De overwinning van het Nouveau Front Populaire in de Franse parlementsverkiezingen was zeer belangrijk. Het toont aan dat samenwerking loont en een voorbeeld kan zijn voor alle linkse en progressieve krachten in Europa. Bovendien heeft het gewerkt om uiterst-rechts te blokkeren. De partij van Marine Le Pen kwam pas al derde uit deze verkiezingen.
Op 16 juli kwam het nieuwe Europese Parlement voor het eerst bijeen. Er zijn nu drie uiterst rechtse fracties, de nieuwe fractie bijeengebracht door de partij van de Hongaarse premier Orban, met daarin o.m. het Franse Rassemblement National en het Vlaams Belang. De fractie zal 84 leden tellen en komt meteen na het grote blok van conservatieven en christen democraten enerzijds, en de sociaal democratie, anderzijds.
De vierde grootste fractie wordt die van de conservatieven van ECR met o.m. de Fratelli d’Italia van Giorgia Meloni, het Poolse PiS en het Vlaamse NVA, 78 leden
De oude fractie van Identiteit en Democratie (ID) is verdwenen, maar er komt een kleine derde fractie bij met het Duitse Alternative für Deutschland.
Samen tellen deze drie groepen om en bij de 187 leden, wat niet onbelangrijk is. Nagenoeg alle partijen in deze drie fracties kunnen verder groeien.
Er is meer. In Frankrijk blijkt nu dat medewerkers van President Macron en van ex-premier Philippe vóór de tweede ronde van de parlementsverkiezingen gesprekken voerden met Marine Le Pen, in aanwezigheid bovendien van de huidige minister van Defensie. Het kan er op wijzen dat rechts een samenwerking met uiterst rechts niet a priori uitsluit.
Een eerste besluit dat hier uit getrokken moet worden is dat het gevaar van uiterst rechts zeker niet geweken is. Ook buiten Europa zijn nog verschillende uiterst rechtse of zelfs fascistische politieke leiders aan de macht. De vele bijeenkomsten en vergaderingen die uiterst rechtse groepen wereldwijd organiseren tonen aan dat de beweging dynamisch en springlevend is. Dat betekent groei.
Een tweede besluit is dat dit inderdaad grote risico’s inhoudt. Acht jaar geleden waren sommigen aan de linkerzijde van oordeel dat, vanuit anti-imperialistisch perspectief, een overwinning van Donald Trump te verkiezen viel boven die van Hilary Clinton. Vandaag kunnen sommigen in vergelijkbare termen denken.
Geopolitieke relaties staan echter niet alleen, er zijn ook samenlevingsproblemen. Denk aan de benoemingen voor het Hooggerechtshof in de Verenigde Staten. Met Trump opnieuw aan de macht is de kans groot dat V.S.-burgers tot in de jaren 2040 met een conservatieve meerderheid zitten om te oordelen over abortus, homohuwelijken, gelijke burgerrechten, persvrijheid en zo meer. Dat de democratie rechtstreeks in gevaar kan komen hebben we al gezien met de acties van 6 januari 2021.
Een vergelijkbaar risico lopen we in Europa en in eigen land met reguleringen voor vluchtelingen en migranten, discriminerende regels voor toegang tot sociale rechten of rechten van vrouwen. In Antwerpen krijgen in België geboren Palestijnse kinderen niet langer de Belgische nationaliteit. Het zijn maar enkele en voorlopig zeldzame voorbeelden die echter makkelijk en snel uit de hand kunnen lopen.
Alles wijst er op dat uiterst rechts kan blijven groeien en ook hier de democratie én de samenleving in gevaar kan brengen. In de Britse verkiezingen was het eveneens uiterst rechts dat in stemmenaantal de grootste winst boekte. Het sociaal beleid dat dit rechts voorstelt is verre van emanciperend. Politiek geweld kan niet worden uitgesloten. Een samenwerking van alle linkse en progressieve krachten, partijen, vakbonden en middenveld is het enige instrument dat we hebben om de ‘waarden en normen’ van de Verlichting en de moderniteit – Vrijheid, Gelijkheid, Broederlijkheid – te verdedigen.