Roger Rutten – Oorlog & zwijgen – Kinderen van verzetsmensen vertellen – EPO – 277 blz. – 19,50 euro
Roger Rutten blijft zijn tanden in het oorlogsverleden zetten. Na zijn boeken ‘Wit & Zwart. Verzet en collaboratie in een Vlaams dorp’ en ‘Van Genk tot Mauthausen. Opmerkelijk verzet en collaboratie in Vlaanderen’, verscheen nu ‘Oorlog & zwijgen. Kinderen van verzetsmensen vertellen’. Daarmee levert hij een nieuwe bijdrage om het stilzwijgen over het oorlogsgebeuren, dat ook 66 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog nog steeds bestaat, te doorbreken.
Rutten ging kinderen van Limburgse verzetslieden opzoeken en liet ze vertellen over wat zich tijdens de oorlog in hun dorp en provincie afspeelde en welke rol hun ouders en andere familieleden in het verzet tegen het nazi-regime speelden. Dit soort verhalen zijn van het grootste belang om een duidelijke kijk te krijgen op wat de Tweede Wereldoorlog dag na dag voor de burgers in bezet gebied betekende en meer bepaald op het leven van verzetslieden en collaborateurs tijdens de oorlogsjaren.
Dat nu nog altijd behoefte bestaat aan onthullingen over de Tweede Wereldoorlog heeft vooral te maken met het stilzwijgen over die oorlog dat onmiddellijk na het einde ervan ontstond. Er was vrede, een nieuw leven begon, het was tijd voor wederopbouw en de oorlogsgruwel kon best zo vlug mogelijk worden vergeten. Ook verzetslieden en mensen die uit Duitse concentratiekampen terugkwamen deden er meestal het zwijgen toe. Meestal omdat de geleden ellende te groot was om onder woorden te brengen en omdat zwijgen misschien de beste remedie was om de wonden te helen. Maar soms deden verzetslieden er het zwijgen toe omdat ze toch niet werden geloofd, zoals verzetsman Edmond Mengels in Ruttens boek getuigt: ‘Na de oorlog geloofden ze ons toch niet als we over die feiten vertelden. En dus… zwegen we.’
Het Genkse comité dat ijvert voor een monument ter ere van de verzetsstrijders formuleert het als volgt: ‘Omdat er ‘vrede’ moest komen, konden veel mensen uit het verzet hun dieptrieste verhalen niet kwijt. De nieuwe overheden, de Kerk, de goegemeente, de meerderheid van de bevolking, wilden dit donkere hoofdstuk snel vergeten. In heel wat Vlaamse gemeentes kwam het niet eens tot het oprichten van een monument voor de mensen die tegen een wrede buitenlandse bezettingsmacht hadden gestreden.’
Rudi Van Doorslaer, directeur van het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij, geeft volgende verklaring voor het zwijgen van en over verzetslieden: ‘In Vlaanderen heerste lang na de oorlog een mythe die de collaboratie van de Vlaamse beweging minimaliseerde of goedpraatte als daad van nobel idealisme.’ Roger Rutten voegt eraan toe: ‘De verzetslui waren hinderlijke getuigen van minder nobel gedrag van deze beweerde idealisten. Zij waren getuigen van mensenjacht, verklikking, marteling en moord. Maar hun stemmen wenste men niet te horen. In dat tijdsbeeld zwegen de betrokkenen’.
Vertekend beeld
De getuigenissen van nog levende verzetslieden en van hun kinderen zijn dus ook decennia na het einde van de oorlog meer dan noodzakelijk om ons een inzicht te verschaffen in wat het nazi-regime en het verzet hiertegen betekenden. Maar Roger Rutten beperkte zich niet tot het noteren van die getuigenissen. Hij spitte de dossiers waarop hij stootte grondig uit en ging op zoek naar processen-verbaal, gerechtelijke uitspraken, krantenartikels, foto’s enz.
De vele getuigenissen zullen hopelijk het vertekende beeld rechtzetten dat sommigen onmiddellijk na de oorlog en tot op de dag van vandaag maar al te graag van het verzet schetsen. De meeste verzetslieden zouden alleen maar opportunisten zijn die pas de laatste weken van de oorlog tot het verzet toetraden om nadien de held uit te hangen. Ruttens boek tekent de ware aard van het verzet: moedige mannen en vrouwen die tijdens de hele oorlog sabotagedaden pleegden, hulp boden aan ondergedoken werkweigeraars en ontsnapte krijgsgevangenen (in Limburg waren dat vooral Russen), ontsnappingsroutes organiseerden voor geallieerde piloten en bijstand verleenden aan ondergedoken joden.
Door al die acties zetten ze hun leven op het spel. Voor velen was de dood ook de prijs die ze voor hun verzetsdaden moesten betalen. Tal van verzetsmensen werden, meestal na verklikking, gearresteerd. Ze werden opgesloten in de gevangenissen van Hasselt en/of Sint-Gillis, waar mishandelingen het dagelijkse rantsoen waren. Wie naar Breendonk moest werd het slachtoffer van gruwelijke folteringen. Velen werden naar nazi-concentratiekampen gestuurd. Daar kwamen ze ofwel nooit ofwel halfdood van terug. Tal van verzetslieden werden in België vermoord. Ook na de oorlog moesten verzetslieden op hun hoede zijn voor wraakacties.
Verzetslieden profiteurs? Uiteraard waren er opportunisten die de laatste dagen van de oorlog op de verzetskar sprongen. Maar als men het over de laatste weken van de oorlog heeft, waarom wordt dan niets gezegd over de verzetsstrijders, zoals de zeventien van Waterschei, die de laatste oorlogsdagen door de Duitsers werden opgepakt en nooit meer terugkeerden?
Het minimaliseren en zelfs het belachelijk maken van het verzet had vooral in Vlaanderen tot doel de collaboratie te minimaliseren en zelfs goed te praten. Ruttens boek laat echter het ware gelaat van de collaborateurs zien: lieden die de hele oorlog lang verklikten, folterden en moordden. Dat deden ze zeker niet uit ‘idealisme’, maar voor het geld. Zo loofde het collaboratieblad De Toekomst van 1 mei 1943 een beloning tot 500.000 frank uit voor de verklikking van weerstanders.
Uit het boek blijkt hoe fier de kinderen van verzetslieden op hun ouders zijn. Zo zegt Laurent Marting over zijn vader-verzetsstrijder; ‘Hadden ze die Duitsers en hun Belgische handlangers dan maar moeten laten doen? Ik had in de plaats van mijn vader op net dezelfde wijze gehandeld.’
Dit derde boek van Roger Rutten over verzet en collaboratie is bijgevolg aanbevolen lectuur voor wie zich wil informeren over wat zich tijdens de oorlog afspeelde. En extra warm aanbevolen voor wie dit niet wil weten, zoals de verdedigers van amnestie voor oorlogsmisdadigers, om alleen maar barones Hilde Kieboom, voorzitster van de katholieke Sint-Egidiusgemeenschap, te noemen.
(Uitpers nr. 130, 12de jg., april 2011)
U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:
en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!
De link:
http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=1023960&refsource=uitpers