De Spaanse kiezers zijn laf, want ze zijn gezwicht voor de terroristen van al Qaida. Deze stelling viel na de Spaanse verkiezingen van 14 maart te lezen in een groot deel van de Amerikaanse en Britse pers en was te horen uit de mond van Amerikaanse hoge ambtenaren en van Italiaanse regeringskringen.
Die stellen het voor dat de Spaanse kiezers uit schrik voor meer aanslagen voor de socialisten kozen. Het zegt opnieuw veel over de manier waarop een groot deel van de westerse media de openbare opinie trachten te manipuleren.
De stelling over de lafheid van de Spaanse kiezers – er wordt zelfs over een herhaling van München 1938 gesproken – is niet alleen grotesk, ze is misdadig. Het wordt voorgesteld alsof de meerderheid van die kiezers stemde uit angst, terwijl ze duidelijk stemden uit woede, woede over de enorme staatsleugen van Aznar. Woede over de manier waarop de regering Aznar de staatstelevisie misbruikte om de bevolking te laten geloven dat de ETA schuld had aan de aanslagen, terwijl ze zelf beter wist. Woede over de druk die op redacties van tv, radio en geschreven pers werd uitgeoefend om uit louter electorale berekening de ETA als dader te blijven aanwijzen.
Maar ook nog de woede over de steun en deelname aan de oorlog in Irak. Nergens anders was de kloof tussen de wil van de overgrote meerderheid van de bevolking en haar regering in die zaak zo duidelijk als in Spanje, Aznar ging met zijn steun aan de oorlog regelrecht in tegen 90% van de Spanjaarden. Aznar vindt dat een gekozen leider zich niets moet aantrekken van de bevolking als hij vindt dat hij gelijk heeft – waarmee hij op dezelfde golflengte zit als Blair. Het is trouwens tekenend voor de verhoudingen binnen de EU dat vooral de sociaal-democratische regeerders van het Verenigd Koninkrijk en Polen treuren om het verlies van de conservatief Aznar – en dus om de zege van hun ‘partijgenoot’ Zapatero.
Dat Blair en Aznar niet zwaar tillen aan een staatsleugen, hoeft ons natuurlijk – na de leugen over de massavernietigingswapens van Saddam – niet te verwonderen. "We weten allemaal dat Saddam Hoessein massavernietigingswapens heeft… We weten allemaal dat hij chemische wapens heeft", verklaarde Aznar op 5 februari 2003 in het Spaanse parlement. Aznar en Blair waren het toen ook volledig met Bush eens dat Saddam Hoessein nauw samenwerkte met de terroristen van Al Qaida. Of was het misschien de ETA?
Misprijzen
Media die de mythe verspreiden over de vermeende lafheid van de meerderheid van de Spanjaarden illustreren daarmee hun grote misprijzen voor een democratisch proces indien het hun niet uitkomt. Zij betonen ook hun groot misprijzen voor collega’s journalisten die de druk weerstonden om de grote staatsleugen te verspreiden. Het zijn nochtans dergelijke journalisten die ervoor zorgen dat de media in het algemeen nog enige geloofwaardigheid behouden.
Toch volharden Aznar, kopstuk van de Europese Volkspartij (EVP) en partner van CD&V, en consorten in de boosheid. Politici van Aznars Partido Popular (PP) zeggen op meetings dat Zapatero premier wordt bij de gratie van Ben Laden. De gewezen PP-burgemeester van Madrid, Jose Maria Alvarez del Manzano, beschuldigde kiezers die op het laatste ogenblik beslisten voor de socialistische PSOE te stemmen ervan "met de terroristen te collaboreren". Duizenden PP-aanhangers riepen in Madrid dat "Zapatero de president is van al Qaida".
Vriend Silvio
Zoals te verwachten viel, kunnen die PP’ers rekenen op de onvoorwaardelijke steun van Silvio Berlusconi. Een week na de aanslagen in Madrid verklaarde de Italiaanse premier in de krant La Stampa dat die aanslagen een zeer goede kennis van de Spaanse situatie vereisten "en dus niet het werk kan zijn van die vier bedoeïenen van al Qaida". In een ander interview, in de Corriere della Sera, zei Berlusconi het erg verdacht te vinden dat er Arabische verdachten werden opgepakt enkele uren vóór de stemlokalen opengingen. "Ik kan me echt niet van de indruk ontdoen dat de ETA een rol in die aanslagen speelde", aldus de premier. Ook zijn minister van Binnenlandse Zaken Giuseppe Pisanu legde in het parlement een verklaring in die zin af.
Aznar en Berlusconi zijn kopstukken van de EVP, die nergens afstand heeft genomen van die wansmakelijke uitspraken. Het zijn bovendien uitspraken die gevaarlijk zijn omdat daaruit het grootste misprijzen spreekt voor democratische vrijheden. Dat ook media dat spel meespelen, zegt veel over het respect van die media voor de feiten.
Is het trouwens toeval dat media die nu zo te keer gaan over de vermeende lafheid van de Spanjaarden en Aznars staatsleugen negeren, hielpen om die andere nog grotere staatsleugen toe te dekken, namelijk die van Saddams massavernietigingswapens?
(Uitpers, nr. 52, 5de jg., april 2004)