Rudi Vranckx, Stemmen uit de oorlog, Meulenhoff/Manteau, Canvas, 2008, 205 blz. ISBN 9789085421214
Familiefoto’s in een boek over Irak en dat van een oorlogsjournalist? Dat is zeer ongewoon. Stemmen uit de oorlog van de Rudi Vranckx is ook een ongewoon boek: deze zeer menselijke getuigenis het overstijgt de rustige analyserende stem van de journalist die de feiten probeert te duiden. Het is niet alleen zijn stem die doorklinkt, maar die van vele gewone Irakezen die vrienden van hem zijn geworden. De coverfoto laat dan ook geen oorlogbeelden zien maar een duidelijk ontredderde Vranckx in de huiskamer van een getroffen gezin.
“Oom Rudi, Ik heb zeer slechts nieuws. Gisteren is mijn vader vermoord. Ik weet niet wat te doen. Kun je ons helpen?” (p.168)Dat is een sms-bericht dat Rudi Vranckx op 21 november 2006 ontvangt van Zeid. Hij is de zoon van Jassim die gedurende jaren tolk én vriend was van de VRT-journalist in Irak. In de afgelopen vijf jaar heeft hij bijna acht maanden doorgebracht in Irak. Stemmen uit de oorlog is een atypisch boek voor een journalist: het is een ik-boek, waarin Vranckx zijn persoonlijk verhaal over de oorlog in Irak brengt. Zijn verantwoording daarvoor is even eenvoudig als duidelijk: “Als nieuws beheerst wordt door het buitengewone, dan is oorlogsverslaggeving voor mij steeds meer het beschrijven van gewone levens in buitengewone omstandigheden.” (p. 9)
Engagement
Stemmen uit de oorlog is chronologisch opgebouwd volgens de gebeurtenissen van de oorlog tussen maart 2003 en 2008. Elk hoofdstuk opent met een passage uit een brief of een sms van iemand uit Irak. De meeste zwart-wit foto’s zijn niet van het front, maar van het dagelijks leven van gewone Irakezen, die noodgedwongen de oorlog over zich heen moeten laten gaan. “Het opmerkelijkste wat ik heb geleerd in al die waanzin, is het besef van de mentale veerkracht, de overlevingsdrang van mensen, vaak tegen beter weten in. Het belangrijkste wat ik meeneem uit de oorlog, is het geloof in de goedheid van heel veel mensen.” (p. 10)
Vranck engageert zich niet alleen voor de gewone Irakees, hij neemt ook duidelijk stelling tegen de Amerikaans-Engelse interventie: “Het is een oorlog begonnen als leugen, die zich daarna voortsleepte van blunder naar blunder” (p. 9) en even verder noemt hij de missie van de Amerikaanse bestuurder van Irak, Paul Bremer, een complete mislukking.
Niet embedded
Rudi Vranckx is door zijn werkwijze, waarschijnlijk ook ingegeven door de beperkte middelen van zijn opdrachtgever de VRT, een mooi voorbeeld van een niet-embedded journalist. Hij weet dat vele Amerikaanse en Engelse verslaggevers doorgaans worden ingevlogen door het leger en dat zij daardoor nooit uit hun afgeschermd wereldje komen. Met die kritiek op de buitenlandse journalistiek zit hij op dezelfde lijn als de Nederlandse journalist Joris Luyendijck in Het zijn net mensen. Vranckx kiest niet voor het Palestine hotel, waar heel de wereldpers verzameld is. “Het is daar dat het beeld van Saddam Hoessein omver is getrokken. Vanaf het balkon van het hotel kon je het ongestoord volgen. “Als de journalist niet naar de oorlog gaat, breng het oorlogstheater dan naar de journalist,” sneert hij. (p. 28). Als hij dan toch even embedded optreedt, maakt Vranckx van die gelegenheid gebruik om zijn eigen verhaal eruit te halen. Tijdens een bezoek aan een Amerikaans legerkamp waar hij met open armen wordt ontvangen, praat hij met ene Jim. “De hele dag kijkt hij naar cartoons op televisie, een stripwereld vol geweld. ‘Ik heb hier niets mee te maken, de Irakezen zijn klootzakken die we een lesje moeten leren.’ Jim rijdt met de grootste bulldozer in Irak, beweert hij zelf. ‘Laat mij maar begaan, de oorlog zou snel gedaan zijn,’ klopt hij zichzelf op de borst. ‘Ik rij de hele wijk plat, niemand kan me tegenhouden.” (p. 114) Zijn opdrachtgever Bush zou het graag gelezen hebben.
Vranckx kiest niet voor het Palestine hotel, maar voor een klein appartementje in de buurt. Voor hij binnengaat, controleert hij of de brandladder nog intact is en of er een vluchtroute is naar het dak of naar een aanpalend gebouw. Hij zorgt ervoor dat de gordijnen altijd dicht blijven, zodat er geen glasscherven kunnen binnen spatten. Het bed schuift hij ver genoeg van de muur. ‘Meer kan ik niet doen, insjallah’ eindigt hij zijn beschrijving. Vranckx geeft zich erg bloot in dit boek. De angst en andere emoties zijn nooit ver weg. “Kun je zoveel eelt op je ziel krijgen dat gruwel je niet raakt. Natuurlijk word ik soms overspoeld door emotie. ’s Avonds ergens ver weg, in het duister. Huilen doe ik dan in stilte, vanbinnen.” (p. 169)
Insjallah
Vranck neemt de oorlog mee naar huis, naar zijn woning in Leuven. Na het noodlottige sms’je van Zeid die de dood van zijn vader meldt, aarzelt hij geen ogenblik en stelt alles in het werk om het leven van zijn Irakese chauffeur en vertrouwensman Ibrahim te redden. Samen met zijn vrouw en drie kinderen is hij nu in België. Hij werkt in Tervuren, in het museum voor Midden-Afrikaanse studies. Jassim aan wie hij Stemmen uit de oorlog opdraagt is echter dood.
“Ibrahim denkt hetzelfde als ik: Jassim en zijn gezin verdienden evenzeer als elk ander om hier te zijn. Een leven als vluchteling is geen keuze, maar een lot. Insjallah.” (p. 196)
Ik las dit boek toen ik onlangs op Curaçao was. Een Nederlandse dame herkende het omdat Rudi Vranckx erop stond. “Dat is toch die goede Belgische buitenlandjournalist? Wij kunnen hem hier volgen op de Nederlandstalige televisieprogramma’s. Een prachtige man.” Zo hoor je het ook eens van een onverdachte bron.
(Uitpers, nr. 110, 10de jg., juni 2009)
U kunt dit boek via de link hieronder rechtstreeks bestellen bij:
en wie via Uitpers bestelt, helpt Uitpers!
De link:
http://www.groenewaterman.be/anne/index.dll?webpage=index.htm&inpartcode=819277&refsource=uitpers