De Spaanse regeringspartij Partido Popular (PP) krijgt het voor het eerst sinds lang echt benauwd. Noch de zwakke oppositie van de Partido Socialista (PSOE) van voormalig premier Zapatero, noch het groeiende protest van de bevolking tegen de verstikkende besparingsmaatregelen kon de conservatieve partij tot hiertoe echt verontrusten, maar nu is er plots een vijand opgedoken die werkelijk te duchten is, met name iemand die de PP grondig kent omdat hij er jarenlang gewerkt heeft − als penningmeester dan nog wel.
Het is niet helemaal duidelijk wat er juist gebeurd is, welriekend is het alleszins niet. Wat vaststaat is dat toenmalig senator Luis Bárcenas sinds 2008 bij de PP verantwoordelijk was voor alle geldzaken. En dat geld kwam, zeker toen de Spaanse economie nog goed draaide, zeer rijkelijk binnen: het is een publiek geheim dat de PP een veelvoud aan giften van bedrijven en particuliere personen ontvangt van hetgeen andere partijen krijgen. Die gulhartigheid van bouwbedrijven, banken, verzekeringsmaatschappijen e.d. was niet louter geïnspireerd op altruïsme maar had uiteraard een onderliggende reden: in ruil werd van de partij verwacht dat ze een oogje dichtkneep bij bepaalde transacties, zich wat flexibeler opstelde bij het toekennen van vergunningen, bepaalde belangenverenigingen extra verdedigde enz. Kortom, een in de schaduw functionerend systeem van “voor wat hoort wat” zoals ook de Amerikanen dat kennen.
Sinds enkele jaren is dit dubieuze mechanisme van al dan niet anonieme schenkingen aan banden gelegd, maar dat neemt niet weg dat de politieke partijen in het verleden hopen geld bijeen hebben kunnen rapen bovenop de al niet geringe staatssteun. De evidente vraag, namelijk wat er met al dat geld gebeurde, werd niet gesteld tot Bárcenas genoemd werd in een veelbesproken corruptieschandaal, de zogenaamde zaak-Gürtel. Bij die zaak rond grootschalige malversaties, steekpenningen en omkopingen waren naast bedrijfsleiders en ambtenaren ook verschillende leden van de PP in Valencia en Madrid betrokken, maar de grote kleppers van de partij bleven buiten schot. Er volgde een onderzoek naar de rol van Bárcenas in deze zaak, maar dat werd bij gebrek aan bewijsmateriaal stopgezet. Tot die zaak onlangs werd heropend en op een Zwitserse bankrekening van hem tientallen miljoenen euro’s werden ontdekt. Tot op vandaag is Bárcenas er niet in geslaagd dat enorme bedrag te verklaren, zijn uitleg (winst op beursactiviteiten, verkoop van kunstwerken…) kon de onderzoeksrechter niet overtuigen. Alles lijkt erop te wijzen dat Bárcenas met dat leuke spaarpotje vele jaren lang topbestuurders van de PP heeft kunnen trakteren op niet-aangegeven bonussen die opliepen tot 15.000 euro per maand.
De krant El Mundo, nochtans niet meteen de progressiefste publicatie ten zuiden van de Pyreneëen, kon beslag leggen op de geheime boekhouding van Bárcenas waarin al die illegale betalingen in detail staan vermeld en berichtte uitvoerig over deze onthutsende kwestie. Nagenoeg alle kopstukken van de partij, premier Mariano Rajoy voorop, zouden op die manier aanzienlijke bedragen ontvangen hebben en dit in tijden waarin ze elke dag opnieuw een inspanning vragen aan de bevolking om de zware crisis te doorstaan en gretig bezuinigen op publieke uitgaven in onderwijs, gezondheidszorg enz. In Spanje ligt men al lang niet meer wakker van een corruptiezaak meer of minder (zo wordt ook het koningshuis beticht van allerhande onfrisse praktijken), maar toch zorgt deze zaak voor meer ophef dan gewoonlijk wegens de omvang ervan. Terwijl advocaten, boekhouders en marketeers uitzoeken hoe de partij ongehavend uit de strijd kan komen en haar imago zo min mogelijk schade ondervindt, heeft de publieke opinie zich duidelijk tegen de partij gekeerd. Bij de PP lijkt men het ook allemaal niet meer zo goed te weten en twijfelt men tussen een agressieve houding (‘we zullen iedereen aanklagen die ons vals beschuldigt’), afzwakken (‘er is al genoeg verteld hierover, we laten alles aan de rechter over’) of een slachtofferrol (‘we handelen naar eer en geweten maar zijn erin geluisd door Bárcenas’). Opmerkelijk is ook het volstrekte stilzwijgen van historische figuren binnen de partij als voormalig premier Aznar, al zal het feit dat ook hij genoemd wordt in de zaak er wellicht niet vreemd aan zijn. Welke nieuwe wendingen er zich in de komende maanden ook voordoen, er rest Rajoy altijd één troost: de volgende verkiezingen zijn nog veraf en een Spanjaard is doorgaans emotioneel maar kort van geheugen wanneer het over politiek gaat.