Als we sommige spreekbuizen van het Kremlin, enkele westerse media en Russische opposanten mogen geloven, staat er in Rusland een “oranje revolutie” voor de deur. Oranje naar analogie met de gebeurtenissen in Oekraïne – al is dat dezer dagen niet precies een voorbeeld van geslaagde “revolutie”.
Recente betogingen van opposanten in Moskou en Sint-Petersburg werden hard aangepakt, de harde aanpak werd in de westerse media uitvergroot, in de Russische media weggemoffeld of bestempeld als het werk van westerse organisaties. Een schets van de belangrijkste medespelers.
De opposities
Wat wordt bestempeld als “de oppositie” is een erg bonte verzameling rond één enkel objectief: weg met Poetin. In die oppositie zitten zowel ultraliberalen als “nationaal-bolsjevieken”. De organisatie van de betogingen in Moskou (2.000 deelnemers) en Sint-Petersburg (3.000 deelnemers, cijfers van de organisatoren) is het werk van “Een ander Rusland” met als uithangbord de internationaal bekende schaakmeester Garry Kasparov die zelf het OGF, het “Verenigd Burgerfront”, leidt.
Wie vinden we in dat “andere Rusland” terug? Naast het OGF de Nationaal-bolsjevistische partij van Edward Limonov, de Voorhoede van de Rode Jeugd, vertegenwoordigers van de intern verdeelde liberale Jabloko, van de stalinistische “Russische Communistische arbeiderspartij”, van diverse organisaties voor verdediging van de mensenrechten.
Een van de prominentste figuren die het OGF naar voor schuift is Andrei Illarjonov, vroeger adviseur van president Poetin. Illarjonov staat bekend als een bewonderaar van een gespierd liberalisme naar het model Pinochet: de vrije markt desnoods met geweld opleggen.
Wat beogen deze opposanten? Het Burgerfront van Kasparov hoopt op een “oranje revolutie” naar Oekraïens model. Het Front kan dan ook rekenen op de actieve steun van de Amerikaanse “National Endowment for Democracy”, (NED), een dekmantel van de CIA die ook al erg actief was in Georgië en Oekraïne. Het is natuurlijk niet makkelijk deze zeer uiteenlopende groepen in één beweging onder te brengen. Ze vinden elkaar in hun aanklacht tegen het autoritair karakter van Poetins bewind en tegen het “antisociale beleid” dat zou verantwoordelijk zijn voor de vele problemen van het dagelijks bestaan van een groot deel van de bevolking. Dat een Illarjonov in dat gezelschap vertoeft, is dan wel erg merkwaardig. Want die problemen zijn vooral te wijten aan de ultraliberale schoktherapie die adviseurs als hijzelf in de jaren 1990 doordrukten.
De “nationaal-bolsjevisten” en compagnie zorgen in de protestbewegingen vooral voor de nationalistische klemtonen en voor kritiek op de oligarchen. Dat is duidelijk niet de toon van Illarjonov. Die verweet Poetin een nieuwe “koude oorlog” te beginnen. Hij verwijt Poetin de aangeboden Westerse vriendschap (sic) af te wijzen. Hij prees ook de actie van Amerikaanse ngo’s die in Rusland de democratie komen bevorderen (resic).
Het Kremlin
Het Kremlin heeft de protesten tamelijk hardhandig onderdrukt, het deed denken aan enkele beelden uit ons eigen vaderlands recente verleden. In dat Kremlin wordt volop gedacht aan de op handen zijnde verkiezingen, eind dit jaar voor het parlement, in maart volgend jaar voor een president.
Poetin is volgens alle peilingen (met alle reserves dienaangaande) populair; zowat 70 procent van de Russen zou zijn beleid goedkeuren. Onder Poetin heeft het Bruto Binnenlands Product van Rusland dit jaar weer zijn niveau van 1990 bereikt (!). Enkele sectoren van de economie draaien goed (energie natuurlijk, ook metaal, wapenindustrie, voedingsmiddelen…). Er is een sterke stijging van de consumptie en de lonen bereiken in reële waarde bijna het niveau van 1990. Ook belangrijk voor de Russen is dat de uitgaven voor onderwijs onder Poetin verdubbeld zijn en die voor gezondheidszorg zelfs verdrievoudigd – maar ze komen wel van zéér laag. Meer geld voor onderwijs was dan ook wel erg dringend; honderdduizenden schoolplichtige kinderen gaan niet meer naar school, er groeit een generatie op die gemiddeld een slechte opleiding heeft gehad.
Een redelijk populaire Poetin die het gezag van de staat min of meer herstelde zonder te raken aan de liberale grondslagen van zijn beleid. Poetin consolideerde het stelsel van de oligarchen, maar zorgde wel voor een herverdeling door een groter aandeel van de staat in sleutelsectoren (vooral energie) waardoor dan in de eerste plaats oudgedienden van de veiligheidsdiensten aan hun trekken kwamen. Op de belangrijke volkseis om de “criminele privatiseringen” van de jaren 1990 ongedaan te maken, is hij echter niet ingegaan. Intussen leeft er een “offshore aristocratie” in fiscale paradijzen als Cyprus (EU-lidstaat), Zwitserland enz. terend op de bijna 1.000 miljard dollar die ze in die paradijzen plaatste.
Volgens de grondwet kan Poetin geen derde ambtstermijn doen en hijzelf zegt uitdrukkelijk dat ook niet te willen. Maar Poetin heeft zich opgeworpen als de leider boven de clans, beschermer van die clans maar met een grote autonomie. Wat als hij inderdaad plaats maakt voor iemand anders? Welke rol zal hij dan nog spelen. En wie zal die iemand anders zijn?
De verkiezingskoorts zorgt wellicht voor spanningen in het Kremlin. De betogingen van de opposities kunnen bijdragen tot een “strategie van de spanning”. Spanning die de roep kan versterken opdat Poetin toch aan het roer zou blijven.
De steun van Amerikaanse organisaties en de oproep van oligarch Boris Berezovsky vanuit Londen om Poetin met geweld omver te werpen, geven het Kremlin munitie om te spreken over een internationaal complot. De beweging rond Kasparov is marginaal, het risico op een “oranje revolutie” naar Oekraïens model is verwaarloosbaar. Maar het Kremlin zou die protesten ook straal kunnen negeren. Vandaar suggesties dat de hardhandige repressie van de betogingen misschien wel het werk is van tegenstanders van Poetin binnen het Kremlin om het imago van zijn regime in de buitenwereld te beschadigen.
Het Westen
De westerse leiders hebben nauwelijks een kik gegeven toen Poetin een brutale oorlog in Tsjetsjenië voerde – en voert. Toen Poetin echter vanaf 2003 oligarch Chodorkovsky en zijn imperium Joekos aanpakte, begon dat te keren. Chodorkovsky was iemand met wie de westerse leiders en ondernemers zeer goede zaken konden doen; hij had zelfs een parallelle diplomatie om Rusland in alle belangrijke kwesties, ook Irak, op de Amerikaanse lijn te brengen; Hij had bovendien grote politieke ambities. Poetins actie tegen Chodorkovsky viel samen met een zwenking in zijn beleid om de staat een iets grotere rol in de economie te laten spelen en om de honger van westerse energiereuzen voor Russische energierijkdommen tegen te gaan.
Amerikaanse en Britse leiders hebben weinig keuze om Poetin in eigen land het vuur aan de schenen te leggen. Ze rekenen erop dat ze met hun open en verdekte steun aan de radicale opposanten, onder wie de “nationaal-bolsjevieken”, Poetin op zijn minst schade kunnen berokkenen. In de hoop dat de opvolging van Poetin tot interne machtsstrijd en verwarring zorgt, zodat een Oekraïens scenario toch nog mogelijk wordt.
Talrijke westerse media en organisaties als “Reporters zonder grenzen” zetten de onderdrukking van de protesten intussen extra in de verf. Zij zorgen er alleszins al voor dat het imago van Poetin bij de westerse publieke opinie wordt geschaad. Voor de westerse leiders is dat erg interessant in hun politiek van indijking van Ruslands invloed.
De Russen
En de Russen daarin? Poetin blijft teren op zijn imago als de man die na de plunderjaren het internationaal gezag van Rusland herstelde en in eigen land voor een stabieler klimaat zorgde. Dankzij de hoge energieprijzen konden de consumptie en de uitgaven voor onderwijs en gezondheidszorg eindelijk gevoelig stijgen. De oorlog in Tsjetsjenië is wel niet populair, maar behalve de Soldatenmoeders liggen weinig Russen daar van wakker.
Zolang veel Russen de indruk hebben dat de toestand aan de beterhand is, kunnen de opposities daar weinig garen bij spinnen. Bovendien zijn de liberale opposities allesbehalve populair, zij zijn de verdedigers van de bedrieglijke privatiseringen van de jaren 1990 die de overgrote meerderheid van de bevolking ongedaan wil maken.
(Uitpers, nr 86, 8ste jg., mei 2007)