Wat een fabelachtige rijkdom zou kunnen betekenen is in werkelijkheid een vloek gebleken: Sierra Leone en Angola zijn volkomen verwoest door jaren van niets-ontziende oorlog, waaraan al lang een einde had kunnen komen … als er de diamanten niet waren. En de diamanthandelaars in het rijke Noorden. In Antwerpen bijvoorbeeld. Een schrijnend verhaal van geldzucht en hypocrisie, onder het motto: de een zijn dood is de ander zijn Jaguar.
In de voorbije maanden en weken kreeg het koninkrijk België in het buitenland niet alleen aandacht vanwege nobele en nietskostende initiatieven met betrekking tot de Chileense ex-dictator Pinochet of de Oostenrijkse would-be dictator Haider, noch om zijn (wellicht iets minder belangeloze) heroplevende belangstelling voor Centraal-Afrika. Maar ook omwille van de trieste vaststelling dat België totnogtoe weinig of niets heeft ondernomen om diamantsmokkel uit Angola of Sierra Leone tegen te gaan; een nalatigheid werd scherp gehekeld door internationale waarnemers en rapporten van buitenlandse NGO’s. De Belgische overheid wil vooral de diamantsector niet voor het hoofd stoten, en die sector zelf wast zijn handen in onschuld; van beide zijden wordt al dan niet subtiel gesuggereerd dat de internationale kritiek neerkomt op een ‘complot’ tegen Antwerpen als diamantcentrum. Belgische kranten hebben – niet allemaal evenveel – weerklank gegeven aan de kritische rapporten, maar lieten ook de verdedigers van de Antwerpse diamantsector ruimschoots aan het woord.
Een en ander neemt niet weg dat de kritiek hard is aangekomen, zowel bij de overheid als bij de Hoge Raad voor Diamant (HRD, de belangengroepering van de Antwerpse diamantsector). De beschuldigingen zijn dan ook niet mals.
Luidens een studie van de Canadese NGO Partnership Africa Canada (PAC) lijdt de diamantsector in Antwerpen aan “onverantwoordelijkheid, geheimdoenerij en gebrek aan ernstige regelgeving”, “blijkt hij nieuwe vormen van georganizeerde misdaad aan te trekken” en is hij “medeplichtig aan het financieren van oorlogen in Afrika”.
En de hoofdzakelijk Britse studiegroep Global Witness klaagt aan dat de Belgische overheid zich van haar verplichtingen tegenover de Verenigde Naties niets heeft aangetrokken, en geen ernstige pogingen heeft gedaan om het door de VN afgekondigde embargo op uit Angola gesmokkelde diamanten te doen naleven.
Pijnlijk, pijnlijk. Allemaal “schromelijk overdreven” tot “flagrant onjuist” natuurlijk, als je de HRD moet geloven. Maar toch…zoiets doet pijn. Zeker wanneer kritische geesten, die geen reden zien om deze coalitie meer te sparen dan de vorige, er op wijzen dat de laksheid ten opzichte van een toch al geprivilegieerde handel in schril contrast staat tot de strengheid tegenover asielzoekers uit kapot-geschoten Afrikaanse landen. Want het een kan niet los worden gezien van het ander.
Bekijk met name Angola: het land zou dank zij fabelachtige bodemschatten tot de rijkste van Afrika kunnen behoren, maar het bengelt (als 157ste op 175) ver onderaan op de VN-ranglijst qua ontwikkeling. Meer dan tachtig procent van de bevolking leeft onder de absolute armoedegrens, de kindersterfte ligt hoger dan drie op tien, minder dan de helft van de mensen kan aan zuiver water geraken, honderduizenden zijn voor het leven verminkt door landmijnen, en sinds eind 1992 heeft het heropflakkeren van de oorlog al meer dan een half miljoen mensenlevens gekost.
De oorlog tussen de regering in Luanda, die wordt geleid door de Volksbeweging voor de Bevrijding van Angola (MPLA) en de verzetsbeweging Unita (de Nationale Unie voor de Totale Onafhankelijkheid van Angola, die tientallen jaren lang werd gesteund door de Verenigde Staten, de Chinese Volksrepubliek, Mobutu en het apartheidsregime van Zuid-Afrika) is al lang zijn ideologisch karakter kwijt, en draait meer en meer uitsluitend om de controle over de diamantrijke gebieden.
Schotse diamant
Het ziet ernaar uit dat nu ook voor Angola steeds meer geldt wat het Canadese rapport over Sierra Leone schreef: doel van de krijgsheren is niét de oorlog te winnen, maar wél hem gaande te houden als dekmantel voor een zeer winstgevende diamantsmokkel. De bevolking van de betrokken landen betaalt voor die situatie een onmenselijke prijs, en de Verenigde Naties zijn er zich van bewust geworden dat noodhulp of vredesoperaties weinig zin hebben zolang de motieven – én tegelijk de financiering – van de oorlogen niet worden aangepakt.
Daarom hebben de VN een embargo afgekondigd tegen diamanten die Angola verlaten zonder certificaat van de regering (d.w.z.: de ‘regering van nationale eendracht en wederopbouw’ die werd gevormd nadat MPLA en Unita eind 1994 de akkoorden van Lusaka sloten, maar die prompt werd geboycot door Unita). Alleen … is het niet de eerste keer dat VN-resoluties of embargo’s dode letter blijven, en fris-vrolijk worden omzeild door iedereen die oude of nieuwe belangen bedreigd acht.
Het vaststellen van de juiste herkomst van diamanten is daarbij van cruciaal belang. Helaas moet hier eigenlijk staan: het niet vaststellen. Want de fantasie van diamantsmokkelaars kent geen grenzen, en de gespeelde goedgelovigheid van ‘respectabele’ diamanthandelaars al evenmin. Eén van de uiterst zeldzame mensen uit de sector die betrekkelijk open praatte met de auteurs van het ‘Global Witness’-rapport vertelde zonder blozen dat “als de kerel die tegenover mij zit beweert dat de diamanten die hij aanbiedt uit Schotland afkomstig zijn of van de maan, dan hoor ik hem te geloven op zijn woord”.
In feite komt die zg. goedgelovigheid in minder fraaie bewoordingen neer op hypocrisie, ja, op medeplichtigheid met misdadige praktijken. Want dom zijn die diamanthandelaars natuurlijk niet. En dus kan je moeilijk aannemen dat zij zelf geloven wat zij op hun documenten (laten) schrijven. Als je de officiële declaraties m.b.t. de invoer van diamant zou moeten geloven, zou namelijk – gaat u eerst even zitten – Antwerpen per jaar ongeveer 6 miljoen karaat invoeren uit Liberia, hoewel de hele jaarproductie van dat land hooguit 150.000 karaat bedraagt; dan zouden uit Ivoorkust (waar sinds halfweg de jaren tachtig geen diamant meer wordt geproduceerd) in de periode 1995-’97 zowat anderhalf miljoen karaat in Antwerpen zijn aangeland; dan zou Antwerpen in 1998 ongeveer 770.000 karaat uit Sierra Leone hebben ingevoerd, terwijl de hele officiële export van dat land slechts 8.500 karaat bedroeg.
De waarlijk miraculeuze discrepantie tussen diverse cijfers toont ongetwijfeld ook aan dat in Afrika zelf behoorlijk wat misloopt. En dus vraagt de Hoge Raad voor Diamant om “controle in Afrika”.
Daarbij wordt zedig uit het oog verloren dat tenslotte hiér de experts zitten “wier stiel het nu eenmaal is steentjes te kennen”, aldus Global Witness. En om het helemaal mooi te maken (zit u nog?) zijn het die door de HRD betaalde experts die in naam van de Belgische staat de controles uitvoeren op de ingevoerde diamant. Misschien is het dan toch niet zo’n wonder dat af en toe eens een lading ‘steengruis’ door die experten over het hoofd wordt gezien ?
Het zou allemaal om te schateren zijn, indien het niet zo crimineel was. Want zoveel is duidelijk: de naar hier (Antwerpen, Londen, Tel Aviv…) gesmokkelde diamanten zijn de munitie voor het voortzetten van zinloze, onmenselijke moordpartijen daarginds.
Helder is anders
Valt daar dan niets tegen te beginnen ? Het VN-embargo tegen uit Angola gesmokkelde diamanten is een poging. Alleen wordt het op grote schaal en vrijwel moeiteloos omzeild: de Angolese diamanten worden in diverse buurlanden te koop angeboden alsof ze van daar afkomstig zijn. Zo kunnen landen die (zo goed als) geen eigen productie hebben toch belangrijke diamantexporteurs worden. Natuurlijk is dat verrassend, zeker wanneer je bedenkt dat uitgerekend de Angolese diamant vanwege zijn hoge kwaliteit gemakkelijk herkenbaar is.
Maar zolang de opkopers – én hun opdrachtgevers in Londen of Antwerpen – doen of er geen vuiltje aan de lucht is, zullen het niet de ongeschoolde en onderbetaalde Afrikaanse overheidsdienaars zijn die kritische vragen stellen. VN-maatregelen zijn dus gedoemd om vrome wensen te blijven zolang de grote handelscentra Londen en Antwerpen niet bereid zijn de reële herkomst van hun handelswaar serieus te onderzoeken.
Is dat onderzoek zo moeilijk als door de sector graag wordt beweerd? In Canada werkt de politie aan een methode om diamanten naar herkomst te identificeren op grond van wat je ‘geologische vingerafdrukken’ zou kunnen noemen. Die methode is echter nog ver van waterdicht, maar aan de verdere ontwikkeling werken onder meer ook Belgische wetenschapslui mee. De Hoge Raad voor Diamant juicht dit initiatief toe. Maar ook zonder hoog-ontwikkelde technologische hulpmiddelen beschikken experten over heel wat kennis en ervaring die hun toelaten te ‘vermoeden’ waar bepaalde steentjes vandaan komen.
Daarnaast zou een meer volledige en correcte uitwisseling van informatie tussen exporterende en importerende landen uiteraard brutale fraude (zoals hierboven geschilderd) zeker bemoeilijken. Maar dan moet men niet alleen over die informatie beschikken maar ze ook willen gebruiken. En daar lijkt het schoentje te wringen. Want zo trots als hij is op de helderheid van zijn steentjes, zo krampachtig houdt de diamantair vast aan de ondoorzichtigheid van zijn handel.
“Vooral om fiscale redenen”, zegt Johan Peleman van het Antwerpse IPIS (International Peace Information Service). Peleman heeft voor diverse buitenlandse NGO’s onderzoekswerk verricht en is nu ook aangezocht om mee te werken met de Fowler-commissie, die weldra voor de Verenigde Naties rapport uitbrengt over de mate waarin verschillende betrokken landen de VN-resoluties inzake diamantsmokkel naleven of aan hun laars lappen.
“Dat de diamantairs proberen weinig of geen belasting te betalen is natuurlijk laakbaar”, zucht een realistische Peleman, “maar dat is toch nog iets heel anders dan schakel worden in een systeem van georganizeerde criminaliteit”.
Criminaliteit
Dat de grens tussen beide beangstigend vaag is geworden heeft alles te maken met de ondoorzichtigheid van de handel, en met de alles-verdringende bekommernis van de sector om de markt ‘stabiel’ (en dus de prijzen hoog) te houden. Dat gaat bijvoorbeeld zo. Multinational De Beers produceert niet alleen diamanten, maar controleert via zijn Central Selling Organization (CSO) in Londen bovendien ruim tachtig procent van de diamanthandel in de hele wereld. Die handel speelt zich dan weer voor meer dan de helft af in Antwerpen (waar De Beers prominent aanwezig is).
“Antwerpen en De Beers zijn in feite tegelijk bondgenoten en concurrenten”, waarschuwt Peleman. Het is dan ook veel te gemakkelijk de recente kritiek op het ‘schuldig verzuim’ van de diamanthandelaars (om VN-maatregelen na te leven) af te schilderen als een propaganda-oorlog tussen Londen en Antwerpen. Want zowel Antwerpen als de CSO proberen beide zoveel mogelijk diamant op te kopen, om aldus hun quasi-monopolistische greep op de markt en dus op de prijsvorming te vrijwaren. Met dat doel wordt ook op grote schaal opgekocht buiten de officiële kanalen; vragen worden daarbij niet gesteld. En dat zet uiteraard de deur open voor alle mogelijke misbruiken.
“Het gaat al lang niet meer alleen om het omzeilen van VN-embargo’s”, stelt Peleman. “Je mag niet vergeten dat diamanthandel, ten dele juist vanwege zijn ondoorzichtig karakter, een haast ideale manier is om misdaadgeld wit te wassen. Vandaag kan niemand nog ontkennen dat de georganizeerde criminaliteit in de diamanthandel is doorgedrongen”.
Misschien is die vaststelling niet vreemd aan het feit dat de Hoge Raad voor Diamant niet meer zo afkerig is van maatregelen om de handel althans ietwat doorzichtiger te maken. Daarnaast speelt ook de vrees mee dat de aanhoudende kritiek van internationale organisaties uiteindelijk het diamantbedrijf in zijn geheel in een kwalijk daglicht zou brengen; en ook dat is iets wat de diamantairs liefst willen vermijden. Het steentje is nu eenmaal niet bepaald een ‘levensnoodzakelijk’ product; de vraag-zijde van de markt (en daarmee de prijs) is dus zeker kwetsbaar. Een campagne die het publiek zou vertellen dat ‘aan elke diamant bloed kan kleven’ kan de sector missen als kiespijn.
“Men is daar werkelijk gevoelig voor wat de Fowler-commissie zal rapporteren”, aldus nog Peleman. Volgens hem was de HRD zelfs weinig ingenomen met de manier waarop minister van Buitenlandse Zaken Michel tegenover de VN de kritiek probeerde af te doen als ‘opgezet spel’.
Op initiatief van de ministeries van Buitenlandse Zaken en van Economie is sinds kort een task force met vertegenwoordigers van diverse ministeries en veiligheidsdiensten maatregelen aan het formuleren om de diamantsmokkel tegen te gaan. Helemaal ondenkbaar is het dus niet dat Belgi??? – nauwelijks twee jaar náhet afkondigen van het VN-embargo en van een specifieke stellingname van de Europese Unie, halfweg 1998 – tenminste een aantal goede voornemens zou kunnen kenbaar maken. Niet alleen omdat deze regering zo begaan is met het oppoetsen van het Belgische imago in het buitenland; misschien ook omdat nuchtere analyse leert dat voor de Belgische economie of staatsfinanciën de diamantsector hoegenaamd niet dat grote gewicht heeft dat de sector zo graag suggereert.
Noten
http://www.oneworld.org/globalwitness
http://www.web.net/pac
IPIS: Italiëlei 98 a, 2000 Antwerpen (03/225.00.22)
http://users.skynet.be/ipis