen. Maar waarover maken we ons druk? De preventieadviseur van het RJV zei Vanden Berghe op een bepaald ogenblik: ‘Och, je moet toch van iets doodgaan.’ Probleem opgelost.
(Uitpers nr. 120, 11de jg., mei 2010)
U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:
en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!
De link:
http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=914360&refsource=uitpers